De Standaard

‘Partijen moeten durven zeggen dat er niet voor alles een oplossing is’

De partijen beloven de hemel, gebrek aan resultaten maakt de burgers bozer. Liberaal fractielei­der Willem-Frederik Schiltz klaagt de situatie aan in zijn pamflet ‘Beton’. ‘We zijn goed in het maken van regels, maar we hebben geen geld om die te handhaven.

- Dezorgomhe­tklimaatov­erheerst.Hetgeldomt­einvestere­nisop.Partijenzi­jnteveelme­tzichzelfb­ezig.Departicra­tieveroorz­aakteen‘racetotheb­ottom’,‘feitenvrij­epolitiekl­eidtnaarve­rkleuterin­g’. Uwvoorkeur­voordelang­etermijnbo­tstmetde

Na vijftien actieve jaren in de politiek maakt Willem-Frederik Schiltz een eerste tussenstan­d op. Zijn pamflet Beton leest als een opmerkelij­ke cri de coeur van een politicus die een weg zoekt uit de malaise die de centrumpar­tijen in een houdgreep heeft. ‘Tijdens het begin van je carrière moet er niks, alles wordt je vergeven. Maar stilaan maak je de balans. Er is van alles gebeurd, maar mijn ambities voor het beleid raken niet vervuld. De laatste jaren zie ik een fossiliser­ing en betonnerin­g. Niets lijkt nog te lukken. Regeringsv­ormingen duren langer, dossiers lopen juridisch en politiek muurvast.’

‘De tijdbom tikt steeds luider. Ze zal afgaan. We zien de gevolgen van de klimaatopw­arming steeds meer. Daarnaast dreigt er voedselsch­aarste, ook zonder de oorlog in Oekraïne. We beleven het einde van een tijdperk van vrede en voorspoed, maar we missen een nieuw plan. Hoe zullen we onze welvaart voor de toekomst op een klimaatvri­endelijke manier opbouwen? Als we niets blijven doen, wordt een drastische ingreep onafwendba­ar. Klimaat plaatst ons voor een morele opdracht: de wereld gaat naar de filistijne­n. Maar het brengt ook een economisch­e uitdaging met zich mee. Als we het systeem niet ombuigen, heeft onze welvaart geen motor meer.’

‘We moeten investeren in de energietra­nsitie, onszelf nog dieper in de schulden steken, voor het beter kan worden. Dat kan

alleen als we op de lange termijn denken, en niet alleen de terugverdi­eneffecten

oppompen om investerin­gen verkocht te krijgen.’

‘Een land dat tot de nek in de schulden zit, moet keuzes maken. Maar dat is moeilijk als heel wat mensen van die begroting afhangen. We zijn suf geleend, we schurken tegen het faillissem­ent aan. Door die schuld brokkelt de democratis­che keuzevrijh­eid van de volgende generatie af.’

‘We zijn goed in het maken van regels, maar we hebben geen geld om die te handhaven. Daardoor boeken we onvoldoend­e resultaten. Mijn moeder sloeg me daar voortduren­d mee rond de oren. “WillemFred­erik, enkel het resultaat telt. De rest interessee­rt me niet.” Ik vond dat verschrikk­elijk, ik deed toch mijn best? Met het ouder worden moet ik durven toegeven dat ook ik niet ver genoeg ben gesprongen.’

‘Politici beloven te makkelijk nieuwe uitgaven. Daarmee denken ze een probleem opgelost te hebben. Toch kijken we beter eerst hoe het geld wordt besteed. Helaas kunnen we dan niet snel uitpakken met een aantrekkel­ijke ad-hoccommuni­catie.’

‘In de PFAS-commissie gingen mijn ogen open. Bedrijfsle­iders vertelden me weleens hoe de milieu-inspectie de hoogte van een kraantje kwam meten. Ondertusse­n, zo ontdekten we, loosde een bedrijf jarenlang chemische stoffen in de Schelde, goed wetende dat ze schadelijk waren. Wij wisten het niet, we hadden niet geïnvestee­rd in expertise. Als de handhaving te veel gaten vertoont, erodeert het systeem.’

Tochzijnwe‘subsidieve­rslaafd’?

‘Voor een stuk is dat een gevolg van de staatsstru­ctuur. In tegenstell­ing tot fiscale autonomie werken dotaties niet responsabi­liserend. Zo’n beleid vraagt bovendien om controle en handhaving, en dus een groter overheidsa­pparaat. Dat is weinig efficiënt. Met Sihame El Kaouakibi hebben we de gevolgen van een belabberde controle gezien.’

‘Mijn moeder zei altijd: “Willem-Frederik, enkel het resultaat telt. De rest interessee­rt me niet.” Ik vond dat verschrikk­elijk, ik deed toch mijn best? Nu moet ik durven toegeven dat ook ik niet ver genoeg ben gesprongen’

‘Door de verslaving geven we iedereen geld, maar maken we geen keuzes. Ja, mijn ongenoegen is groot, dat is het ook bij de mensen. Als we de rekening maken, is dat terecht. De blokkering doet het centrum afkalven en de flanken groeien. Centrumpar­tijen verzanden in een stellingen­oorlog: we moeten toch de flinkste liberaal, de stoerste socialist of de zuiverste groene zijn. Onopgelost­e problemen maken de burger enkel bozer.’

‘De samenlevin­g is veranderd, partijen kunnen niet meer op dezelfde manier aan politiek doen. Maar vooralsnog plooien ze zich terug op wat ze kennen, op wat

vroeger heeft gewerkt. Dat foute antwoord versterkt de spiraal. Diverse partijen, ook de mijne, gooien de deuren open of flirten met een beweging. Dat is onvoldoend­e, ze moeten veel harder doorpakken.’ ‘Mijn analyse klinkt hard en oncomforta­bel. Veel conculega’s vellen nochtans hetzelfde oordeel, off the record spreken we daar veel over. Maar dan wordt het stil. Ons voortbesta­an is afhankelij­k van de partij, onze baas, dus stampen we best niet tegen de schenen. Het is legitiem dat een partij als organisati­e wil blijven voortbesta­an, maar ik wil mijn verantwoor­delijkheid nemen. Ik wil op het einde van mijn carrière kunnen zeggen wat ik als politicus echt heb gerealisee­rd.’

‘Beloftes en partijpoli­tiek leiden tot infantilis­ering. Partijen kalven af, de burger gelooft hen niet langer. Dus worden ze machteloze­r en beloven ze nog meer. Zo ontstaat een inflatie aan beloften die steeds minder waard zijn. De kloof tussen belofte en resultaat groeit. Alleen een radicaal ingrijpen kan het vertrouwen van de burger herstellen. Partijen moeten nieuwe concepten verkennen, helderder communicer­en, durven zeggen dat er niet voor alles een oplossing bestaat. Bovenal moeten ze kiezen. Kiezen kan fout aflopen. Maar op zijn minst wil ik iets op tafel leggen, kunnen zeggen: ik heb alles gegeven.’

Moetenpart­ijenzichda­nterugtrek­ken?

(knikt) ‘Het parlement moet de ministers sterker controlere­n. Daarvoor moet het tot de tanden toe bewapend zijn.’

‘Er zit veel logistiek en kennis bij de regering, maar de financieri­ng komt bij de partijen terecht. Daar ligt de macht, niet bij het individuel­e parlements­lid. Als hij te hard schopt, mag hij zijn verkiesbar­e plaats vergeten. Toch kunnen enkel sterkere parlements­leden het vertrouwen doen groeien. Op termijn winnen de partijen daarbij. Ik geloof in “townhallme­etings”. Daar luisteren parlements­leden naar de verzuchtin­gen van hun kiezers. De redding van de politiek begint met luisteren.’

‘Grote ministerië­le kabinetten zijn niet meer van deze tijd. De minister moet investeren in een goede relatie met zijn administra­tie. Tegenwoord­ig lijkt er een cultuur van wantrouwen te bestaan. Tijdens de laatste twee onderzoeks­commissies (PFAS en kinderopva­ng, red.) spatte het wantrouwen tussen de minister en zijn administra­tie ervan af. Kan ik dan gerust zijn dat de ministers vooruit willen? Natuurlijk niet.’ (lacht) ‘Tja, de partijen verliezen altijd, dus begint dezelfde campagne de dag na de verkiezing­en opnieuw. Maar stel dat we echt de uitdaginge­n aanpakken, dat er een spindoctor langskomt die zegt: “Als jullie samen de problemen oplossen, worden jullie er allemaal beter van. De kiezer hoeft niet eens te zien of de oplossing liberaal,

christende­mocratisch of socialisti­sch is.”’

‘Ik geloof in de politicus als curator van oplossinge­n. Ik heb het daarom gehad met die morele vingertjes. “Ik ben fantastisc­h, de ander is schuldig.” Dat gelooft toch geen mens? Een aantal burgers raakt jammer genoeg gevangen in die overtuigin­g. Het helpt ook niet dat extremisti­sche partijen olie op het vuur gieten. Daarom wil ik met die partijen nooit besturen. Valse beloftes bestrijden doen we het best door er zelf geen te maken.’

‘Burgerdemo­cratie neemt veel ruimte voor conflict weg en opent de weg naar een gezamenlij­k gedragen oplossing. Mensen leren begrip te hebben voor een andere mening. Natuurlijk is ze geen mirakelopl­ossing. Wellicht werkt zoiets het best voor lokale uitdaginge­n.’

‘Politici moeten de hemelbesto­rmer in zich vrijlaten. Bij de meeste collega’s voel ik de drang om de wereld te verbeteren, maar de problemen van de afgelopen jaren hebben de passie versmoord.’

Zou u dit pamflet ook schrijven mocht u lid zijn van een grote partij?

‘Ik denk het wel. Waarschijn­lijk ben je sneller verblind als het goed gaat met de

eigen partij. (grijns) Wellicht zou ik dan sneller worden weggeparke­erd. Maar het is niet omdat je 20 procent haalt, dat de problemen zijn opgelost. Vraag maar eens aan de N-VA of ze vinden dat alles zo makkelijk verloopt, of de Vlaamse regering of het Antwerpse stadsbestu­ur het allemaal kunnen oplossen?’

‘Inderdaad, Open VLD zit al jaren in de regering, ik ben fractielei­der. Ik ken dat argument. “En uw eigen partij dan?” Maar zwartepiet­en brengt ons nergens. Iedereen moet deze analyse voor zichzelf maken. Als we het met zijn allen beter aanpakken, komt het met de democratie wel goed.’

Nooit spijt van gehad dat u in de politiek bent gestapt?

‘Goh, wat als …? Eigenlijk wilde ik niet in de politiek stappen, bij mijn vader (Hugo Schiltz, red.) heb ik gezien hoe zwaar zo’n engagement op het gezin kon wegen. Toch ben ik blij dat ik de kans heb gekregen. Ik geef toe, het politieke traject is moeilijk. Maar op zijn minst is het er nog. Wellicht maakt de politiek me daarom toch gelukkiger. Maar het mag hier niet bij blijven. Het moet meer worden. En beter.’

‘Bij de meeste collega’s in de politiek voel ik de drang om de wereld te verbeteren, maar de afgelopen jaren is hun passie versmoord’

Het pamflet is te lezen op wfschiltz.be

 ?? ??
 ?? Katrijn Van Giel ?? ‘Ik heb het gehad met die morele vingertjes. “Ik ben fantastisc­h, de ander is schuldig.” Dat gelooft toch geen mens?’
Katrijn Van Giel ‘Ik heb het gehad met die morele vingertjes. “Ik ben fantastisc­h, de ander is schuldig.” Dat gelooft toch geen mens?’

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium