Europa moet instaan voor zijn eigen defensie
De dreiging die uitgaat van president Vladimir Poetin en van presidentskandidaat Donald Trump vraagt, volgens Timothy Garton Ash, om een stoutmoedige benadering van de Europese defensie
Op 6 juni zal Europa de 80ste verjaardag van D-dag vieren. De landing van de geallieerden in 1944 in Normandië luidde toen de bevrijding van WestEuropa in. Maar deze zomer vindt er nog een andere verjaardag plaats. Die zal evenwel niet gevierd worden, omdat hij van een grote mislukking getuigt. Op 30 augustus 1954 werd in de Franse Assemblée Nationale tegen de oprichting van de Europese Defensiegemeenschap (EDG) gestemd.
Zo ontwikkelde de Europese integratie zich rond de economische gemeenschap die tot op vandaag de kern van de EU uitmaakt. Het Europese veiligheidsbeleid stoelde dan weer op de door de VS geleide Navo. Maar nu de Russische president Vladimir Poetin oprukt vanuit het oosten en de Amerikaanse presidentskandidaat Donald Trump ermee dreigt zich terug te trekken uit het westen, is de tijd rijp om het idee van een Europa dat instaat voor zijn eigen defensie, opnieuw op tafel te leggen.
Zeventig jaar geleden zag de wereld er natuurlijk helemaal anders uit. Toch zijn er interessante parallellen te trekken. Zowel toen als nu lag een agressief Rusland aan de basis van het Europese defensie-initiatief. Zowel toen als nu wouden de VS liever focussen op bedreigingen in Azië waarbij China betrokken was. Destijds was dat de Korea-oorlog die in 1950 uitbrak – het EDG-verdrag is ondertekend in 1952, toen de oorlog nog volop woedde. En zowel toen als nu was er sprake van een Zeitenwende, een ommezwaai in de geschiedenis, die leidde tot de herbewapening van de Bondsrepubliek Duitsland.
De Franse premier Pierre Mendès France vatte de redenen waarom zijn parlement het EDG-verdrag afwees, erg duidelijk – en erg Frans – samen: te veel integratie en te weinig Engeland.
Valt er ook op dat vlak een les te trekken? De Europese Unie zal niet één enkele, strak omlijnde, eengemaakte instelling in het leven roepen. Dat is de weg die Europa 70 jaar geleden niet heeft bewandeld. Het zal een Europese defensiegemeenschap met een kleine d worden, waarmee de Europese, bilaterale en nationale competenties aansluiten bij de bestaande militaire, operationele kern van de Navo.
Geloofwaardige afschrikking
Het antwoord op de vraag hoe de Europese veiligheidsstructuren er op dit moment uitzien, is zowel geestdodend ingewikkeld als doodeenvoudig. Verschillende initiatieven om de Europese defensie te versterken, hebben geleid tot een onontwarbaar kluwen van acroniemen en verwijzingen. Hoe zal de Shape samenwerken met de CJEF en de JEF, rekening houdend met St. Malo, Berlin Plus, Pesco, EDF, EPF, Asap en Edirpa?
Tegelijkertijd is het erg eenvoudig: tachtig jaar later is Europa op het vlak van defensie nog altijd op de VS aangewezen. Of in ruimere bewoordingen: Europa hangt voor zijn verdediging af van de Navo, en de Navo hangt af van de geloofwaardigheid van de Amerikaanse garantie die in artikel 5 van het Navo-verdrag is opgenomen.
Afschrikking staat of valt met geloofwaardigheid, net zoals de financiële markten staan of vallen met vertrouwen. Strikt genomen verbindt artikel 5 een Navo-lidstaat er alleen toe “op te treden op de wijze die hij nodig oordeelt met inbegrip van het gebruik van gewapend geweld” als een van de leden van het bondgenootschap wordt aangevallen. Waar zou Europa staan als president Donald Trump het “niet nodig zou oordelen” om Estland mee te verdedigen? Of als
de Russische president Vladimir Poetin niet langer zou geloven – en zich daarbij misschien misrekent, zoals hij in Oekraïne deed – dat Washington zijn bondgenoten zou bijstaan?
Het is niet ondenkbaar dat Trump in zijn tweede ambtstermijn een schok veroorzaakt door Oekraïne aan zijn lot over te laten. Europa moet dan ook dringend zijn munitie- en wapenvoorraden uitbreiden en een versnelling hoger schakelen bij de opleiding van de Oekraïense troepen. Alleen zo kan Kiev er in 2025 in slagen de oorlog in zijn voordeel te doen kantelen en zal het niet langer genoodzaakt zijn zich te beperken tot de verdediging van het grondgebied dat het nu controleert. Dat moet de doelstelling van Europa zijn, ook als Trump beslist de Amerikaanse steun te schrappen en buiten Oekraïne om een deal met Poetin probeert te sluiten.
Daarnaast moet Europa zijn eigen conventionele defensie beter uitbouwen. Anders dan Trumps eerste ambtstermijn wordt zijn tweede mogelijke presidentschap erg goed voorbereid. Bevriende denktanks hebben al gedetailleerde plannen uitgewerkt. In het zogenoemde 2025 Presidential
Transition Project van de conservatieve denktank The Heritage Foundation luidt de relevante doelstelling als volgt: “De Navo op zo’n manier hervormendatdebondgenotenvandeVS zelf in staat zijn het grootste deel van de conventionele strijdkrachten op de been te brengen die nodig zijn om Rusland af te schrikken, en dat ze alleen nog op de Verenigde Staten moeten terugvallen voor de nucleaire afschrikmiddelen, en tegelijk de militaire aanwezigheid van de VS in Europa afbouwen.”
Is dat, eerlijk gezegd, zo onredelijk? Waarom zou een continent met een economie die vergelijkbaar is met die van de VS, tachtig jaar na D-dag voor zijn veiligheid nog altijd zo afhankelijk moeten zijn van zijn Amerikaanse bondgenoot?
In een vrijemarkteconomie schroeven wapenfabrikanten de productie pas op als ze grote, concrete bestellingen op zak hebben, en de Europese defensie-industrie krijgt niet genoeg van dergelijke bestellingen vlug genoeg binnen. De Oekraïense soldaten moeten het doen met een allegaartje van wapentypes. In 2016 is uit een studie van de Munich Security Conference gebleken dat de Europese legers gebruikmaken van 178 verschillende soorten wapensystemen. In de VS zijn dat er maar 30.
In de praktijk zou een verhoging van de Europese defensie-uitgaven ook goed zijn voor de Amerikaanse economie. In een speech voor The Heritage Foundation liet Jens Stoltenberg, secretaris-generaal van de Navo, onlangs optekenen dat de Amerikaanse wapenfabrikanten de voorbije twee jaar al voor 120 miljard dollar aan Europese bestellingen hadden ontvangen. Dat zou zakenman Trump als muziek in de oren moeten klinken.
Europese kernwapens
Om tot een Europese defensie te komen, moeten de lidstaten afstappen van hun narcisme en de nationale verschillen overstijgen. Ook de twee reuzen die in Brussel gevestigd zijn, de Navo en de EU, moeten beter samenwerken
Maar wat als Trump een schok met magnitude 9 teweegbrengt en de geloofwaardigheid ondermijnt van de Amerikaanse nucleaire afschrikking die de Baltische staten beschermt? Dat scenario is erg onwaarschijnlijk. Toch moeten we meer nadenken over een Europese nucleaire afschrikking. Onder het Akkoord van Nassau uit 1962 werden de nogal rommelige Britse nucleaire afschrikmiddelen ter beschikking gesteld van de Navo. In theorie kunnen ze ook worden ingezet voor de verdediging van de Baltische staten, hoewel de uiteindelijke beslissing bij de Britse premier ligt.
De Franse nucleaire doctrine specificeert dan weer niet welke landen de president onder zijn nucleaire paraplu neemt. Mourir pour Dantzig? Zo luidde in 1939 de titel van een Frans krantenartikel dat poneerde dat Franse soldaten niet zou mogen worden gevraagd te sterven voor wat toen de vrije stad Danzig was (het huidige Gdanskin Polen). Mourir pour Narva? zou dezelfde vraag nu klinken. Die Estse stad ligt op de grens met Rusland. Geen enkel ander Europees land heeft nucleaire afschrikmiddelen.
Ik heb de drie schokken die Trump kan veroorzaken, aangehaald in oplopende orde van ernst, en van waarschijnlijkheid. Daar moet Europa zijn prioriteiten op afstemmen. Dat is in de eerste plaats Oekraïne. In de tweede plaats moet Europa meer en gerichter geld uitgeven aan conventionele defensie. Tenslotte moet het zich buigen over de escalatietrap van de nucleaire afschrikking. Om dat te kunnen verwezenlijken, moeten alle betrokken landen, instellingen en strekkingen over hun eigen schaduw heen stappen. Dat kan politiek erg moeilijk liggen, maar om tot een Europese defensie te komen moeten de lidstaten afstappen van hun narcisme en de nationale verschillen overstijgen. Groot-Brittannië en zijn Europese partners op het vasteland moeten nauwer samenwerken. Ook de twee reuzen die in Brussel gevestigd zijn, de Navo en de EU, moeten beter samenwerken. Gaullisten en atlantici moeten op zoek gaan naar punten van overeenkomst en inzien dat een meer Europese Navo de enige geloofwaardige kern kan uitmaken van een doeltreffende Europese defensiegemeenschap.
Misschien voelt iemand zich geroepen om ter gelegenheid van de 70ste verjaardag van de historische mislukking een bijeenkomst op te zetten om al die kwesties te bespreken? Het motto van de bijeenkomst kan dan luiden: wees niet bang, wees voorbereid.