De man die de neanderthaler in zichzelf ontdekte
NOBELPRIJS De Zweed Svante Pääbo slaagde erin om de erfelijke puzzel te leggen van de neanderthaler, de holenmens en de mammoet. Toch is de eerste Nobelprijs die wordt uitgereikt dit jaar, meteen een verrassing.
vader, zo zoon. In 1982 won Svante Pääbo’s vader Sune Bergström de Nobelprijs Geneeskunde, voor zijn onderzoek naar prostaglandines, dat zijn bloeddrukregelende hormonen. Veertig jaar later doet zijn zoon hem dat huzarenstukje na, zij het in een compleet ander domein: de evolutionaire antropologie. Pääbo krijgt de hoogste wetenschappelijke onderscheiding voor zijn uitlezing van het DNA van uitgestorven mensachtigen als de neanderthaler en de denisova-mens.
Vrijwel niemand had zijn geld ingezet op Pääbo (67), die zijn sporen verdiende in de paleo-antropologie: de studie van de verwantschappen tussen moderne mensen en hun voorgangers. Door de Zweed toch met de Nobelprijs
Geneeskunde te bekronen, maakt het Karolinska Instituut een verrassende, maar opwindende keuze.
Pääbo, die sinds 1999 in Leipzig bij het Max Planckinstituut werkt, is de peetvader van de paleo-genetica. Dat is het vakgebied dat de erfelijke blauwdruk van uitgestorven mens- en diersoorten probeert te reconstrueren. Pääbo bedacht technieken om uit fossiele beenderen van wel honderdduizend jaar oud DNA-fragmenten te isoleren en te onderzoeken. Door hun lettervolgorde uit te lezen en het gefragmenteerde DNA weer in elkaar te puzzelen, slaagde hij erin om het complete DNA-profiel van de neanderthaler, een uitgestorven verwant van de huidige mens, weer samen te stellen.
De denisovamens
Door de genencatalogus van de neanderthaler te vergelijken met die van de hedendaagse mens, achterhaalde Pääbo dat de moderne mens wel eens het bed met zo’n neanderthaler moet hebben gedeeld, toen beide soorten in de steentijd naast elkaar leefden. Moderne mensen dragen in hun DNA namelijk meerdere neanderthalergenen met zich mee, achterhaalde Pääbo, tot wel 2 procent van het totaal. Voor wie had gedacht dat de moderne mens superieur was aan de ‘achterlijke’ neanderthaler, betekende dat nieuws.
De ontdekking van de genoverdracht van neanderthaler naar Homo sapiens is van geneeskundig belang, en vormt een verklaring voor Pääbo’s bekroning met de Nobelprijs in die op het eerste gezicht niet-passende categorie. De genenstroom, die plaatsvond na de migratie van de moderne mens uit Afrika zo’n 70.000 jaar geleden, heeft immers gevolgen gehad voor de menselijke fysiologie. Hij heeft onder meer de werking van ons immuunsysteem en onze bescherming tegen ultraviolette straling versterkt.
Door fossiel DNA-onderzoek kwam Pääbo ook tot de sensationele ontdekking dat tijdens de steentijd in Siberië een tot voor kort andere onbekende menselijke soort moet hebben geleefd, de denisovamens. Uit voortgezette analyse bleek dat ook van denisova naar Homo sapiens genoverdracht heeft plaatsgevonden. In Melanesië en andere delen van ZuidZo
Pääbo achterhaalde dat de moderne mens wel eens het bed met een neanderthaler moet hebben gedeeld