Ook Portugal heeft zijn radicale en populistische ‘priester’ op rechts
Amper vijf jaar geleden richtte André Ventura (41) het extreemrechtse Chega op. Volgens de peilingen wordt hij zondag de derde politieke partij van Portugal.
“Limpar Portugal”, nog niet zo heel lang geleden was dat de leuze van groene vrijwilligers die in het hele land zwerfvuil van de straten plukten. In aanloop naar de parlementsverkiezingen is het de campagneslogan van de partij Chega, die een heel andere betekenis geeft aan die “grote schoonmaak’”. André Ventura (41) richtte de extreemrechtse partij nog maar vijf jaar geleden op, maar intussen is Chega (vrij vertaald: “Genoeg!”) volgens de peilingen op weg om zich stevig als derde politieke kracht van het land te nestelen. Bovendien kan de partij de kingmaker worden bij de regeringsvorming. De sterren staan beter dan ooit voor een partij die naar eigen zeggen een vuist wil maken tegen de politieke elite.
Schandalen alom
2024 hoorde alleen een Europees verkiezingsjaar te zijn in Portugal. Door een corruptieschandaal moeten de Portugezen nu toch al nationaal gaan stemmen. In 2022 won de sociaaldemocratische premier António Costa voor de derde keer op rij de verkiezingen. Hij was de grote hoop voor links en zijn naam deed ook de ronde voor een Europese topjob. Tot speurders in november bij hem binnenvielen in een onderzoek naar corruptie rond de nieuwe lithiummijnen die het land wil vergunnen in de strijd om kritieke grondstoffen. Voor alle duidelijkheid: Costa zelf kwam niet in opspraak. Hij verklaarde dat “hij een zuiver geweten heeft”, maar vond dat hij uit respect voor zijn ambt niet kon aanblijven. Recent nog maar kwam ook die andere sociaaldemocratische oud-president, José Sócrates, opnieuw in het nieuws, toen aanklagers de lange lijst misdrijven opsomden – van afpersing, witwassing tot fraude – waarvoor ze hem binnenkort voor de rechter willen. En in januari viel de regering van de centrumrechtse partij PSD op Madeira, ook na een schandaal. Bovendien heeft Portugal de recente zware crisisjaren van ‘soberheid’, toen het hulp moest krijgen van het IMF, nog altijd niet helemaal verteerd. Lissabon is een peperdure hoofdstad geworden, voor jongeren is een woning kopen er onmogelijk geworden. Er is dus wel wat onvrede waarop Ventura zijn verhaal kan metselen.
Maar zijn beloofde “grote schoonmaak” heeft ook een donker kantje. In 2017 wierp hij zich tijdens lokale verkiezingen nationaal in de kijker door, toen nog als lid van de PSD, de Romagemeenschap zwaar te schofferen. Hij scherpte zijn discours verder aan en begon ook migranten onder vuur te nemen. In 2019 richtte hij Chega op. De 1,3 procent van de stemmen die hij dat jaar haalde bij de parlementsverkiezingen waren genoeg voor één zetel. Ventura was vertrokken. In 2022 was Chega de grote verrassing van de verkiezingen met 7 procent, nu haalt de partij volgens de peilingen die de krant Público bundelt bijna 17 procent. Boven hem spelen de twee traditionele partijen, de sociaaldemocratische PS en Aliança Democrática, een rechtse coalitie rond de PSD, al weken voortdurend haasje-over.
Chega draait als partij helemaal rond zijn oprichter. Ventura is een man van vele roepingen. Op zijn 14de liet hij zich dopen om daarna naar het seminarie te gaan, maar hij werd nooit priester. Uiteindelijk ging hij rechten studeren en werd hij docent. Daarna maakte hij nog omwegen als belastinginspecteur en voetbalanalist op televisie.
Ideologische windhaan
Ventura gaat wat graag op de foto met figuren als Viktor Orban of Geert Wilders, toch blijft het moeilijk om een etiket op hem te
Ventura gaat wat graag op de foto met figuren als Viktor Orban of Geert Wilders, toch blijft het moeilijk om een etiket op hem te kleven. Hij is een ideologische windhaan en een populist pur sang
kleven. Hij is een ideologische windhaan en een populist pur sang. In zijn doctoraat, over het anti-terreurbeleid na de aanslagen van 11 september 2001, waarschuwde hij nog dat wetten tegen de “vijand” door “angst” ingegeven waren en “aan de fundamenten van de democratie vraten”. Vandaag teert hij net op de frustraties en angsten van kiezers. Hij belooft hogere pensioenen en lagere belastingen. Hij dweept met de omvolkingstheorie en gebruikt al eens slogans van oud-dictator António Salazar in zijn toespraken.
Anders dan Spanje, worstelt Portugal niet met een onverwerkt verleden op dat vlak, dus een erg vruchtbare politieke bodem is dat niet. Toen iemand van de centrumrechtse coalitie onlangs in volle campagne een referendum over abortus voorstelde, nu nog een recht in het land, schoot Ventura dat voorstel meteen af. Hij is ook niet tegen de Europese Unie.
Vijftig jaar Anjerrevolutie
Afwachten hoe het loopt, maar de hoofdredacteur van Público, Ana Sá Lopes, vatte de inzet van zondag wel al krachtig samen. In haar redactionele commentaar herinnerde ze er twee weken geleden nog aan dat Portugal op 25 april de vijftigste verjaardag van de Anjerrevolutie viert. “De kans is groot dat we de verjaardag van het einde van de dictatuur vieren met meer zetels dan ooit voor een xenofobe partij. De grote desillusie van de kiezers met de partijen die de laatste vijftig jaar centraal stonden, is de grote nederlaag van die verjaardag.” Volgens politicoloog António Costa Pinto klopt het dat Portugal nu helaas lid wordt van “de foute club”. “Ook wij vervoegen nu de Europese landen met een grote populistische en radicale partij op rechts”, zegt hij aan de telefoon vanuit Lissabon. Het land is niet langer een Europese uitzondering.