Don’t mention the war
Vlaanderen is nog altijd niet klaar met extreemrechts in de Tweede Wereldoorlog, schrijft Marc Reynebeau. De Vlaamse politiek mijdt dat debat. Maar waarom?
Zoals Luc Huyse al zei: alles gaat voorbij, behalve het verleden. En als dat verleden toch wordt weggedrukt, zal het altijd weer de kop opsteken, maar dan op een ‘wilde’ manier, in wrevel, frustratie of protest. Of in een jammerlijke grafschennis, zoals eerder deze maand in Merksem, met het graf van August Borms. In mei bleek Gooik ook zo’n probleem te hebben, met het (overigens lege) praalgraf van Staf De Clercq. Het ligt op een publieke plek en passanten storen zich aan de eenzijdige en vergoelijkende uitleg erbij, aangebracht door het radicaal-rechtse Voorpost.
Borms en De Clercq behoorden tot de top van de Vlaams-nationalistische politieke collaboratie in de Tweede Wereldoorlog. En zeker Borms, die een wereldoorlog eerder al prominent met de Duitse bezetter collaboreerde, heeft er toen ook flink aan verdiend. Beide graven dienen nog af en toe als decor voor radicaal-rechtse manifestaties.
Die geschiedenis is helder en goed gedocumenteerd. Maar niet voor Luc Bungeneers (N-VA), districtsburgemeester van Merksem. Enerzijds stelt hij dat het graf van Borms ‘deel uitmaakt van de Vlaams-nationalistische geschiedenis’, anderzijds blijkt hij dat verleden toch niet te kennen, want ‘ik heb Borms niet gekend. Hoe kan ik dan over hem oordelen?’ Om het politieke oordeel uit de weg te gaan, reduceert Bungeneers historische kennis tot een willekeurige mening: ‘Voor sommigen is hij een collaborateur en voor anderen een held.’ En hij weet ook waarom hij zich op de vlakte houdt: ‘Veel mensen stemmen hier op Vlaams Belang, dus deze confrontatie ga ik niet aan.’
Vlaams Parlementslid Björn Rzoska (Groen) meende dat Gooik baat kan hebben bij een procedure zoals die rond de zogeheten Bijenkorf in Zedelgem, een dubieus monument voor SS-soldaten uit Letland. Die gemeente zette een panel van experts op, dat adviseerde om het ding weg te halen. Dat gebeurde, wat de weg opende voor een veel bredere, meer internationale en genuanceerdere visie op de oorlogstijd van de gemeente.
Maar in het Vlaams Parlement stelde minister van Erfgoed Matthias Diependaele (N-VA) dat hij Gooik niet kon helpen. Zo’n graf is niet zijn bevoegdheid. Daarop sprak Maxim Veys (Vooruit) minister Bart Somers (Open VLD) erover aan, die zowel de omgang met omstreden monumenten als deradicalisering in zijn portefeuille heeft. Hij zag een mogelijkheid om Gooik bij te staan.
Daarmee was de kous niet af, toch niet in de commissie. Nadia Sminate (N-VA) stelde dat de Vlaamse regering beter wegblijft uit Gooik, omdat het voor haar om een louter lokale zaak gaat. Veys repliceerde empathisch dat hij best begreep dat een partij als de N-VA dat vindt, maar dat Somers’ concrete voorstel nuttig blijft. Die reactie stoorde dan weer commissievoorzitter Kris Van Dijck (N-VA): hij vond dat ‘niet netjes van Maxim Veys’, want ‘wij zijn geen collaboratiepartij’. Vlaanderen gaat volgens hem ‘volwassen’ om met de collaboratie, en dat ‘over de partijgrenzen heen’. Verder debat hoeft dus niet. Hij sloot het thema snel af met: ‘We zijn allemaal opnieuw dikke vrienden met het zicht op de toekomst.’
Koen Van den Heuvel (CD&V) vond dat ook. In ‘zijn’ Puurs-Sint-Amands kreeg de straat die genoemd was naar nazicollaborateur Cyriel Verschaeve in 2020 een nieuwe naam, en dat na ‘gesprekken in de gemeenteraad die door alle partijen op een heel serene manier gevoerd zijn, van het Vlaams Belang tot Groen’. Van den Heuvel schijnt zich niet te herinneren dat die gesprekken, overigens op voorstel van Groen en niet van hem als burgemeester, jarenlang aansleepten, en dat Vlaams Belang zich bij de stemming nog altijd verzette, terwijl de N-VA zich onthield. In Lanaken stemde in 2017 zowel Vlaams Belang als de N-VA tegen het plan van burgemeester Marino Keulen (Open VLD) om Verschaeve op straatnaamborden te vervangen door Anne Frank. Sereen is dat daar allerminst verlopen.
Zeker over De Clercq en Borms moet het Vlaams Parlement nochtans beter weten. Vorig jaar nog gaf het een brochure over zijn geschiedenis uit, waarin dat duo een plek kreeg in een eregalerij als lieden die ‘de emancipatie van taal en volk hebben vormgegeven’. Dat voor hen het Vlaams Parlement zelfs nooit mocht bestaan, scheen dat parlement niet te beseffen. Voorzitter Liesbeth Homans (N-VA) vond het zelfs ‘tendentieus’ dat deze column dat meldde.
De democratische Vlaamse beweging bewijst niemand een dienst met een eenzijdig eerbetoon of geveinsde naïviteit over de jaren dertig en de bezetting. Dat miskent hoe nefast de collaboratie was voor Vlaanderen en hoezeer die het flamingantisme nu nog in diskrediet brengt – met die blijvende kramp en dubbelzinnigheid in het Vlaams Parlement als gevolg. Maar met de collaboratie was het na 1944 uit, wat niet zo was met haar ideologische bedding, het brede, vooroorlogse autoritarisme en fascisme. Dat bleef bestaan in een belgicistisch en, met de autoritaire koning Leopold III, royalistisch rechts-radicalisme, in het verzet, de koningskwestie, het anticommunisme en het kolonialisme. Begin deze maand wees de Leuvense historicus Emmanuel Gerard daar op bij de presentatie van een boek over Frantz Van Dorpe, voor de oorlog prominent in het antidemocratische en reactionaire Verdinaso, dan verzetsman, na de oorlog zakenman en burgemeester (CVP) van Sint-Niklaas.
Opmerkelijk: het boek spant zich in om het antisemitisme van Van Dorpe en het Verdinaso te minimaliseren. De samensteller, jurist, historicus en conservatieve publicist Frank Judo, weerde op eigen houtje zelfs de grondige, ontluisterende studie van de historicus Dieter Vandenbroucke over dat thema uit dat boek. Er moest een nu gênante vlek, antisemitisme, uit dat ideologische erfgoed weggepoetst worden.
Dat alles is erg schadelijk voor het gedeelde historische besef. Nico Wouters (Cegesoma) wees er eerder al op hoe politiek dienstbare mythes over het verleden blijven voortleven en de historiografie ondermijnen. En als ze een debat over de collaboratie liever smoort dan uitklaart, in Merksem, Puurs, Lanaken of het Vlaams Parlement dreigt de democratische N-VA politiek misbruik van het verleden te maken door het radicaal-rechtse Vlaams Belang te legitimeren.
En er is nog iets anders. Op een microniveau toont dit thema waarom zoveel mediocriteit is geslopen in de officiële Vlaamse politiek: gebrek aan leiderschap, electoraal opportunisme, de weigering om wetenschap ernstig te nemen, gebrek aan moed om te zeggen waar het op staat en aan durf om knopen door te hakken. Daardoor raakt nooit iets opgelost, blijven oude wonden etteren en blijft de politieke polarisering heilloos woekeren.
De Vlaamse beweging bewijst niemand een dienst met geveinsde naïviteit over de jaren dertig en de bezetting
Marc Reynebeau is senior writer van deze krant. Zijn column verschijnt wekelijks op woensdag.*