Sjoemelende kunsthandelaar moet 350 objecten teruggeven
Robin Symes stond aan de top van de Britse antiquairs, met introducties bij de grootste musea en veilinghuizen. Veel van zijn aanbod bleek gestolen archeologisch werk: 351 stukken gaan terug naar Griekenland en twee naar Irak.
In de jaren 80 en 90 ging het Robin Symes (84) voor de wind. Zijn reputatie in de kunstmarkt steeg. Hij leek de hand te kunnen leggen op archeologisch aanbod van de hoogste kwaliteit. Maakte niet uit of die van Griekse, Italiaanse, Egyptische of Aziatische herkomst was. Zo iemand zag men graag komen in de raad van bestuur van het British Museum. Hij had een open lijn met curatoren van grote musea wereldwijd.
Symes kocht en verkocht bij de grootste veilinghuizen, zoals Sotheby’s, Christie’s en Bonhams. Met zulke adelbrieven kreeg hij het vertrouwen van grote verzamelaars. Van Lynda en William Beierwaltes, bijvoorbeeld, een verzamelaarskoppel uit Colorado. Toen ze een expert vroegen hun collectie te schatten, zag die dat 97 van de 99 stukken met een gekend voortraject van bij Symes afkomstig waren.
Objecten die bij Symes gepasseerd waren, vonden als bruikleen hun weg naar musea. Zo kwam een stierenkop uit Libanon in het Metropolitan in New York terecht. Daar werd onlangs op het Kunstenfestival nog een performance aan gewijd.
De ster van Symes doofde uit toen zijn partner Christo Michaelides in 1999 overleed en diens familie zijn deel van de erfenis claimde. Toen bleek dat Symes zijn vermogen systematisch onderschat had. Tal van spectacu
laire verkopen stonden lager genoteerd in de kasboeken. Hij bleek niet vier opslagplaatsen te hebben, maar 29, verspreid in Londen, New York en Zwitserland. Maar vooral: hij bleek een doorgeefluik tussen illegale archeologiebendes en de officiële kunstmarkt. Hij kreeg in 2006 twee jaar cel, waarvan hij maar zeven maanden uitzat.
Alexander de Grote
De afwikkeling van die trafiek loopt door tot vandaag. Het was dan ook een grootscheepse operatie. Dat bleek toen de Italiaanse en de Zwitserse politie in 2016 binnenvielen in de freeport van Genève, waar Symes 45 kisten met archeologisch materiaal had geparkeerd. Er bleken zowat 17.000 Griekse, Romeinse en Etruskische objecten in te zitten die illegaal waren opgegraven. Sommige fresco’s waren vermoedelijk verwijderd van tempelmuren nabij Pompeï en Etruskisch materiaal kwam van de necropolis van Cerveteri, nabij Rome.
Een deel van de Londense stock van Symes is na een juridische strijd van zeventien jaar vrijgegeven. Maar liefst 351 archeologische objecten zijn nu teruggegeven aan Griekenland. De voorwerpen dateren van de neolithische periode tot het vroegByzantijnse tijdperk. Het oudste stuk was een antropomorfisch figuurtje uit gepolijste witte steen uit het vierde millennium voor Christus. Opmerkelijk waren verder een bronzen torso van de jonge Alexander de Grote en een marmeren beeld van een korè van 500 voor Christus.
Symes bleek een doorgeefluik tussen illegale bendes en de officiële kunstmarkt
Zowat tezelfdertijd zijn twee archeologische stukken die via Symes verhandeld werden, terug
gegeven aan Irak. Ze werden onderschept door een onder
zoeksrechter in New York. Ze werden tijdens de Golfoorlog weggehaald uit de historische stad Uruk en werden eind jaren 90 naar New York gesmokkeld.