Schoolmoe maar niet leermoe
Jongeren die uit de boot vallen in het onderwijs, hebben nog toekomstplannen. In Antwerpen zet men ze opnieuw op de rails door een brug te slaan tussen onderwijs en welzijn. ‘We maken duidelijk dat school wel oké is.’
‘Ik ben gestopt met school, maar wil wel een diploma halen’, zegt Jaxx Merschout (18) overtuigd in een van de ruimtes van Jeugdzorg Emmaüs op het Kiel in Antwerpen. Het gebouw valt het best te omschrijven als een combinatie van een school en een jeugdhuis. Op het binnenpleintje spelen enkele jongeren basketbal, binnen wordt gewerkt aan laptops, worden leerlingen begeleid en is er plaats voor muziek of een spelletje poolbiljart.
Merschout komt hier sinds november elke dag. In oktober verloor hij een van zijn beste vrienden. Door problemen thuis was hij eerder al in een instelling terechtgekomen. De combinatie maakte dat het licht uitging. ‘Mijn school deed wel moeite: ik kreeg een aangepast rooster en moest minder stage doen. Maar het ging niet meer. Ik had problemen in mijn hoofd.’ Sindsdien werkt hij hier niet alleen aan zichzelf, maar studeerde hij ook voor de toelatingsproef van de graduaatsopleiding orthopedagogie. Met succes: volgend schooljaar mag hij beginnen. ‘Dat betekent veel’, zegt hij.
Merschout is geen buitenbeentje in Jeugdzorg Emmaüs. De organisatie bood dit schooljaar in een pilootproject onderdak aan 51 jongeren die om verschillende redenen niet (meer) naar school gaan. Zeker in Antwerpen is dat probleem reëel: het aandeel van vroegtijdige schoolverlaters schommelde de afgelopen tien jaar rond de 20 procent. Nu het schooljaar afloopt, geloven ze dat het inspiratie kan bieden voor heel Vlaanderen.
Het project, een samenwerking tussen de organisatie en Stedelijk Onderwijs Antwerpen, slaat de brug tussen jeugdzorg en onderwijs. De kennis van leerkrachten wordt zo gecombineerd met de expertise van opvoeders en maatschappelijk werkers die al jaren met deze jongeren werken. Op deze manier willen beide partners het recht op onderwijs voor elke leerling écht garanderen.
Prikkelen
Het initiatief kwam er uit noodzaak, zegt Kaat van Praet van Jeugdzorg Emmaüs. ‘De jongeren hier hebben het opgegeven door slechte ervaringen in het onderwijs of zijn zelfs nergens ingeschreven. Ons doel is om hen in de eerste plaats opnieuw te prikkelen en connectie te vinden met hen. Maar we zetten maximaal in om hen in het onderwijs opnieuw op de rails te krijgen.’
‘Veel jongeren zijn schoolmoe, maar niet leermoe’, merkt Johan Huygelen. Hij is leerkracht buitengewoon onderwijs in De Leerexpert Ziekenhuisschool in Antwerpen en gaf dit jaar halftijds les aan de jongeren in het project. ‘Ze hebben nog doelen en dromen. Door beschikbaar te zijn, komen leerlingen automatisch met vragen.’ Die vragen zijn heel uiteenlopend: sommigen willen beter Frans kunnen spreken, anderen willen meer weten over de Tweede Wereldoorlog. Het vaakst voorkomend: hulp bieden aan jongeren die hun diploma via de examencommissie willen halen, leerlingen heroriënteren naar een andere richting of helpen met het schrijven van een cv.
Een van de jongeren die via de examencommissie haar tweede graad hoopt te behalen, is een 17-jarig meisje met glanzend roze haar, die om privacyredenen niet met haar naam in de krant mag. ‘Na drie jaar
‘De tijd die in het onderwijs vaak ontbreekt, is er hier wel. We werken op maat’
Latijn was ik in het tso en kso beland’ vertelt ze. ‘Het bleek een foute keuze. Door een depressie liep ik uiteindelijk compleet vast. Volgend jaar start ik in wiskundewetenschappen.’
Kaat van Praet
Niet iedereen in het proefproject stroomt terug naar het reguliere onderwijs, benadrukt Van Praet. ‘Het is een streven, maar geen blind streven. Soms wordt duidelijk dat we jongeren gewoon weerbaar moeten maken voor het leven. Dat gaat bijvoorbeeld over een gesprek voeren, afspraken naleven of het dag-nachtritme aanleren. Waar nodig worden jongeren naar werk of maatwerk begeleid.’
De groep jongeren die Jeugdzorg Emmaus begeleidt, is divers. De meesten hebben hechtingsproblemen en een parcours langs verschillende scholen. Dat vereist een specifieke manier van handelen. ‘Vaak stapelden de negatieve ervaringen zich op. We proberen via een positieve aanpak samen opnieuw op te bouwen’, zegt Huygelen. Dat is vrij letterlijk te nemen: ‘Je moet als leerkracht anders leren kijken. Zelfs een complimentje als: het is fijn dat je je pet afneemt of dat je een balpen bijhebt, heeft impact. Langzaam wordt voor hen opnieuw duidelijk dat het onderwijs wel oké is.’
Ook de ruimte zorgt daarvoor. ‘De tijd die in het onderwijs vaak ontbreekt, is er hier wel. We werken op maat. Soms duurt het weken voor er connectie is met iemand. Wat niet lukt om negen uur, lukt misschien wel om tien uur’, zegt Van Praet. ‘Onze structuur lijkt ook meer op een lagere school: met een klein team vertrouwde mensen en met ruimte binnen een duidelijke structuur.’
De hoekstenen voor Huygelen zijn: in communicatie gaan, loslaten en gedrag kaderen. ‘Door jongeren het gevoel te geven dat ze meetellen en dat ze elke dag opnieuw kansen krijgen, zien we ze groeien. Hier liggen lessen voor veel scholen.’
De samenwerking tussen jeugdzorg en onderwijs is vrij uniek in Vlaanderen, en zal de komende jaren verder evolueren. Jongeren met een rugzak die uit de boot vallen hebben vandaag weinig mogelijkheden. Er zijn amper initiatieven. Wat wel bestaat, slibt snel dicht, met wachtlijsten tot gevolg.
Hoewel de eerste resultaten van het proefproject optimisme wettigen, is er nog geen sprake van uitbreiding. Het stedelijk onderwijs en Jeugdzorg Emmaüs kregen al vragen om op te schalen. Het project wordt verlengd, maar structurele steun van de Vlaamse overheid is er nog niet. ‘Nochtans zijn we voor veel jongeren het laatste vangnet’, zegt van Praet. De 18-jarige Merschout bevestigt. ‘Het alternatief was dat ik in de instelling de hele dag op mijn bed zou liggen.’
Jeugdzorg Emmaüs