Georges-Louis Bouchez weet het nog niet, maar de Zinnekens zijn aan zet
Brussel is al lang niet meer de stad van eentaligen als Georges-Louis Bouchez, schrijft Luckas Vander Taelen.
TAALKWESTIES
Georges-Louis Bouchez (MR) is weer op oorlogspad. De leider van de Franstalige liberalen wil niet dat Axel Desmedt, die door een jury als de beste kandidaat werd beschouwd, de nieuwe voorzitter wordt van de Belgische Mededingingsautoriteit (BMA) (DS 23 juni). Dat is een belangrijk federaal instituut dat controleert of kartels, fusies, overnames en prijsafspraken niet ingaan tegen de vrije concurrentie. De huidige voorzitter, Jacques Steenbergen, is de zeventig voorbij en heeft dus al lang recht op een welverdiend pensioen. Maar hij kan niet opstappen, omdat Bouchez niet wil weten van Desmedt als opvolger.
De regering had afgesproken dat die functie zou toekomen aan een Franstalige. Maar dat is Desmedt niet, of liever: hij spreekt net zo goed Nederlands als Frans. Maar om te kunnen solliciteren voor de job bij het BM en om te vermijden ervan beschuldigd te worden een valse Franstalige te zijn, behaalde hij bij Selor, het selectiebureau van de overheid, een bewijsschrift van zijn perfecte beheersing van het Frans.
Eigenlijk behoort Desmedt tot een categorie die in de officiële procedures niet bestaat: niet Nederlandstalig, niet Franstalig, maar perfect tweetalig. Bertrand Henne, de scherpe ochtendcommentator van de RTBF-radio, vroeg zich gisteren af of het geen tijd wordt om net zoals na de genderdiscussies, een trans-categorie in te voeren voor wie zich niet kan bekennen tot één taalgroep.
Superdivers Brussel
De echte reden van de komedie van Bouchez is natuurlijk dat hij liever Emmanuel Pieters als voorzitter had gezien, zijn eigen kandidaat, die tweede eindigde. Maar dat zegt hij niet. Volgens hem is de procedure aanvechtbaar omdat Desmedt eigenlijk een Vlaming zou zijn. Dat Desmedt aan de VUB studeerde, wordt nu als argument tegen hem gebruikt. Bouchez ziet zichzelf waarschijnlijk als een ruimdenkende wereldburger, maar als het eropaan komt, valt hij terug op een bedenkelijke ‘version française’ van Blut und Boden.
Blijkbaar kunnen Franstaligen volgens belgicist Bouchez alleen zijn zoals hijzelf: perfect eentalig. Zijn houding getuigt van weinig respect voor wie meer talen spreekt en zich niet meer wil laten opsluiten in bekrompen en achterhaalde linguïstische categorieën. Hij had beter eens overlegd met de fractieleidster van zijn partij in het Brusselse Parlement, Alexia Bertrand, die de twee landstalen tot in de perfectie beheerst.
Brussel is een superdiverse stad geworden. Wie er woont, weet dat taalkundige vermenging er al lang de regel is. Niet voor niets worden de
Brusselaars ‘Zinnekens’ genoemd. Een groot deel van mijn vriendenkring bestaat uit stellen die tot verschillende culturen behoren en die thuis meerdere talen spreken. Hun kinderen horen die talen van jongs af en groeien spontaan op tot meertalige Belgen. Weet Bouchez dat in Brussel maar één gezin op de drie nog eentalig is?
Kleingeestige Franskiljons
Mijn vrouw is Waals, onze dochter is Brussels en tweetalig. Met haar eveneens tweetalige vriend spreekt ze Frans, met haar twee kinderen Nederlands. Mijn vijfjarige kleindochter spreekt Nederlands als ze mij iets wil vertellen en schakelt met mijn vrouw zonder aarzelen over op het Frans.
Ik heb als Vlaming volop geprofiteerd van een onderdompeling in de Franse cultuur, zonder mijn eigen taal te vergeten, die ik doorgegeven heb aan mijn dochter en mijn kleinkinderen
Al die jonge mensen die profiteren van dat Babelse taalbad, zullen het nooit moeilijk hebben met talen, maar eerder met een eenduidig antwoord op de vraag wat nu eigenlijk hun moedertaal is. Ze hebben er niet één, maar meerdere. Etiketten zijn hen vreemd. Dat is de toekomst van dit land: een fascinerende vermenging. Ik heb als Vlaming volop geprofiteerd van een onderdompeling in de Franse cultuur, zonder mijn eigen taal te vergeten, die ik doorgegeven heb aan mijn dochter en mijn kleinkinderen.
De federale regering, die het wel vaker moeilijk heeft om knopen door te hakken, zou nu overwegen om de wet te wijzigen en toe te laten dat er twee voorzitters komen bij de BM, van elke taalgroep één. Dat zou een regelrechte schande zijn, niet alleen vanwege de in crisistijden onaanvaardbare verdubbeling van de loonkosten op dat niveau, maar vooral omdat het een toegeving zou zijn aan franskiljonse kleingeestigheid. Het zou bovendien een pijnlijke blamage zijn voor al die Brusselaars die meertaligheid een evidentie en een fantastische verrijking vinden.