*Vreemdeling
‘Al sinds mijn aankomst in België, in 1994, stoor ik me aan het gebruik van het woord vreemdeling. Vooral in overheidscommunicatie is het standaardtaal. Als Nederlandse moest ik me regelmatig bij het vreemdelingenloket aandienen om mijn verblijfskaart te verlengen. Dan voel je je, net als in het lied “Englishman in New York”, a legal alien.’
‘Intussen is het woord nieuwkomer steeds meer ingeburgerd, vooral op stedelijk niveau, zoals in Antwerpen. Maar in overheidsinformatie op nationaal niveau, zowel in België als in Nederland, is het nog volop in gebruik. Zo heeft de DVZ, de Dienst Vreemdelingenzaken, en in Nederland de IND, de Immigratie- en Naturalisatiedienst, het nog altijd over documenten voor vreemdelingen, vreemdelingentoezicht, enzovoort. Ook in de omgangstaal hoor je het nog ontzettend vaak.’
‘Woorden als vreemdeling of illegaal gebruiken voor mensen die naar je land komen, getuigt van een kleinburgerlijke, angstige manier van omgaan met alles wat een tikje anders is dan het zogenaamde “wij”. Het sluit uit, in plaats van dat het invoegt.’
‘Hoe lang blijf je een vreemdeling, een nieuwkomer of een vluchteling? Op een gegeven moment ben je toch weer gewoon een mens, met een vluchtelingen- of welke achtergrond dan ook? Laten we de Dienst Vreemdelingenzaken de Dienst Burgerzaken noemen. Al heb je dan nog niet al je burgerrechten, je bent wel een burger. Dat is een heel gelijkwaardig woord.’
‘En misschien zouden we, ondanks onze aangeboren interesse in de achtergrond van een ander, ook wat meer kunnen focussen op de vraag waar die naartoe gaat in plaats van waar die vandaan komt. We zijn allemaal even vreemd, de ene niet vreemder dan de ander.’