Hoe publiek zijn private uitspraken?
Er gaapt een enorme kloof tussen de racistische uitspraken die Conner Rousseau zijn job kostten, en die waarmee Tom Meeuws in opspraak kwam, schrijft Tom Naegels. Van een ‘patroon’ spreken is absurd.
Uit mijn lessen Latijn in het middelbaar herinner ik me dat de Romeinen geen apart woord hadden voor ‘ontelbaar’. Ze zeiden sescenti, zeshonderd, of mille, duizend – dat was al zo onbevattelijk veel, dat het hen vanaf dan voor de ogen begon te schemeren.
In de Vlaamse journalistiek hebben wij ook zo’n telwoord: twee. Als er in voldoende korte tijd twee dingen gebeuren die op elkaar lijken, dan is er een algemeen probleem. Zo kon het dat we deze week titels lazen als “Hoe het ’probleem Meeuws’ uitgroeide tot het ‘probleem Vooruit’” ( De Standaard van 15 februari), of ‘Racismerel Tom Meeuws: “Dit is het beeld van een partij waar dat allemaal kan”’ ( De Morgen van 14 februari). “De voorbije maanden deed Vooruit heel hard haar best om de heisa over Conner Rousseau van zich af te schudden. Maar nu duikt een nieuw racistisch incident op rond voormalig Antwerps schepen Tom Meeuws”, vatte het Nieuwsblad de teneur samen. “‘Er duikt een patroon op’, zegt politicoloog Carl Devos.”
Een patroon. Op basis van twee voorbeelden. Ik heb natuurlijk geen politicologie gestudeerd, laat staan dat ik er professor in ben, maar vroeger hadden ze aan de universiteit 2.000 voorbeelden nodig om over een patroon te mogen spreken.
Er gaapt een enorme kloof tussen de uitspraken die Conner Rousseau zijn job kostten, en die waarmee Meeuws nu in opspraak komt. De eerste heeft, als kandidaat-burgemeester, tegen agenten gezegd dat ze vaker hun matrak moesten gebruiken om op Roma te slaan. De tweede heeft een collega “mocroschepen” genoemd. Ik besef dat het voor mij, als wit persoon zonder migratieachtergrond, makkelijker is om dat te relativeren, maar toch. Het beeld dat uit de getuigenissen over Meeuws’ gedrag oprijst is eerder dat van wat in het Engels “a boor” wordt genoemd: de luide, veel te aanwezige man die je amicaal in je schouders knijpt, een Lisette “Lisetje” noemt en iemand van Marokkaanse afkomst “die Marokkaan”. Geen sympathiek type, maar de Romeinen zouden zeggen dat er van hen zeshonderd in iedere partij rondlopen.
Achterbakse bende
Bovendien kwamen de uitspraken van Rousseau naar buiten op een moment dat hij wanhopig probeerde te verhinderen dat ze hem zijn kop zouden kosten – waarbij hij overging tot intimidatie van de pers. Die van Meeuws werden pas gelekt toen hij al ontslag genomen had. Het had toen eigenlijk al geen belang meer. En tot slot weten we van Rousseau letterlijk wat hij gezegd heeft, terwijl we bij Meeuws alleen kunnen vertrouwen op het woord van anonieme politieke rivalen. Ik kan het vermoeden niet van me afschudden dat die het maar moeilijk konden verdragen dat hij bij zijn vertrek “de meest progressieve stem in het college, de enige die durven op te tornen tegen de N-VA” werd genoemd – en dat ze die reputatie met een welgemikt lek hebben willen torpederen. Wat een achterbakse bende is me dat.
De kwestie roept opnieuw de vraag op in welke mate privé-uitspraken, gedaan in een besloten context, publiek belang hebben. De laatste jaren richten onze debatten over racisme en seksisme zich expliciet op de intermenselijke omgang: hoe mensen met elkaar praten, welke woorden ze gebruiken, welke grapjes worden gemaakt, en of er zo een “toxische sfeer” wordt gecreëerd of net een “inclusieve” … Die omslag kwam voort uit het besef dat de klassieke hefbomen van het beleid (wetgeving, verplichte vertegenwoordiging, bewustmakingscampagnes …) niet genoeg effect hebben gehad. Machtsverhoudingen en vooroordelen laten zich op subtielere manieren gelden. Dus is het nodig om publiek te maken hoe mensen zich gedragen als ze denken dat er niemand meekijkt: kijk hoe deze tv-presentator zijn medewerkers uitscheldt, luister naar wat deze politicus zegt als hij dronken is, lees mee met dit chat-gesprek …
Dat kan relevant zijn. Als in een besloten whatsappgroep onder politieagenten racistische praat wordt verkocht, dan kun je ervan uitgaan dat dat een weerslag heeft op de algehele sfeer in het korps, en op hoe die agenten omgaan met burgers van kleur. Als twee docenten, alleen in een aula, onbewust van het feit dat het opnamesysteem van de universiteit hun gesprek nog aan het registreren is, tegen elkaar vooroordelen uiten over studenten van kleur, dan zou het kunnen dat ze die studenten negatiever zullen beoordelen, of dat die studenten hun afkeuring misschien voelen en dus minder goed zullen presteren.
Façade van publiek fatsoen
Maar er zijn ook grote nadelen. Het belangrijkste, vind ik, is dat je de indruk geeft dat in de verborgen opname de “echte persoon” aan het woord is, die anders verborgen blijft achter de huichelachtige façade van publiek fatsoen. Terwijl het vaak slechts fragmenten zijn, waarvan je de relevantie niet kunt inschatten. Wie weet heeft Tom Meeuws zich op andere gelegenheden net positief uitgelaten over Antwerpenaren van kleur. Wie weet hebben politici van andere partijen, of hoofdredacteurs, of rectoren van de universiteit, of ik, letterlijk hetzelfde gezegd als hij of nog iets veel ergers, maar bestaan daar geen opnamen van of vond niemand het de moeite om die te lekken. Dat maakt de verontwaardiging erover – laat staan de gevolgtrekkingen over een ‘patroon’ – nogal willekeurig.
Daarbij dreig je met die aandacht voor wat mensen privé zéggen het belang te miskennen van wat ze publiek doen. Sacha Van Wiele, de journalist van Gazet van Antwerpen die het nieuws over Meeuws’ uitspraken publiceerde, vertelde in de podcast van het Nieuwsblad dat diens conflict met “mocroschepen” Nabilla Ait Daoud zijn oorsprong kende in een nieuwe richtlijn van de Dienst Vreemdelingenzaken, die kinderen van Palestijnse ouders hun Belgische nationaliteit wilde afnemen. Meeuws was fel tegen. Hij vond dat Ait Daoud veel te makkelijk toegaf. Hij maakte de vergelijking met de Jodenvervolging.
Voor wie belang hecht aan een antiracistisch beleid: is dat verschil tussen die twee politici dan niet belangrijker, dan dat we de denigrerende, beledigende woorden kennen die hij voor haar heeft gebruikt, terwijl de hare voor hem privé gebleven zijn?
Het beeld dat over Tom Meeuws’ gedrag oprijst is eerder dat van wat in het Engels “a boor” wordt genoemd: de luide, veel te aanwezige man die je amicaal in je schouders knijpt