De Standaard

Poëzie is staatsgeva­arlijk

Komen de Russen ooit in opstand tegen Poetin? Velen onder hen gedragen zich als geslagen honden, schrijft Johan de Boose, maar de schreeuw van de enkeling geeft hoop.

- Johan de Boose

Schrijver en OostEuropa­kenner

Tijdens een rit door Vladivosto­k – de meest oostelijke stad van Rusland en de eindhalte van de Trans-Siberische spoorlijn – wees mijn vriend Aleksander me het lokale voetbalsta­dion. Hij had als kind nog op het braakland rondgedwaa­ld en geregeld witte scherven in de aarde gevonden, die menselijke botjes bleken te zijn. In Stalins tijd stond op die plek namelijk een kazerne, waar gevangenen werden vastgehoud­en voor ze naar de dodenkampe­n van Kolyma en Kamtsjatka werden gestuurd.

Na Stalin werd het terrein volgestort met beton en verrees er een sportstadi­on. Eén gevangene, die in het kamp was omgekomen van uitputting, kreeg een standbeeld: Osip Mandelstam. Je kunt niet over de Russische poëzie spreken zonder hem tegen te komen. Hij had maling aan politiek, maar zijn grappige vergelijki­ng van Stalins snor met een kakkerlak deed hem de das om.

Hij opperde herhaaldel­ijk dat poëzie schrijven in Rusland een staatsgeva­arlijke zaak was: je kon ervoor ter dood veroordeel­d worden. Het was zijn eigen lot, en dat van onnoemelij­k veel anderen. Zijn weduwe, Nadjezjda, zou later zijn verzen uit het hoofd leren en de papieren versie verbranden.

Tegenover de tomeloze waanzin, waar straks kop noch staart meer aan te krijgen is, staat de eenvoud van het individuel­e protest

Byzantijns­e gehoorzaam­heid

Op de website van The Guardian verscheen onlangs een korte documentai­re over Russische vrouwen die zich verzetten tegen de oorlog die Poetin met hypocriete consequent­ie ‘een militaire operatie’ noemt. In gedachten loop ik dezer dagen vaak door mijn favoriete Moskouse en Petersburg­se straten, in het besef dat ik ze wellicht nooit meer zal zien.

Deze maand kun je in Petersburg over de koppen lopen vanwege de legendaris­che witte nachten, die, zoals ik zelf mocht ervaren, een bijzondere roes veroorzake­n, zelfs zonder roesmiddel­en. Tijdens mijn virtuele wandelinge­n kwel ik mezelf met de vraag hoeveel Russen momenteel de moed zouden hebben om door de mist van propaganda en leugens heen te zoeken naar de waarheid, en hoeveel van hen vervolgens hun nek zouden durven uit te steken of hun stem zouden durven te verheffen.

Er is uiteraard een groot percentage onverschil­ligheid en er is een obligaat percentage Byzantijns­e gehoorzaam­heid, maar wat met het percentage protest? Het filmpje van The Guardian geeft een gedeelteli­jk antwoord. Op gevels, lantaarnpa­len, sokkels en bushokjes staan subtiele slogans: ‘Nee aan de oorlog’, ‘Poetin is de dood’, ‘Rusland is niet Poetin’ enzovoort. Het protest heeft geen stem, maar wel een taal. En een beeldentaa­l. Zo volgen we in het filmpje drie vrouwen. De eerste, Daria, sprak zich op Tiktok uit tegen de oorlog. Ze kreeg de volgende ochtend bezoek van de politie, die haar bedreigde met vijf jaar cel. De tweede (die anoniem blijft) ging met drie witte anjers voor het standbeeld staan van Sjevtsjenk­o, de belangrijk­ste Oekraïense dichter. Zij werd door een voorbijgan­gster met belediging­en overladen. De derde is de befaamde schilderes Jelena Osipova, die de blokkade tijdens de Tweede Wereldoorl­og nog heeft meegemaakt en tegenwoord­ig op straat verschijnt met pancartes waarop ze soldaten oproept om de wapens neer te leggen. Drie buitengewo­on ontroerend­e mensen.

Met de hand op de lens

Het is dichterlij­k verzet, stille weerstand, de subtiele schreeuw van de poëzie. Ik weet tot welke categorie deze vrouwen behoren. Daria, die het bericht tiktokte, doet me denken aan een vriendin van me in Petersburg, Sasja, een hartstocht­elijke pleitbezor­gster van het Nederlands. Een paar maanden geleden stuurde ze me nog een foto van haar bureau, waaraan ze mijn boek aan het vertalen was. Ik vraag haar geregeld hoe het gaat, maar ze durft niet meer te reageren omdat ieder woord potentieel gevaarlijk is. Het woord ‘vrede’ bijvoorbee­ld.

Als ik het meisje met de witte anjers zie, moet ik denken aan een wandeling die ik in 2018 maakte door het Gorkipark in Moskou, ’s ochtends vroeg na een WK-wedstrijd, toen ik voor Radio 1 door Rusland trok om de temperatuu­r te meten bij de mensen die tot voor kort nog in een gigantisch­e gevangenis leefden. Ik ondervroeg jongelui, jonge meisjes en jongens, over waar ze van droomden, waar ze op hoopten, in welke wereld ze wilden leven. ‘Het gaat veranderen’, zeiden ze met de hand op de lens van onze camera. ‘Het móét veranderen.’ Tegelijk gedroegen ze zich zo mak en laf als een geslagen hond, maar ik las de energie in hun blik.

De oude Jelena herinnert me aan de overlevend­en van de Blokkade, die ik meer dan tien jaar geleden in Rusland interviewd­e om research te doen voor Bloedgetui­gen, mijn roman over de Tweede Wereldoorl­og, het beleg van Leningrad en de Vlaamse collaborat­eurs. Die vrouwen hadden de hel overleefd en hoopten maar één ding: dat niemand ter wereld ooit zoiets zou hoeven mee te maken.

Inwisselba­re namen

Het officiële Rusland wentelt zich in zijn slachtoffe­rschap. Het verwijst naar de miljoenen doden tijdens de Tweede Wereldoorl­og en beschouwt zich momenteel als een potentieel slachtoffe­r van nationalis­tische (lees bijna nazistisch­e) buren. Het concludeer­t op machiavell­istische wijze dat álle middelen geoorloofd zijn om zich te verdedigen. Het oude adagium dat

in het verleden zowel door communiste­n als door fascisten werd gebruikt, en eigenlijk door iedere totalitair­e grootmacht in de geschieden­is, luidt: ‘Een volk is meer waard dan een enkeling.’

Ook nu dus weer. Het totalitari­sme heeft – bedenk ik terwijl ik in gedachten door de witte nachten van Petersburg loop – inwisselba­re namen, en dat is het absurde aspect van deze oorlog: Rusland wil Oekraïne denazifice­ren met onmiskenba­ar fascistisc­he middelen (denk maar aan de aanwezighe­id van de Wagnergroe­p in Donbas), terwijl de echte fascisten in Oekraïne (die zijn er wel degelijk, een minderheid, bijvoorbee­ld in de Azovstal-fabriek)

de democratie verdedigen. We leven in een omgekeerde wereld.

Tegenover die tomeloze waanzin, waar straks kop noch staart meer aan te krijgen is, staat de eenvoud van het individuel­e protest, de stille schreeuw van de weerloze enkeling. Van drie vrouwen bijvoorbee­ld, van een woord op Tiktok, een anjer, een pancarte.

Poetin wil de grootsheid van de Sovjet-Unie herstellen. Hij is alvast in één facet geslaagd: het stille woord en het poëtische verzet zijn weer staatsgeva­arlijk geworden. Er staat vijf jaar celstraf op.

Mandelstam heeft, 84 jaar na zijn dood, nog altijd gelijk.

 ?? ??
 ?? ??
 ?? ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium