De halsslagader van een recensent
Binnenkort opent Persveilig.be, een platform tegen verbale en fysieke agressie tegen journalisten. Hoofdredacteurs en journalistenverenigingen zijn daar vragende partij voor. De ministers van Media en van Justitie engageren zich, onder meer met zwaardere straffen voor fysiek geweld. Niemand hoeft bedreigingen te slikken. Maar intimidatie tegen media draagt het extra gewicht van intimidatie tegen het vrije woord en publieke kritiek. Die vrije ruimte moet met hand en tand verdedigd worden. Zoals minister Zuhal Demir (N-VA) overschot van gelijk heeft dat ze een klacht indient tegen de boer die haar op de motorkap van zijn tractor als een pop aan de strop hing. Een tafereel dat lynching combineert met roadkill. Haar recht op politiek bedrijven zonder bedreiging is heilig.
Het is verleidelijk te denken dat het met die boze boeren sneller uit de hand loopt dan met volk dat niet dagelijks met de riek in de weer is. Dat journalisten ook niet te kleinzerig moeten zijn wanneer ze op rumoerige betogingen belaagd worden of van digitaal schorremorrie de volle laag krijgen. Intimidatie werkt. Sluipende gewenning eraan is een kwalijk gif. Het dringt overal door, vanzelfsprekend het felst in het souterrain van sociale media.
Zelfs onder lieden die geacht worden op
Dat niemand van de omstanders op Facebook tussenbeide komt om Ouariachi erop te wijzen dat zijn bloeddorst onacceptabel gewelddadig is, is nog wat het meest verontrust
hun woorden te letten en intimidatie van het vrije woord te verafschuwen, zoals schrijvers. ‘En godverdomme man, als je totale lulkoek over mijn boek schrijft, bijt ik je halsslagader uit je fucking lijf’, postte begin deze week Jamal Ouariachi op Facebook. ‘Rot op’. Hij had het tegen journaliste Maria Vlaar van De Standaard die in De Standaard der Letteren een essay schreef over autobiografische fictie. Op het eind schreef ze dat het hoofdpersonage in de roman Herfstdraad van Ouariachi ‘Jamal’ heet, terwijl het hoofdpersonage naamloos is. Die fout is rechtgezet. Ze schreef in dat essay niet kritisch over Ouariachi, en de correctie tast haar betoog niet aan.
Therapeutisch tieren
Pesten is groepsgedrag, en dat is in dit geval niet anders. Nogal wat schrijvers nemen deel aan de Facebookconversatie. Misschien werkt het therapeutisch om samen virtueel te tieren tegen ‘belatafelde’ (dat betekent: idiote) recensenten. Maar dat niemand van de omstanders tussenbeide komt om Ouariachi erop te wijzen dat zijn bloeddorst onacceptabel gewelddadig is, of dat er een zweem van vrouwenhaat in te bespeuren valt, is nog wat het meest verontrust. Niemand die eens naar zijn eigen nek tast om te voelen hoe dat dreigement zou binnenkomen. Vooral omdat zijn intimidatie best concreet is: ‘Ik vind dat recensenten die consequent onderpresteren met pek en veren uit de boekenbijlages moeten worden weggejaagd’, schrijft hij nog. ‘Is me gelukt met Janet Luis. Nu de rest van die idioten nog.’ Janet Luis was recensente bij NRC.
Het mag spannen tussen critici en schrijvers. In haar recensie over Herfstdraad was Vlaar dit voorjaar best kritisch. Een kaatser kan de bal terugverwachten. Maar niet als aanslag in de nek. Meldpunten of vervolging vermogen niets als moordtaal lekker passeert. Het is ook eigenbelang. Als schrijvers hun critici belagen, wie verdedigt straks dan nog
de schrijvers?