Rechtspraak is tweerichtingsverkeer
Onafhankelijke rechtspraak is een voorwaarde voor een goed werkende democratie. Rechters mogen zich niet laten beïnvloeden door politieke overwegingen, door wat opiniemakers zeggen of door opvattingen die een rechtvaardige beoordeling van de feiten in de weg staan, hoe breed gedragen ook. Alleen als aan die voorwaarde is voldaan, kunnen rechters zonder onderscheid des persoons oordelen. Maar dat principe werkt in twee richtingen. Als de bevolking geen vertrouwen meer heeft in het rechtssysteem, wordt een cruciale pijler van de rechtsstaat ondermijnd.
Dat maakt van de veroordeling van de online-influencer Acid een interessante case. Niet alleen juridisch, maar vooral maatschappelijk. Een rechter heeft de feiten zorgvuldig beoordeeld, en is tot een goed onderbouwd en helder vonnis gekomen. In normale omstandigheden valt daar niets op af te dingen. Tegelijk moet je vaststellen dat heel veel mensen het vonnis niet als rechtvaardig, maar als het tegendeel daarvan ervaren. Koen Geens, oud-minister van Justitie en voormalig topadvocaat, begrijpt dat mensen zich “gekrenkt voelen in hun rechtvaardigheidsgevoel”. Hoewel het vonnis juridisch perfect uitlegbaar is, veroorzaakt het toch een wrang gevoel. Het zou verkeerd zijn om dat te negeren.
Een deel van de ophef heeft te maken met beklaagde zelf. De rechter was bereid hem een werkstraf te geven, maar Acid en zijn advocaat zagen dat niet zitten. Dat
had te maken met het specifieke van de zaak: Acid klaagde juist aan dat de beklaagden in de zaak-Reuzegom wél een werkstraf hadden gekregen. Om die reden wees hij die mogelijkheid af. Op de achtergrond speelt natuurlijk mee dat rumoer het handelsfonds is van de youtuber. Als hij een werkstraf wel aanvaard had, zou de ophef misschien minder groot geweest zijn, en zou het strafblad van de beklaagde blanco zijn gebleven. Maar dan zou zijn zelfgekozen status van ‘witte ridder’ op de helling komen te staan.
De vraag wat het antwoord moet zijn op de onvrede, is niet makkelijk te beantwoorden. Misschien zou een volksjury anders geoordeeld hebben. En waarschijnlijk zou het oordeel dan een breder draagvlak bij de bevolking gehad hebben. Juryrechtspraak was mogelijk geweest als Acids video de status van persmisdrijf had gekregen. Maar audiovisuele uitlatingen kunnen niet als persmisdrijf berecht worden. Een onderscheid dat misschien achterhaald is, nu sociale media qua maatschappelijke impact kunnen wedijveren met de geschreven pers.
Als Acid een werkstraf wel aanvaard had, zou de ophef misschien minder groot geweest zijn