Yes, ik verveel mij!
Het is bijna vakantie: we dromen van niksen, maar zodra we die rust hebben, kunnen we er niet mee om. Hoe komt het dat we ons niet durven te vervelen? Even niets doen is nochtans goed voor ons brein en welzijn.
Wanneer ik terugdenk aan mijn vakanties als kind, dan zie ik een grote waas met hangmatten, waterpistolen, kersen, rennen over het strand en lezen onder een warme parasol. Weken lang tijd om te luieren en te reizen. In mijn herinnering zijn die weken goed gevuld, maar kan dat wel? Zat ik ook niet geregeld op de grond te zeuren om ‘nog eens ergens naartoe te gaan’ of ‘samen een spelletje te spelen’? Want: ‘Ik verveeeeel mij!’
Vakantiedagen of woensdagnamiddagen waren een ideale broeiplaats voor verveling. Uren die tergend traag voorbij tikten en waarin plots alle plannen verdwenen waren.
Hoewel ik na tien minuten waarschijnlijk al iets beters gevonden had, leken die lege momenten in mijn hoofd eeuwig te duren. Nog altijd denk ik bij het woord ‘vakantie’ daarom aan zeeën vol tijd, al voldoen mijn vakantieperiodes niet meer aan die definitie. Als ik vrij heb, vertrek ik op reis en ben ik hele dagen bezig. Er is zelfs amper tijd om in een ligstoel te lezen. Ik neem dan wel een ambitieuze stapel boeken mee, maar ik keer terug met maar zeventig bladzijden op de teller. Ben ik niet op zoek naar een nieuw wereldwonder, dan zit ik op een leeg moment wel op Instagram te scrollen door andermans levens.
Ik ben blijkbaar niet de enige die niet goed kan niksen en dat ligt niet alleen aan de moderne technologie. Seneca had er al last van, schreef hij in zijn Brieven aan Lucilius: ‘Hoe lang nog hetzelfde? Natuurlijk zal ik wakker worden, slapen, honger krijgen, mijn maag vullen, het koud krijgen en het warm hebben. Nergens komt een einde aan, maar alles zit vast in een kring.’
Boring
Het blijft ook paradoxaal: we klagen over de drukte, maar zodra we rust krijgen, voelt dat onwennig. ‘Wat in drukke tijden het ultieme genot lijkt, valt blijkbaar minder mee zodra we er middenin zitten. Nietsdoen is niet zo eenvoudig’, schrijft filosoof Ignaas Devisch in zijn boek Rusteloosheid. Volgens hem is die rusteloosheid typisch voor de moderne, seculiere maatschappij: omdat het leven het enige is wat we hebben, willen we er alles uithalen.
Zelfs op vakantie is dat zo. ‘De belofte van zalig nietsdoen, ver weg van het jachtige, drukke leven, werkt aanstekelijk en doet ons verlangen naar heerlijke rustmomenten, maar het is grappig dat op die zon-zeevakantieplekken allerlei activiteiten worden georganiseerd om de verveling tegen te gaan: aquagym, modeshows na het avondbanket, paardrijden, karaoke, een quiz, noem maar op.’
Is dat het: willen we gewoon zo veel mogelijk uit het leven halen? Of zit de negatieve connotatie van verveling er ook voor iets tussen? Dat het op het woord ‘vervelend’ lijkt, doet er in elk geval geen goed aan. Ook de link tussen boredom en boring in het Engels toont dat verveling iets is dat we liever vermijden, denk aan de vele antiverveeltips die opduiken als je de term intikt in je zoekmachine. Toegegeven, het is