In Sintra openen bankiers de monetaire motorkap
‘We snappen nu beter hoe weinig we ervan snappen.’ De oneliner kwam van Jerome Powell, voorzitter van de Amerikaanse centrale bank. Samen met collega’s uit andere landen en een keurkorps van economische wetenschappers boog hij zich de afgelopen dagen in het Portugese Sintra over de uitdagingen waar centrale bankiers mee worstelen. Het jaarlijkse ‘ECB-Forum on Central Banking’ in die stad is de tegenhanger van een gelijkaardig evenement dat een afdeling van de Federal Reserve in het Amerikaanse bergdorp Jackson Hole organiseert.
Zulke bijeenkomsten zijn nu belangrijker dan ze jarenlang waren. Veel economische aannames waar centrale bankiers zich gewoonlijk op baseren, staan op losse schroeven. Bijna allemaal hebben ze de kracht van de inflatie onderschat. ‘De afgelopen jaren hadden we de wind in de zeilen, maar de wereld is veranderd’, zei Agustin Carstens, de topman van de Bank voor Internationale Betalingen, tijdens en paneldiscussie met Powell, Andrew Bailey (Bank of England) en Christine Lagarde (ECB). ‘Naar een omgeving van lage inflatie keren we voorlopig niet terug’, denkt Lagarde.
‘We snappen nu beter hoe weinig we ervan snappen’ Voorzitter Federal Reserve
Jerome Powell
Natuurlijk zijn zaken als een pandemie en een oorlog in geen enkel model te voorzien. ‘De modellen zijn bedoeld voor normale omstandigheden,’ zei Powell, ‘maar op keerpunten, zoals we er nu een meemaken, zijn de omstandigheden uitzonderlijk. Om de inflatie goed te begrijpen, moeten we grondig onder de motorkap kijken. Hoe besmettelijk zijn prijsstijgingen? Hoe belangrijk is de frequentie waarmee bedrijven hun prijzen aanpassen? Welke invloed heeft e-commerce op de inflatie?’
Daarnaast speelt dat enkele factoren die de inflatie decennialang laag hielden, zoals kostenreductie door globalisering en stijgende productiviteit, nu op de helling staan. ‘De kostprijs is niet langer de voornaamste factor bij het beslissen over waar je produceert’, zei Lagarde. Ook de klimaattransitie doet de productiekosten wereldwijd stijgen.
Over één zaak waren de vier het wel grotendeels eens: de toestand nu is anders dan in de jaren 70 van de vorige eeuw. Vaak wordt de vergelijking getrokken tussen de huidige inflatie-opstoot en de periode van ‘stagflatie’ die een halve eeuw geleden begon. Maar centrale banken treden nu sneller en krachtdadiger op, en ze beschikken over betere instrumenten. Ook de omstandigheden – buiten de snel stijgende energieprijzen dan – zijn volgens de centrale bankiers anders. De werkloosheid is laag, huishoudens hebben veel spaargeld en bedrijven beschikken over een sterke balans.
Waar centrale banken te weinig rekening mee hebben gehouden, vond Powell, is dat niet alleen de vraag maar ook het aanbod aan fluctuaties onderhevig kan zijn. ‘Na de pandemie wilden veel mensen een auto kopen, maar de fabrieken konden die auto’s niet maken, omdat er te weinig onderdelen voorhanden waren. Dat soort risico’s zat heel ver in onze waarschijnlijkheidscurve, omdat we er altijd van uitgegaan waren dat het aanbod zich zou aanpassen aan de vraag.’
In ‘De Grote Markt’ duikt de economieredactie dagelijks in een opmerkelijke beweging in de economische wereld.