‘Een autovrij Brussel, daar wilde ik wel voor in de cel zitten’
Tien jaar geleden bezetten 2.000 ongehoorzame Brusselaars hun binnenstad. Met een zondagse picknick duwden ze de abdicatie van koning auto in het stadscentrum in gang. Initiatiefnemer Philippe Van Parijs: ‘Weerstand was onvermijdelijk.’
Het begon allemaal met een oproep in twee Brusselse kranten in juni 2012. Na een rondvraag bij zijn kinderen was filosoof en econoom Philippe Van Parijs (UC Louvain, KU Leuven) ervan overtuigd geraakt dat hij misschien wel wat volk op de been zou krijgen voor zijn zotte idee: ’s zondags een picknick aan de Beurs voor een autovrij stadscentrum. De gemeenteraadsverkiezingen kwamen eraan en het momentum was er. Het centrum van Leuven was in 2003 al autovrij geworden en had bewezen dat het kon, een stadskern in België zonder auto’s.
‘Ik had nog maar één keer in de cel gezeten,’ vertelt hij tien jaar later, ‘hiervoor wou ik wel nog een keer zitten.’ Toen zijn stuk verschenen was, stroomden de mails binnen. Van Parijs heeft ze opnieuw bovengehaald voor de viering van tien jaar Picnic The Streets, gisteren in Brussel. Ze kwamen uit Nederland, het Waalse platteland en van zijn buren in de grootstad.
Om 14.47 uur op de dag van de publicatie liep het verlossende bericht binnen: ‘We hebben met enkele Brusselaars besloten om enthousiast in te gaan op uw oproep, zondag 10 juni gaan we de eerste picknick op de Anspachlaan organiseren.’ En het was vertrokken. Met 2.000 deelnemers plantte Picnic The Streets het zaadje voor wat vandaag de voetgangerszone van Brussel is geworden.
Hoe hebben jullie dat geklaard?
Philippe Van Parijs: ‘We hebben geluk gehad. Het was mooi weer en de politieke realiteit zat mee. Ecolo en Groen zaten in de oppositie, zij konden niet tegen onze eisen zijn. Alle neuzen stonden toevallig in dezelfde richting.’
‘De rol van toenmalig burgemeester Yvan Mayeur (PS) is niet te onderschatten. Freddy Thielemans, zijn voorganger, die had daar geen kaas van gegeten. Maar Mayeur deelde onze visie. Twee maanden nadat hij burgemeester was geworden, is het plan voor de voetgangerszone goedgekeurd door het schepencollege. Op de avond van de presentatie zou ik met hem debatteren op Télé Bruxelles. Ik had mijn krantenknipsels in de aanslag, want we gingen ervan uit dat het uiteindelijke plan niet zou overeenkomen met hoe het aangekondigd was. Maar ik heb ze niet moeten bovenhalen, Mayeur ging zelfs verder dan wij gevraagd hadden.’
Ging het te ver? De voetgangerszone heeft nu nog steeds vocale tegenstanders. ‘Mayeur heeft veel kloppen gekregen. Hij was koppig, wat ook nodig was, maar ook ondiplomatisch. Zo heeft hij van veel bondgenoten vijanden gemaakt. Maar een deel van de weerstand was ook onvermijdelijk. En op de korte termijn was het voor winkeliers geen cadeau: mensen hebben jaren met werkzaamheden voor hun deur geleefd. Daar kwamen nog de aanslagen en ten slotte de lockdown bovenop. Zo wordt het moeilijk om klanten te blijven aantrekken. Het belang op de lange termijn verdedigen is niet altijd simpel. Maar veel van de mensen die van een autovrij stadscentrum zullen genieten zijn of nog niet geboren, of ze weten nog niet dat ze hier ooit zullen wonen.’
‘Verschillende politici hebben het al toegegeven: als wij toen niet hadden gedaan wat we hebben gedaan, dan reden er nu waarschijnlijk nog auto’s door de Anspachlaan.’
Niet iedereen vindt de heraanleg geslaagd. Hoe kijk jij ernaar?
‘Ik heb de eerste dagen van de autovrije Anspachlaan ronduit ontroerende beelden gezien. Mensen van allerlei kleuren en achtergronden die samen pingpong spelen, of elkaar gewoon ontmoeten. Maar de heraanleg was nodig om een permanente invulling te krijgen, met meer groen. Dat vind ik nog steeds goed gelukt. De groene ruimtes zijn niet de gevreesde modderplantsoenen geworden. De kaalheid van het aanpalende De Brouckèreplein en het Beursplein is in dat licht zeer spijtig. Plant daar toch bomen.’
‘Mijn persoonlijke utopie is een Louvain-la-Neuve in Brussel. Die stad is gebouwd met het idee dat in alle straten kinderen moesten kunnen spelen’
‘Maar het zal altijd onvolmaakt zijn: voor sommigen is het te chic, voor anderen net niet chic genoeg. Voor sommigen zijn er te veel veiligheidsmaatregelen, voor anderen te weinig. Ik heb nooit een blauwdruk in mijn hoofd gehad. Die moet in handen zijn van de dagelijkse gebruikers en de experts.’