Brandweerkorps kaart te kleine bezetting aan
Wie in Leuven of buurgemeenten woont, kan maar hopen dat er geen grote brand aan de gang is wanneer ze zelf hulp nodig hebben. Eén groot incident legt namelijk de hele hulpverlening lam.
Veertien: zoveel brandweerlieden staan er elke dag in voor onze veiligheid. ‘Onze’, dat zijn dan de ongeveer tweehonderdvijftigduizend inwoners en studenten van Leuven, Oud-Heverlee, Holsbeek, Bierbeek, Bertem, Lubbeek en Herent, én de aanwezigen in UZ Leuven. Zij staan in voor alle grote en kleine incidenten, én het beheer van twee ziekenwagens, de helft van de Leuvense ziekenwagencapaciteit. Ter vergelijking: in Brussel staan ongeveer tweehonderd brandweerlui paraat voor 1,2 miljoen inwoners. Een simpele rekensom leert dat Leuven dus zo’n veertig brandweerlui zou moeten hebben. Maar het zijn er veertien. ‘Dat is véél te weinig’, klinkt het bij de brandweerlieden.
Vast in lift
De voorbeelden die ze aanhalen om dat te staven zijn schrijnend. Een zware brand op de Geldenaaksebaan in Leuven op 30 maart. Dertien brandweerlieden waren urenlang in de weer om het vuur onder controle te krijgen. Eén personeelslid blijft achter in de kazerne. De ziekenwagens kunnen niet uitrukken. Voor kleine incidenten is niemand beschikbaar. Twee mensen zaten 25 minuten lang vast in een lift aan de Brusselsepoort terwijl ze moesten wachten tot een brandweerwagen uit Aarschot ter plaatse was.
Maar nog erger: voor een brandalarm in de Steengroevelaan in Heverlee moest de brandweer van Vilvoorde uitrukken. Aanrijtijd dertig minuten. Was het een echte brand geweest, lag het gebouw volledig in de as nog voor de brandweer er was.
‘Dit kan zo niet langer’, klinkt het. ‘Vandaag zijn we nog met vijftien, maar volgens een beslissing van de zoneraad in mei zal dat binnenkort naar veertien dalen. En dat terwijl in een risicoanalyse van de hulpverleningszone Oost van 2017 werd vermeld dat de minimale bezetting van brandweerpost Leuven moest stijgen naar 21 mensen. Wij kunnen op deze manier onze inwoners niet goed beschermen.’
Door de zonale werking de jongste jaren is het de bedoeling dat er makkelijker onderling versterking wordt geboden tussen de korpsen. Maar door de handige ligging van het Leuvense korps - vlak aan de oprit van de snelweg en centraal in de regio - komt dat erop neer dat zij regelmatig uitrukken naar verder gelegen regio’s en Leuven onbewaakt blijft.
Bijna het voltallige Leuvense korps richt zich daarom - gesteund door de vakbonden ACOD en ACV tot de politici uit de regio. ‘ Deze oproep doen we voor onze inwoners. Want zij zijn niet meer veilig op deze manier.’
Beschaamd
‘Wij zijn fier op onze post en zijn steeds bereid om onze plichten, taken en verantwoordelijkheden op te nemen. We zijn en blijven steeds gemotiveerd om het hoofd te bieden aan de talloze interventies. Toch moeten wij soms, met het schaamrood op de wangen, aan de bevolking zeggen dat men ongeveer twintig minuten moet wachten op de brandweer of ziekenwagen omdat post Leuven leeg is en een interventieteam van elders moet komen’, zeggen ze.
Ze vragen daarom ten stelligste dat de zoneraad de minimumcapaciteit optrekt tot 21 brandweerlieden. Op die manier zijn er elf mensen voor het eerste vertrek, vier voor de twee ziekenwagens en zes voor het tweede vertrek voor kleinere incidenten of om eerste hulp te bieden bij een tweede grote incident. ‘Voor een provinciehoofdstad lijkt dat ons echt het minimum’, zeggen ze.