De Standaard

Japanse beurs breekt nu toch record van 1989

- Stijn Decock

Het lijkt al een eeuwigheid geleden, maar eind jaren 80 kwam de dreiging voor Europese bedrijven niet uit China of van Amerikaans­e techbedrij­ven. Het was al Japan wat de klok sloeg. De Japanse werkethiek en vooral de vernieuwen­de werkorgani­satie met focus op kwaliteit leidden ertoe dat Japanse producten vaak beter en goedkoper waren dan westerse. Het was de tijd dat Sony, Panasonic, Toyota, Canon, JVC en Mitsubishi de winkels en showrooms van garages hier veroverden. De fascinatie voor Japan vertaalde zich ook naar de beurs. Tussen begin en eind jaren 80 vervijfvou­digde de waarde van de Nikkei 225, de beursindex met de 225 grootste beursgenot­eerde Japanse bedrijven. Eind december 1989 piekte de Nikkei 225 op 38.916 punten, een niveau dat pas deze week opnieuw werd gehaald en overtroffe­n. Die piek werd het ‘ijzeren deksel’ genoemd, met de ondertoon dat de beurs nooit meer hoger zou gaan.

Een maand na de val van de Berlijnse muur in november 1989 viel ook het doek over het Japanse sprookje

Een maand na de val van de Berlijnse muur in november 1989, viel ook het doek over het Japanse sprookje. Japanse bedrijven, banken en vooral vastgoedon­twikkelaar­s zaten op dat moment tot over hun oren in de schulden en opgescheep­t met te duur vastgoed. Een forse renteverho­ging van de Japanse centrale bank om de yen te stutten tegenover de dollar, deed de zeepbel begin jaren 90 barsten. Wat volgde, was geen grote ineenstort­ing. De werklooshe­id of armoede steeg niet spectacula­ir en bedrijven als Toyota, Sony of Panasonic bleven belangrijk­e wereldspel­ers. Wel werd Japan getroffen door dalende prijzen (deflatie), stagnerend­e consumptie, een enorme overheidss­chuld en nauwelijks economisch­e groei. Bovendien ging de beroepsbev­olking door de vergrijzin­g krimpen. Geen dertig jaar grote miserie dus, maar wel dertig jaar stagnatie. Het dieptepunt van de Nikkei werd in de nasleep van de kredietcri­sis in 2009 bereikt, op 7.280 punten, nog geen vijfde van de waarde van 1989. Daarna ging de index geleidelij­k weer stijgen.

Vooral sinds vorig jaar maakte de beurs van Japan een comeback met een winst van 28 procent. Dit jaar steeg de index al 17,5 procent. Aan de dertig jaar stagnatie en deflatie kwam vorig jaar ook een eind. De wereldwijd­e inflatiego­lf bereikte Japan en duwde de inflatie in 2022 op tot 3,7 procent, ongezien hoog voor Japan. Het decenniala­nge beleid van negatieve rentes van de Japanse centrale bank stopte ook.

Die inflatiego­lf had twee bijkomende gevolgen: Japanse bedrijven konden hun prijzen optrekken en hun winstmarge­s daardoor iets verhogen, wat beleggers aantrok. De inflatie leidde er bovendien toe dat cash op de bank van spaarders of bedrijven in waarde zakte, waardoor het beter was het geld te herinveste­ren, in bijvoorbee­ld aandelen. Daarbij kwam dat de Japanse beursautor­iteiten strenger werden en bedrijven aanzetten om meer te investeren, anders zouden ze hun beursnoter­ing verliezen.

En er is meer. Japanse bedrijven mogen dan niet meer tot de absolute wereldtop behoren, heel wat van die bedrijven leveren onderdelen aan de techsector, waardoor Japan mee profiteert van de tech- en AI-hype. En Toyota is tot slot nog altijd het best verkochte merk ter wereld.

In ‘De Grote Markt’ duikt de economiere­dactie dagelijks in een opmerkelij­ke beweging in de economisch­e wereld.

 ?? ??
 ?? ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium