De Standaard

De roos en de cipres

- Alara Adilow

Onlangs was ik bij de uitreiking van de Herman de Coninckpri­js. Tijdens het voorafgaan­de diner raakte ik aan de praat met andere dichters over poëzie in België en Nederland. Al gauw hadden we het over het verschil met de poëzie in de Arabische wereld en in Iran, en de belangrijk­e plaats die gedichten er in de samenlevin­g innemen. Sommige dichters verkopen er zelfs stadia uit.

Terug thuis ging ik op zoek naar Perzische teksten. Ik merkte hoe zij doordrenkt zijn van verwijzing­en naar de Perzische cultuur, geschieden­is, mythologie en literatuur. Haar poëtische traditie strekt zich uit over eeuwen, de dichters putten vaak uit oude verhalen en heldendich­ten om hun eigen werk te verrijken.

Ik las ook hoe er in de Perzische geschieden­is werd omgegaan met queerness en homoseksua­liteit. In verschille­nde tijdperken waren ze verboden, op andere momenten was er een bepaalde tolerantie. Ik ging op zoek naar poëzie die die ambivalent­e houding weergeeft. Hafez (1325-1389), een van de beroemdste Perzische dichters, heeft in sommige van zijn liefdesged­ichten (ghazals) gespeeld met androgynie en het verlangen naar zowel mannen als vrouwen. Ook soefidicht­er Rumi (12071273) schreef open over diversitei­t in liefde en verlangen. Rumi mag dan voornameli­jk bekendstaa­n om zijn mystieke gedichten, er zijn ook queer interpreta­ties van zijn werk.

Zo las ik bij Hafez: ‘De roos is mannelijk, de cipres vrouwelijk / In de tuin van de liefde heeft geslacht geen betekenis.’ Het zijn regels waaruit je kunt afleiden dat in de liefde en het verlangen de traditione­le genderroll­en en geslachtsn­ormen worden overstegen. De verzen ‘O wijnbeker, ga rond en geef me de beker / Want in mijn verlangen naar mijn geliefde / Zie ik geen verschil tussen man en vrouw’ spreken voor zich.

Bij Rumi kwam ik tegen: ‘In mijn hart ben ik als een lotus / Mijn verlangen stijgt op als een geurige damp / Ik ken geen beperkinge­n van mannelijk of vrouwelijk / Mijn liefde is vrij en overstijgt alle grenzen.’

Het is fascineren­d om te zien hoe iets als queerness al zoveel eeuwen geleden tot bloei kwam in de poëzie. Het illustreer­t hoe belangrijk de poëtische taal kan zijn om ons diepste innerlijk weer te geven en te onderzoeke­n. Zelf denk ik niet dat er een betere plaats is waar ik mijn queerness kan uiten en zichtbaar maken dan in een gedicht

– in mijn laatste dichtbunde­l is het een belangrijk thema.

De poëzie biedt voor mij een veilige ruimte om het over een – nog steeds moeilijk – onderwerp als queerness te hebben. Met al die metaforen en beeldspraa­k om te verwijzen naar iets anders dan er staat, is het medium op zich al ‘queer’. Misschien daarom dat er zo’n intieme relatie is tussen poëzie en queerness?

Misschien is het een oplossing om meer te verbinden met de zo levendige Perzische poëzietrad­itie. Het kan ons helpen zelf open te bloeien. De tuin van de liefde kan er alleen maar baat bij hebben.

Fascineren­d om te zien hoe queerness al zoveel eeuwen geleden tot bloei kwam in de poëzie

Alara Adilow (1988) is een Nederlands­e dichter van Somalische afkomst, die woont in Antwerpen. Met haar vorig jaar verschenen dichtbunde­l Mythen en stoplichte­n, over haar transitie van man naar vrouw, won ze onlangs de Herman de Coninckpri­js, de belangrijk­ste Vlaamse onderschei­ding voor Nederlands­talige poëzie.

 ?? ??
 ?? ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium