Bewoners bovenste etages moeten zo snel mogelijk weg
Op de vier bovenste verdiepingen van de woontorens van de Gewestelijke Maatschappij voor de Volkshuisvesting in de Bezemstraat in Sint-Pieters-Leeuw moeten 28 bewoners zo snel mogelijk weg.
Vijf jaar geleden kondigde de Volkshuisvesting aan de twee woontorens te willen slopen omdat ze tot op de draad versleten zijn. Er komt een nieuw project met 150 woningen. De werken zijn gepland tegen 2026. Ondertussen worden bewoners die de appartementen verlaten niet meer vervangen door nieuwe, zodat er vandaag nog een honderdtal mensen wonen in afwachting van de sloop. Maar dit worden er 28 minder na een vernietigend brandweerverslag.
Vluchtwegen
‘Probleem is de hoogte van het gebouw’, zegt majoor Bruno Vandenbroeck van de Brandweerzone Brabant West.
‘Tot 25 meter hoogte kunnen we mensen evacueren via onze brandladders in geval van een brand of ander incident. Zijn gebouwen hoger, dan moeten ze twee onafhankelijke vluchtwegen hebben zodat mensen er toch nog uit geraken als een trappenhal vol rook zou hangen.’
‘Dat is hier niet het geval. Dat betekent dat het gebouw niet beantwoordt aan de normen en dat de negende, tiende, elfde en twaalfde verdieping niet meer bewoond mogen worden. De dertiende verdieping stond sowieso al leeg. Voor de lagere verdiepingen is er geen probleem omdat we zo hoog geraken met onze brandweerladders.’
Deze toestand in de Bezemstraat is al jaren zo maar sinds de hervorming van de brandweerzone gaat de brandweerzone proactiever én strenger aan de slag in brandpreventie.
Op de vier hoogste verdiepingen van de twee woontorens wonen 28 mensen, waarvan 26 alleenstaanden en een paar. Elf van hen zijn ouder dan tachtig jaar. Er wonen geen kinderen.
‘Het is de eerste keer tijdens mijn mandaat van burgemeester dat ik een paar nachten heb wakker gelegen’, zegt burgemeester Jan Desmeth. ‘Maar over veiligheid kan je geen compromissen sluiten.’
‘Het is hard en voor de betrokkenen zeker even slikken maar er zit niets anders op dan deze bewoners hier de komende dagen weg te halen en te verhuizen naar een andere sociale woning, soms zelfs buiten Sint-Pieters-Leeuw. We zoeken voor iedereen de beste oplossing op maat samen met onze sociale dienst en met de huisvestingsmaatschappij. We laten deze mensen niet aan hun lot over. De huisvestingsmaatschappij zal instaan voor de verhuizing en zal ook die kosten betalen.’
Vluchtelingen
De betrokken bewoners werden van de toestand ingelicht op een speciaal bijeen geroepen bewonersvergadering. De meesten hoorden het in Keulen donderen.
En dan duikt er nog een tweede probleem op. In een aantal leegstaande appartementen hadden Sint-Pieters-Leeuw samen met Halle en Beersel afgesproken om na wat opfrissingswerken tijdelijk Oekraïense vluchtelingen op te vangen. Ook dat plan wordt nu afgeblazen.
‘We roepen de Volkshuisvesting nu op om versneld het dossier voor de sloop en de bouw van nieuwe sociale woningen op te starten’, sluit burgemeester Jan Desmeth nog mee af.
Ingrid Depraetere Een van de vijf mannen die in de zomer van 2018 de iconische Vlooybergtoren in Tielt-Winge in brand stak, is ook in beroep schuldig bevonden. De man werd veroordeeld tot een werkstraf van 180 uur met een vervangende gevangenisstraf van 18 maanden.
JUSTITIE
De uitkijktoren werd op 30 juni 2018 grotendeels vernield door enkele mannen uit de regio. Op het proces in beroep bleek dat ze het afscheid wilden vieren van een van heb, die verhuisde naar een andere regio.
‘We zaten op café na het werk en hij vertelde dat hij een souvenir wilde achterlaten om zijn afscheid te vieren’, klonk het. ‘Eenmaal aan de toren heb ik duidelijk gemaakt dat ik het een slecht idee vond en dat ik naar huis wilde gaan.’
De advocaat van de veertiger vroeg tijdens zijn pleidooi om de man vrij te spreken.
Het openbaar ministerie vroeg het hof om de man ook in beroep te veroordelen. ‘Hij ontkent het zonlicht’, aldus advocaat-generaal An Schoonjans. ‘Hij was niet dé grote aanstoker, maar wel de oudste van de groep.
De zaak kwam in november 2019 voor de rechtbank in Leuven, waar vijf mannen werden veroordeeld voor de brandstichting en een gelijkaardig feit aan een jachthut enkele weken voordien. Drie van hen kregen een werkstraf van 120 uur opgelegd, met een vervangende gevangenisstraf van één jaar. De aanstoker en de oudste van de groep werden veroordeeld tot en werkstraf van 180 uur, met een vervangende gevangenisstraf van 18 maanden.
Enkel de veertiger ontkende zijn betrokkenheid, de vier anderen gaven hun aandeel bij de uit de vandalenstreek toe.