Laat het Vleeshuis eens rusten
Je hoeft niet per se in de oppositie te zitten om bedenkingen te hebben bij de nieuwe plannen van het Gentse stadsbestuur met het Vleeshuis. Als fervente fietser ben ik ‘ons’ circulatieplan genegen. Maar ik wandel ook rond als stadsgids.
De nu al bestaande fietsenstallingen in de kuip van Gent? Geen onverdeeld succes. Erg handig, zo pal in het centrum, maar ook vaak smerig, met soms ‘ongewenste’ gasten (van dronkenlappen tot motorfietsen), vandalisme, diefstal. Vaak te vol, maar soms ook te leeg. Onder de Stadshal staan vaak maar een handvol fietsen, het ruimtegebruik kan daar dus optimaler. Begin daar al mee.
In tijden van ‘lege portemonnees’ blijkt het idee van een fietsenstalling in het Vleeshuis een vestzakbroekzakoperatie, een boekhoudkundige oplossing voor een luxeprobleem: te veel fietsers.
Experts zien het positief. Maar kijken ze ook verder? De toegangswegen naar het Vleeshuis zijn niet optimaal: smal, druk en bezaaid met tramsporen. Veel hangt ook af van welk type bewaking het stadsbestuur voor ogen heeft. Die moet beter dan bij de andere fietsparkings. Anders wordt het binnen de kortste keren ook daar een zootje.
Dat het 15de-eeuwse Vleeshuis snel zijn mooiste smoel terug moet krijgen, staat buiten kijf. Vraag is evenwel of je er weer snel iets moet in onderbrengen. Kostbaar erfgoed hoeft niet altijd per se een nieuwe bestemming te krijgen.
Het Vleeshuis is, net als zijn hedendaagse evenknie, de Stadshal, een architecturaal waardevol gebouw dat op zich kan bestaan. Er is het unieke houten gebinte, een omgekeerd schip. Er zijn de verweerde muren en gevarieerde raamopeningen, de goed bewaarde unieke muurschildering uit de verdwenen kapel van de vleeshouwers: dat volstaat. Gewoon zo houden. Ik zou zelfs meer zeggen: gooi die oude toiletten er ook uit, berg zelfs het idee van uitlegbordjes op en upgrade deze hal tot een oase in het gewoel. Zet er – op dagen dat het weer het toelaat – wat tafels en stoelen, zodat er ontmoeting kan plaatsvinden. Mensen kunnen er iets eten of drinken, de Groentemarkt (‘de buik van Gent’) is immers vlakbij. Laat er af en toe een kleinschalig concert plaatsvinden, tijdens de Gentse Feesten misschien iets groters. Maar laat die hal de meeste tijd gewoon huls voor zichzelf zijn. Dat is
Als stenen konden praten, kozen ze na eeuwenoude nutsfuncties – van garage tot ham-hangar – wellicht eens voor iets anders
ook mobiliteit en valt budgettair vast uit te leggen. Voor het teveel aan wildgeparkeerde fietsen bestaan betere oplossingen. Vraag maar aan de Fietsersbond.
Vaak onderschatten we de ziel van eeuwenoude stenen. Huizen die lang bewoond bleven, willen liefst weer gevuld worden met mensen. Maar gebouwen als het Vleeshuis? Als stenen konden praten, kozen ze na eeuwenoude nutsfuncties – van garage tot ham-hangar – wellicht eens voor iets anders. Geen ‘leegstand’, maar ‘rustpunt’. Het is alsof we zoiets niet meer durven. ‘Bestemming’ is het modewoord, terwijl we weten dat de reis belangrijker is. Bezoekers dan meenemen op die stille middeleeuwse trip, laat dat maar over aan de stadsgidsen.