Sociaal energietarief verlengen? Denk eerst eens na
Als het van Groen afhangt, wordt het sociaal energietarief permanent. De andere regeringspartijen zijn nog niet mee, en maar goed ook. Het voorstel zou vele honderden miljoenen euro per jaar kosten, in een land waar nauwelijks nog budgettaire ruimte is. Zoiets beslis je niet zomaar.
Voor dat sociaal energietarief valt zeker iets te zeggen. Het helpt mensen die het al niet breed hebben in tijden van dure energie. Dat is goed, toch als crisismaatregel. Groen wil die sociale tarieven onbeperkt verlengen. De partij zet dat merkwaardig genoeg in de markt als een koopkrachtmaatregel. De ecologisten zouden het ook kunnen verkopen als iets dat de energietransitie kan helpen te realiseren. Want we kunnen de planeet maar redden als we vervuilende fossiele energie veel duurder maken. Maar dat is alleen politiek haalbaar en fair als er een buffer komt voor mensen met lagere inkomens, zoals
Wim Van Lancker en
Adeline Otto terecht aanvoeren in hun boek Waarom gele hesjes niet met bakfietsen rijden.
Een sociaal energietarief kan daarbij helpen. Het probleem is dat je mensen daarmee de prikkel ontneemt om energiebewuster te leven, woningen beter te isoleren en die anders te gaan verwarmen. Een sociaal energietarief is alleen zinvol in een goed doordacht pakket van maatregelen die mensen de juiste prikkels en ondersteuning geven om milieuvriendelijker te leven en wonen.
Dat is niet het enige probleem. Het sociaal energietarief is opgehangen aan de verhoogde tegemoetkoming in de gezondheidszorg. Die kwam er om mensen te beschermen tegen hoge gezondheidskosten, niet tegen hoge energieprijzen. Zo komen mensen met een zware handicap of een kind met een handicap in aanmerking, welk inkomen ze ook hebben. Voor een energiemaatregel is dat niet zo logisch. Omgekeerd zijn er statuten die niet in aanmerking komen, hoewel dat voor hen wel logisch zou zijn.
Gelukkig komen ook mensen met een laag inkomen in aanmerking, zelfs als ze werken. Dat is een uitstekend principe. Werkende mensen hebben het vaak ook moeilijk. Dat is het soort herverdeling waar we naartoe moeten. Maar dan moeten we het goed doen. We hebben nu geen flauw idee wie die rechthebbenden met een te laag inkomen zijn. We weten wel dat veel zelfstandigen vaak onrealistisch lage inkomens aangeven. Ik heb eens samen met collega Jeroen Horemans het inkomen van zelfstandigen vergeleken met hun levensstandaard. Dat zijn twee verschillende realiteiten. Een laag inkomen betekent bij zelfstandigen niet steeds een lage levensstandaard.
Toen de Vlaamse regering overwoog de jobbonus aan zelfstandigen te geven, bleek een op de drie van hen in aanmerking te komen voor het volle bedrag, tegenover een op de vijftig werknemers. De regering heeft dat wijselijk niet gedaan. We weten trouwens ook nog steeds niet of de sociale toeslagen in het groeipakket helemaal goed terechtkomen.
Ik wil zelfstandigen niet viseren – ook onder hen bestaat armoede – maar we moeten zulke zaken grondig uitzoeken. In een crisis moet je snel handelen en kun je een bepaalde foutenmarge tolereren. Voor een permanente, dure maatregel mogen de eisen hoger liggen. Komen voordelen voor lage inkomens wel voldoende terecht bij mensen die ze echt nodig hebben? En omgekeerd, krijgt iedereen die ze nodig heeft ze ook daadwerkelijk? Uit recent onderzoek van collega’s blijkt dat veel mensen die in principe recht hebben op de verhoogde tegemoetkoming dat recht niet opnemen. Het zou zelfs om
40 tot 50 procent gaan. Mogelijk kennen ze de regeling niet, en zien ze op tegen de bureaucratische rompslomp. Vermoedelijk zijn dat vaak de mensen die hulp net het meest kunnen gebruiken.
De laatste bedenking: het sociale energietarief is nu alles of niets. Opnieuw, in een crisis moet je snel handelen en dan hou je het simpel. Maar als permanente maatregel is het niet optimaal. Je hebt verfijning nodig, meer gedifferentieerde tarieven, bijvoorbeeld voor groene en andere stroom. Je differentieert ook beter meer naar inkomen en consumptie. Kwestie van mensen te stimuleren om energiebewust te leven en om geen promotieval van formaat te scheppen. Want ja, zodra mensen net iets te veel werken of verdienen verliezen ze nu alles: hun verhoogde tegemoetkoming én hun sociaal energietarief. Dat soort zaken kunnen we ons echt niet permitteren.
Kortom, voorstellen met zulke verregaande repercussies beslis je niet zomaar. Daar denk je het best eerst eens goed over na, op basis van feiten. Een deugdelijk bestuur dat zorgvuldig omspringt met belastinggeld, zou daar echt geen electorale markt voor zijn in dit land?
Komen voordelen voor lage inkomens wel voldoende terecht bij mensen die ze echt nodig hebben?