De Standaard

Wat was hij graag een grote voetballer geweest

- Peter Vantyghem

Grappig hoe Benoit soms leek op een van die heertjes die hij zo graag voor schut zette, zegt journalist Peter Vantygem.

Het lot kan wreed zijn. Op de dag dat we afscheid nemen van tekenaar Benoit, verliest zijn favoriete voetbalplo­eg Club Brugge tegen zijn ergste tegenstand­er, Anderlecht. We hadden gedacht de overwinnin­g aan hem op te dragen, nu moeten we blij zijn dat hij dát niet meer moest meemaken.

Zo heb ik Benoit bijna veertig jaar geleden leren kennen. Een groot hart voor Club, een apart gevoel voor humor, en een bijzonder lieve man. Hij woonde nog in Brugge en kwam vragen om de ondertitel­s van enkele cartoons in het Engels te vertalen. En of ik soms ook kon voetballen?

Als voetballer was hij niet het grote talent, maar hij stuwde ons voort, en kon diegenen die wél de techniek hadden maar lui waren, ferm de mantel uitvegen. Die drive voelde je ook in zijn werk. Zo stapte hij gewoon op het blad The New Yorker af met zijn tekeningen, wat zoiets moet geweest zijn als Union St-Gillis dat vastbeslot­en is om Liverpool te verslaan.

Veel De Standaard- lezers waren dol op zijn ‘cartoons’, wellicht omdat ze er de bourgeoisi­e in herkenden die ze zelf net niet waren. Sommigen vonden dat hij met de lezers lachte, en in zekere zin was dat ook zo, maar dan ook met zichzelf. We hebben hem het geboorteka­artje van onze eerste zoon laten illustrere­n en zijn bekende heertje maakte het brave stukje poëzie dat op de andere kant stond, belachelij­k. Hij stond met een glimlach mijn reactie te peilen. Heerlijk.

“Sommigen vonden dat hij met de lezers lachte, en in zekere zin was dat ook zo”

Daarna liepen de wegen uiteen en in Brussel soms – profession­eel of toevallig – even weer samen. Een laatste keer met een zieke Arno op de Oude Graanmarkt. Ik bedacht toen vluchtig dat hij er een beetje erg ‘bohemien’ uitzag, maar schoof de gedachte terzijde onder het etiket ‘artiesten!’

Ik koester zijn ontbladerd­e bomen in bijna dystopisch­e landschapp­en, die relevanter worden met de tijd. Zijn latere werk kreeg minder aandacht, maar zijn Maalbeekse metrostati­on blijft ons nog decennia verblijden. Er gaat een intens zen-gevoel uit van die koppen die iedereen kunnen zijn.

Het rouwberich­t ontlokte me een laatste glimlach: “Omringd door zijn naasten en zijn clubvlag.” Had ik willen zien. Om te zeggen, met het einde in zicht: “Bluvn goan, Benoit.”

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium