Een president in staat van ongenade
Na zijn herverkiezing op 24 april beloofde Emmanuel Macron ‘een nieuwe president, een nieuw mandaat’ en zelfs un peuple nouveau. Van al die nieuwigheid merken de Fransen weinig. Ze zijn ontgoocheld over de weken windstilte sinds het begin van zijn nieuwe mandaat. Peilingen waarschuwen dat zondag de opkomst voor de eerste ronde van de parlementsverkiezingen weer onder de 50 procent zal liggen.
Het onbehagen is begrijpelijk. Zo duurde het weken voor de president eindelijk een nieuwe premier benoemde. Toen het zover was, overheerste verbazing. Was dat nu echt de vrouw naar wie hij zo lang had moeten zoeken? Niemand ontkent de vele kwaliteiten van Elisabeth Borne (61). Maar zij is een technocrate, geen wervende politieke persoonlijkheid.
En dan was er eindelijk een premier, en gebeurde er weer niets. Macron, en hij alleen, beslist welke ministers blijven en welke nieuwe leden er in de ploeg komen. Maar nog altijd is, op de prioriteit voor het klimaat en leefmilieu na, onduidelijk welke routekaart die regering krijgt.
‘Normaal gesproken geniet een pas verkozen of herkozen president een tijdlang een état de grâce’, aldus onlangs een Franse kennis die als filosoof het politiek bedrijf al decennia volgt. ‘Maar Macron verkeert eerder in een état de disgrâce.’
Die ‘staat van ongenade’ heeft er ook mee te maken dat de president en de regering voorlopig gegijzeld zijn door de parlementsverkiezingen. Borne kan maar premier blijven als ze – voor het eerst in haar leven – in het parlement verkozen wordt. Hetzelfde geldt voor andere nieuwkomers in dat geval. Ze zijn natuurlijk allen in een veilige kieskring gedropt. Maar deze verkiezingen zijn onvoorspelbaar. Hoe zullen kiezers reageren in de tweede en beslissende ronde van 19 juni, in het geval van een triangulaire tussen een macronist, een aanhanger van de radicaal-linkse JeanLuc Mélenchon, en een kandidaat van het radicaal-rechtse Rassemblement National van Marine Le Pen? Zullen de mélenchonisten, al dan niet met dichtgeknepen neus, voor de macroniste stemmen om de lepéniste de weg te versperren? Of zal wrevel jegens Macron overheersen?
Een lage opkomst speelt volgens de analisten in het nadeel van de partij van
Le Pen. Ze haalt veel stemmen bij lageropgeleiden, en juist bij die categorie ligt het absenteïsme het hoogst. Volgens mijn Franse kennis toont dat absenteïsme dat de politiek, en met name de linkerzijde, al lang het vertrouwen van le petit peuple heeft verloren. Een onderschatte factor, zegt hij, is de verplichte invoering van de werkweek van 35 uur die de linkse regering van Lionel Jospin (1997-2002) oplegde.
Het kan vreemd lijken, maar hij heeft gelijk. De hervorming moest dienen om de werkloosheid te bestrijden. Trouw aan zijn trotskistisch verleden besloot Jospin terug te gaan naar de linkse politieke zuiverheid. Tegen elk economisch advies in, drukte hij een oude belofte door, de werkweek van 35 uur, met behoud van loon van de 39 uur. En met een verregaande beperking van overuren. In 2002 moest die veralgemeend zijn.
Martine Aubry, minister van Sociale Zaken, wist dat die hervorming haar openbare sector op onmogelijke kosten zou jagen. Maar ze sprong op de kar om aldus een icoon van links te worden. Het leverde haar de bijnaam La dame des 35 heures op. Toen Frankrijk in 2003 verzengende hondsdagen kende, was er een zware oversterfte in de verzorgingstehuizen, door personeelstekort. De budgetten om al die halve dagen per week te compenseren waren gewoon op.
In de privésector gingen bedrijven over de kop, of ze weken uit naar lagelonenlanden, omdat hun kosten met 10 tot 12 procent stegen. Frankrijk verloor een deel van zijn industrie, gewone mensen hun job. Die hervorming, die de waarde arbeid devalueerde, is Frankrijk nog altijd een blok aan het been.
Belangrijk ook voor vandaag is dat die wet illustreert hoe ver de socialistische partij van de gewone werkende mensen stond. Ze beroofde hen van het enige wat ze te gelde konden maken: hun arbeidskracht. Ze sloot hen op in hun 35 uur. ‘Mijn mensen hier leven van hun loon, maar de pavillons (kleine bungalows) die u hier ziet, die zijn gebouwd met overuren die nu verboden zijn.’ Ik hoor het de burgemeester van een kleine gemeente in de buurt van Compiègne nog zeggen tijdens de campagne van 2002. En dan waren de socialisten verrast dat ze op vijandigheid bij de arbeiders stootten.
Als Macron zijn ambitieuze programma van energietransitie en duurzaamheid wil uitrollen, heeft hij brede steun nodig, ook van de kwetsbaarste groepen
Zo ging de PS, die altijd een partij van ambtenaren en onderwijzend personeel en nooit een van arbeiders was, in de jongste presidentsverkiezingen helemaal ten onder. En zo haalde Marine Le Pen, bij wie het ‘gewone volk’ steeds meer zijn toevlucht ging zoeken, eens te meer de tweede en beslissende ronde. Het was altijd al duidelijk dat ze die niet kon winnen. Maar het zou fout zijn gewoon een cordon sanitaire te blijven trekken, en haar kiezers te blijven bejegenen met wat het rechtse magazine Le Causeur ‘een ijzig misprijzen’ noemde.
Als Macron een ambitieus programma van energietransitie en duurzaamheid wil uitrollen, kan hij dat niet in een ‘staat van ongenade’. Daarvoor is brede steun nodig, ook van de kwetsbaarste groepen. Want hoezeer de beweging van de gele hesjes zichzelf ook in diskrediet heeft gebracht met blind geweld, bij de aanvang, en in de grond, was ze een schreeuw om respect. De koele president zal met woorden en daden het hart van die mensen moeten raken om bij hen gratie te vinden.
Mia Doornaert is onafhankelijk expert in internationale betrekkingen. Haar column verschijnt tweewekelijks op donderdag.