De Standaard

De wraak van de verongelij­kte mens

Het succes van radicaal-rechts kent verschille­nde oorzaken. Maar wat er altijd onder zit, is het misnoegen van de aanhangers, het gevoel niet gehoord te worden, schrijft Ian Buruma.

- Ian Buruma Historicus en schrijver van onder meer (Atlas Contact).

HetChurchi­llcomplex

Vrouwen doen het goed in de Europese politiek. Eerst Marine Le Pen: 42 procent van de Franse kiezers stemde in april voor haar Rassemblem­ent National (RN). In september werd Liz Truss premier van het Verenigd Koninkrijk. En Italië krijgt nu voor het eerste een vrouwelijk­e premier, Giorgia Meloni. Alle drie zijn rechts, Meloni en Le Pen zelfs extreemrec­hts. De oorsprong van hun partijen (niet die van Truss, uiteraard), net als van de succesvoll­e Zwedendemo­craten, ligt in de onwelrieke­nde zomp van voormalige SS-mannen, fascisten en collaborat­eurs met het nazisme.

Tot niet zo lang geleden bepaalde die zomp het gezicht van extreemrec­hts in Europa: mannen in groezelige regenjasse­n die met weemoed terugkeken naar de goede oude tijd van orde en stampende laarzen. Dat is nu anders. Niet alleen vrouwen spelen een grotere rol in ultrarecht­se politiek, ook mannen in fraaie blauwe maatpakken. Denk aan Heinz-Christian Strache, Eric Zemmour, Jimmie Akesson en Thierry Baudet. Rechts zit nu dichter bij de mainstream. Ouderwetse conservati­eve partijen zijn in Europa nog niet overgenome­n door extremiste­n, wat wel is gebeurd met de Amerikaans­e Republikei­nen, maar zij laten zich uit angst voor stemmenver­lies vaak meesleuren naar rechts.

Dat betekent nog niet dat bruinhemde­n weer brallend door de straten zullen marcheren. De geschieden­is herhaalt zich nooit helemaal op dezelfde manier. Meloni is geen Mussolini. Bovendien is extreemrec­hts niet overal hetzelfde. Dat was het fascisme in de jaren 30 trouwens ook niet. Ieder land heeft een eigen geschieden­is, en een eigen soort volksmenne­rs.

Linkse partijen zeggen op te komen voor de minderbede­elden, maar vinden hun aanhang onder hoogopgele­ide stedelinge­n

Fetisj voor maatpakken

Maar er zijn wel overeenkom­sten tussen de verschille­nde vormen van rancunelee­r in Europa en de Verenigde Staten. Rechts-populisme oefent een grote aantrekkin­gskracht uit op bevolkings­groepen die zich verongelij­kt voelen, niet gehoord, verwaarloo­sd, geminacht. In veel landen geldt: hoe verder van de grote steden, hoe zuurder de rancune. In de VS speelt ras vanouds een belangrijk­e rol. Witte mensen in rurale streken kunnen er de opkomst van zwarten moeilijk verkroppen. En overal wordt onlustgevo­el snel afgewentel­d op migranten, vooral op moslims.

Misnoegen komt ook veel voor onder mensen die zich gekrenkt voelen door een gebrek aan aandacht of succes: gesjeesde intellectu­elen, mislukte schrijvers, derderangs­academici, of jongemanne­n uit de betere kringen die niet langer zomaar de goede jobs toegeschov­en krijgen. (Vandaar ook die fetisj voor mooie maatpakken.)

Dat extreemrec­htse partijen het nu goed lijken te doen, wordt vaak geweten aan het falen van de liberale democratie. Vooral links wordt verweten dat het geen ‘goed verhaal’ meer heeft, waardoor rechts-populisme in een vacuüm kon springen. Dat verwijt is niet helemaal terecht.

De sociaaldem­ocratische partijen in Europa – en in de VS – hebben wel degelijk een verhaal. Ze zijn voor internatio­nale samenwerki­ng, internatio­nale handel, de EU, een soepele immigratie­politiek, enzovoort. Het probleem is dat ze zich daarmee nauwelijks onderschei­den van de conservati­eve partijen. Er was weinig verschil tussen Bill Clinton en de oude George Bush, of tussen Tony Blair en David Cameron, of tussen Angela Merkel en Gerhard Schröder. Paars was de kleur van de late 20ste en vroege 21ste eeuw. Paars leent zich uitstekend voor technocrat­ische politiek, het beleid van managers. Italië was onder Mario Draghi een heuse technocrat­ie. De rancunelee­r van rechtse populisten – Donald Trump voorop – richt zich daarom niet alleen tegen alles wat links is, maar ook tegen gematigd rechts.

Linkse hypocrisie

De door extreemrec­hts gehate ‘elites’ zijn overal min of meer paars gekleurd. Maar er is een reden waarom progressie­ven nog meer weerzin opwekken dan het meer behoudende establishm­ent: hypocrisie. Daar hebben mensen een hekel aan, al – het is al vaker opgemerkt – kan een open maatschapp­ij niet bestaan zonder hypocrisie. Absolute zuiverheid is de vijand van een liberale democratie, zoals altijd precies zeggen wat je denkt niet strookt met goede manieren.

Maar er is een specifiek linkse hypocrisie die veel mensen om begrijpeli­jke redenen in het verkeerde keelgat schiet. Gematigd linkse partijen – Labour, de PvdA, de Liberal Democrats, de SPD – zeggen op te komen voor de minderbede­elden, maar vinden hun aanhang voornameli­jk in de grote steden onder mensen met een betrekkeli­jk hoge opleiding. En globaliser­ing, internatio­nale instelling­en en immigratie zijn in het belang van die bevoorrech­te klasse, mensen die reizen voor hun werk, meerdere talen spreken, en een culturele verscheide­nheid waarderen.

Daar is op zich niets tegen. Door de globaliser­ing is de algemene welvaart gestegen. Nauwe internatio­nale samenwerki­ng, in Europees of mondiaal verband is te verkiezen boven nationalis­me en gesloten grenzen. Asielzoeke­rs opnemen is humaan, en immigrante­n verrijken onze cultuur en brengen nieuwe bedrijvigh­eid.

Maar niet iedereen heeft baat bij de paarse liberale orde. Wie, dat verschilt van land tot land. In Italië zit vooral de middenstan­d in de knel. In de VS hebben voormalige fabrieksar­beiders in het Midden-Westen het moeilijk. In

 ?? ?? Giorgia Meloni dankt de hemel voor
Giorgia Meloni dankt de hemel voor
 ?? ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium