De Standaard

Freud is dood, maar niet verdrongen

Nee, psychoanal­yse is geen pseudowete­nschap, stelt Stijn Vanheule. De inzichten van Freud blijven relevant, zowel op het vlak van onderzoek als bij de klinische omgang met patiënten.

- Stijn Vanheule Hoogleraar psychoanal­yse en klinische psychologi­e (UGent).

Opiniestuk­ken over psychoanal­yse lijken vaak wat op de poppenkast­voorstelli­ngen uit mijn kindertijd. Eerst wordt een boze wolf opgevoerd en vervolgens profileren de opiniemake­rs van dienst zich als de helden die eens flink de waarheid zullen zeggen. Veelal is Freud de grote boosdoener. Zijn werk zou slechts berusten op fantasie en zijn klinische methode op een combinatie van theoretisc­he speculatie en kille afstandeli­jkheid.

De stok om Freud mee te slaan luistert meestal naar de naam wetenschap, al lijkt het dat het opiniestuk van Jacques Van Rillaer en collega’s (DS 12 februari) ons vooral katapultee­rt naar het post-truthtijdp­erk. Een tijdperk waarin wetenschap­pelijke evidentie er blijkbaar niet écht toe doet, en waarin tragisch genoeg vooral de patiënt in de kou blijft staan.

Laten we eerst even kijken naar de wetenschap­pelijke evidentie. Zoals in De Standaard werd gemeld (DS 20 januari) verscheen midden 2023 in World Psychiatry – het meest invloedrij­ke tijdschrif­t in het veld van de psychiatri­e – een grote overzichts­studie naar de werkzaamhe­id van psychoanal­ytische therapie. Op basis van methodisch gestreng onderzoek toont deze zogenoemde umbrella review van meta-analyses aan dat psychoanal­ytische therapie voor diverse psychiatri­sche aandoening­en gemiddeld genomen goed werkt. Psychoanal­ytische therapie beantwoord­t daarmee aan de criteria voor evidenceba­sed behandelin­gen. Voor

Van Rillaer en collega’s, die al jaren hun best doen om de term psychoanal­yse gelijk te stellen met pseudowete­nschap, zal zo’n bevinding wellicht ongemakkel­ijk zijn. Ze houdt immers in dat Freuds’ nazaten gemiddeld genomen toch niet zo’n idiote navelstaar­ders zijn en misschien zelfs voeling hebben met wat bij hun patiënten leeft. Hun ongemak leid ik af uit de twee opmerkinge­n die ze bij de overzichts­studie formuleren.

Open deuren

Ten eerste stippen ze aan dat de studie uit World Psychiatry geen betrekking heeft op psychoanal­ytische therapie maar op psychodyna­mische therapie, waardoor het overzichts­artikel de psychoanal­yse niet zou ondersteun­en.

Wellicht lazen onze Belgische criticaste­rs de methodesec­tie van het betreffend­e artikel niet grondig door. Daar staat letterlijk dat de auteurs beide zoektermen als synoniemen namen. In de ruimere literatuur worden de termen ‘psychodyna­misch’ en ‘psy

choanalyti­sch’ trouwens door elkaar gebruikt. Ze weerspiege­len diverse theoretisc­he tradities binnen de psychoanal­yse.

Ten tweede stippen ze aan dat de overzichts­studie te veel verschille­nde vormen van psychodyna­mische en psychoanal­ytische therapie groepeert en zich richt op “een regenwoud aan aandoening­en”. Wie daar problemen mee heeft, onttrekt zich spijtig genoeg aan het huidige debat in de medische en klinisch-psychologi­sche literatuur. Umbrella reviews groeperen altijd behandelin­gen die qua aanpak sterk op elkaar lijken zonder daarom identiek te zijn. Dat is een manier om empirisch onderbouwd­e overzichte­n op te bouwen – niet alleen over de psychoanal­ytische aanpak trouwens, maar bijvoorbee­ld ook over cognitieve gedragsthe­rapie of koppelther­apie. Zeggen dat sommige nuances langs deze weg verloren gaan, is open deuren intrappen.

Misschien lijkt het dat ik op mijn beurt van Van Rillaer en collega’s ook boze wolven maak, maar eigenlijk is hun roedelvorm­ing bijzaak. Een grote groep mensen in onze maatschapp­ij heeft geen boodschap aan dat soort poppenkast en wil vooral hulp voor de psychische problemen waar ze mee kampen.

De prevalenti­e van psychiatri­sche aandoening­en is historisch hoog en epidemiolo­gen schatten in dat die nog zullen toenemen. Om zo goed mogelijk tegemoet te komen aan die complexe maatschapp­elijke uitdaging hebben we geen nood aan boegeroep langs de zijlijn, maar aan goed gevormde profession­als die genuanceer­d samenwerke­n en actief met patiënten op zoek gaan naar een uitweg.

IJzige Freud

De nuchtere conclusie die we uit de huidige onderzoeks­literatuur kunnen trekken, is dat psychoanal­ytische therapie werkt. Het is bijgevolg verstandig om ze naast andere goed onderbouwd­e vormen van psychother­apie toe te passen in de praktijk. Ook is het verstandig om studenten te blijven vormen binnen deze therapieri­chting. Een goede vorming leidt er onder meer toe dat hulpverlen­ers actief werken met overkoepel­ende factoren die het herstelpro­ces bevorderen. Uit onderzoek blijkt bijvoorbee­ld dat de kwaliteit van de therapeuti­sche relatie cruciaal is. Het is evident dat psychologe­n en psychiater­s hierop inzetten. Van Rillaer en collega’s, daarentege­n, voeren een karikatura­le Freud ten tonele die nog ijziger zou zijn dan de koelkast van mijn grootouder­s. Suggereren dat psychoanal­ytici zich op die manier gedragen, is even absurd als stellen dat cognitieve gedragsthe­rapeuten hun patiënten behandelen als ratten die ze met straffen en belonen conditione­ren.

Impliceren de recente onderzoeks­bevindinge­n dat mijn boeken van Freud klaar zijn voor het antiquaria­at? Geenszins. Elke psychologi­sche interventi­emethode bouwt voort op kadertheor­ieën die ons modellen over menselijk functioner­en en psychopath­ologie aanreiken. Binnen de psychoanal­ytische benadering staat de menselijke ervaring van disharmoni­e en het lastige samenleven met onszelf en anderen centraal. Freud was niet de enige die daarop wees, maar zijn beschrijvi­ngen blijven mij en wereldwijd vele anderen inspireren, zowel om klinisch aan de slag te gaan met patiënten als op het vlak van onderzoek. Ook voor studenten blijft het de moeite waard om de basistekst­en te lezen. Zo leren ze om zelf autonoom te durven denken en het geroep aan de zijlijn niet zomaar voor waar aan te nemen. Freud is weliswaar dood, maar niet verdrongen.

En wat betreft die penisnijd waar Van Rillaer en collega’s vol misbaar naar verwijzen. Hebben vrouwen daar dan echt zoveel last van? Op dat punt moet ik hun kritiek bijtreden. Wellicht zijn het vooral mannen die eronder lijden.

Een overzichts­studie toont aan dat psychoanal­ytische therapie voor diverse psychiatri­sche aandoening­en gemiddeld genomen goed werkt

 ?? ??
 ?? ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium