Met de s van slap
THE STROKES Twee jaar heeft Strokes-zanger Julian Casablancas moeten wachten om te kunnen toeren met zijn nieuwe album. En nóg leek het hem niet te interesseren.
26 februari 2002. Dat was de dag dat The Strokes voor het eerst in België speelden. Ze waren nog jong en hongerig, en toerden ter promotie van hun eerste album. Ondertussen zijn we twintig jaar later en hebben de mensen die er toen bij waren stilaan een goed deel van de puzzel van hun leven gelegd. De rand ligt op tafel, de binnenkant raakt gevuld. Een partner gevonden, een job, een huis. Kinderen gekregen en mogelijk weer een partner verloren aan iemand anders, of ouders en vrienden aan de dood.
Ook Julian Casablancas dacht er op Best Kept Secret over na. Na ‘Someday’, een liedje uit hun beginperiode, vroeg hij zich in een zeldzaam helder moment af wat hij in al die jaren had gedaan. ‘Voornamelijk tijd verloren en het gros van mijn leven verkloot’, was zijn antwoord. Op basis van zijn présence kunnen we hem niet tegenspreken.
Twintig minuten nadat ze hadden moeten beginnen, slenterden ze het podium op. Aan de unief hadden we na het academisch kwartiertje al de plaat gepoetst. Maar dit was geen saaie prof, dit waren The Strokes, en sinds die avond in de AB in 2002 waren ze nooit meer naar België teruggekeerd. In 2020 was het bijna zover, toen ze Rock Werchter zouden afsluiten. Maar het coronavirus, dat met de snelheid van een formule 1-wagen over de wereld raasde, trok een streep door dat plan. Best Kept Secret, zowat een Belgische enclave in het Nederlandse festivallandschap, was dus het dichtst dat ze al die tijd zijn gekomen.
Liever pinten dan punten
Casablancas verscheen op het podium alsof hij voor de eerste keer een Aveve binnenkwam en nog twijfelde of hij 6 + 2 gratis dahlia’s zou kopen, dan wel een bakje met spruitenplanten. Prima nummers als ‘Bad decisions’ en ‘New York city corps’ waren al voorbij nog voor hij leek te beseffen dat hij een festival stond af te sluiten op het hoofdpodium. De toon was gezet, zijn stem klonk alsof hij ergens onder het podium lag en wanneer hij de hoge noten probeerde te halen, deed het pijn aan de oren.
Dat was zo’n zonde, want ze hadden twee jaar moeten wachten om met hun sterke album The new abnormal te kunnen toeren. Dan verwacht je een groep die staat te spelen met het mes tussen de tanden. Nu was het veeleer met kauwgom. Het publiek had er nochtans bereveel zin in. Op voorhand stond het al luidkeels mee te zingen met Queens ‘Don’t stop me now’, net zoals het ook minutenlang een mexican wave deed.
Dat enthousiasme bleef zelfs tijdens het concert deels overeind. Als het publiek de gitaarlijn van een energiebommetje als ‘Reptile’ meezong, klonk dat haast beter dan wanneer Casablancas de strofe inzette. Er viel ook weinig aan te merken op hoe de groep stond te spelen en evenmin op de (weliswaar korte) setlist, die voor meer dan de helft bestond uit songs van hun eerste en van hun laatste album. Van de vrolijke huppeldepuppop van ‘Brooklyn Bridge to chorus’, tot de rinkelende gitaren van ‘The adults are talking’. Ook de lichtshow op het reuzegrote ledscherm achter hen oogde leuk. ‘Take it or leave it’, helemaal achteraan in de set, klonk zelfs heerlijk nijdig. Maar toen was niet alleen het kalf allang verdronken, alle koeien in de wei waren dat. Als het publiek corona, apenpokken en needle spiking trotseert, dan mag er van het podium toch iets meer liefde terugkomen.
Dit was een concert dat de belofte in zich droeg om memorabel te worden. Alleen pakte de student met het grootste talent liever pinten dan punten. Ze mogen dus in september nog eens terugkeren. Alleen gaan wij dan wel naar een jong groepje kijken, liever dan naar deze rock-’n-rollclichés.
Gezien op 11 juni op Best Kept Secret ★★⭐⭐⭐