“Al van jongs af aan wist ik dat ik later bussen zou bouwen”
Voor generaties Lierse jongeren betekende busbouwer Van Hool zekerheid op een job en een toekomst. De dreigende ontslaggolf snijdt diep. “Ik heb er 20 jaar gewerkt, mijn collega’s zijn familie voor mij. Een deel van wie ik ben, gaat verdwijnen.”
“Als ik er even bij stilsta, is het eigenlijk echt gek.” In dorpscafé Jong Jut, in het centrum van Koningshooikt, kijkt de 45-jarige Els verwonderd om zich heen. “Daarnet zat hier plots een man naast mij die ik nog nooit gezien had, maar die bij Van Hool bleek te werken. De man van de cafébazin werkt ook bij Van Hool, net als mijn buurman, en de buurman van twee huizen verder. Mijn man heeft er 17 jaar gewerkt en zelf werk ik er nu al 20 jaar. Ge kunt hier niet opkijken, of er werkt wel iemand bij Van Hool.”
Met 2.400 werknemers is de busbouwer – de laatste van België – met ruime voorsprong de grootste werkgever in de streek. “Neem de nummers 2, 3 en 4 samen en je komt nog niet aan het aantal jobs dat Van Hool biedt”, zegt burgemeester van Lier Rik Verwaest (N-VA). “Meer dan de helft van de werknemers woont op nog geen halfuur rijden van de fabriek.” Het nieuws dat Van Hool de productie van bussen integraal naar Noord-Macedonië verhuist, wat honderden jobs doet sneuvelen, komt hard aan.
“Van Hool was van ons”, zegt Verwaest. “Ik bedoel: is van ons. Koningshooikt is Van Hool.” Dat bedoelt hij letterlijk. Neem er een satellietfoto bij: de oppervlakte van de fabrieksterreinen is bijna net zo groot als de volledige dorpskern. Boven zowat elke wegwijzer naar Koningshooikt hangt ook een wegwijzer naar Van Hool – vaak in verbleekte letters, wat de ouderdom van het 77-jarige bedrijf in de verf zet.
Opgroeien met Van Hool
“Als kind zat ik in deze fabriek op schoot bij de Sint, nu vecht ik voor haar voortbestaan”, zegt Kurt Christiaens (53). Samen met collega’s van de liberale vakbond hangt hij blauwe vlaggen aan de poorten van het bedrijfsterrein waar hij al zijn hele leven komt. “Mijn ouders hebben hier allebei gewerkt. Mijn oudere zus heeft hier gewerkt. Ik ben met Van Hool opgegroeid. Thuis werd er voortdurend over gesproken.”
Zelf in het bedrijf aan de slag gaan, meteen na zijn schooltijd,
“Mijn ouders en mijn zus hebben hier gewerkt. Als kind zat ik in deze fabriek op schoot bij de Sint, nu vecht ik voor haar voortbestaan” Kurt Christiaens (53) Werknemer Van Hool
was een evidentie. “Dat gold voor veel jongeren van mijn generatie”, zegt Christiaens. “Al van jongs af wist ik dat ik als ik groot zou zijn, bussen zou gaan bouwen.”
Tot enkele jaren geleden bood de fabriek, die haar personeelsbestand in de loop van de decennia wel zag halveren, werkzekerheid voor technisch geschoolde jongeren uit de ruime omgeving. Als leraar in het Vrij Technisch Instituut in Lier trok Luc Vingerhoets (56) met stagiairs naar de imposante fabriekshallen. “Zij wisten: bij Van Hool zoeken ze altijd volk,
daar kunnen we altijd terecht.”
Foto’s op Facebook
Die tijd is voorbij, zeggen werknemers, vooral sinds de coronacrisis. Veel jonge mensen komen er niet meer bij, of ze vertrekken snel weer. De gemiddelde leeftijd bij Van Hool is tot boven de 50 gegroeid. Carrières van 30 of 40 jaar zijn er niet uitzonderlijk. Burgemeester Verwaest heeft het over een “levenslange werkgever”. “De trots is navenant. Plaatst iemand een foto van een oude bus op Facebook, dan vallen mensen over elkaar heen om te zeggen dat zij, hun vader of zelfs grootvader nog aan dat model sleutelde.”
Volgens magazijnier Constantin Vioerel (56), die 14 jaren bij Van Hool op de teller heeft, ging het de laatste jaren bergaf met die trots. Hij staat in de lentezon voor de fabriekspoort, achter hem wapperen de Belgische vlag en die van Noord-Macedonië naast elkaar in de wind. “We zien al jaren dat de grote investeringen niet meer naar Koningshooikt komen, maar naar Oost-Europa gaan”, zegt hij. “Zeker sinds corona voelde het hier voor mij aan als een aflopend verhaal. Dat woog op de sfeer.”
De teloorgang van Van Hool is niet alleen voor de werknemers een slag, maar dijt breder uit, zegt Paul Wouters (65), cafébaas in Jong Jut en daarvoor ook 12 jaar aan de slag bij de busbouwer. “De fabriek heeft veel welstand naar dit dorp en de regio gebracht”, zegt hij. “Decennialang was hier altijd werk, voor iedereen die dat wilde. Hier werd goed geld verdiend, en dat geld rolde. Ook ik, met mijn café, heb daarvan geprofiteerd, net als elke handelaar in de omgeving.” Dat die trend nu lijkt te keren, wijt Wouters aan het regeringsbeleid. “Door de hoge loonkosten is ons land voor veel bedrijven te duur. En dan koopt de Vlaamse regering haar bussen ook nog in China, in plaats van hier bij ons. Dat is onvergeeflijk.”
Net als zovelen hier hoopt Wouters dat de regering nog redding kan brengen. Als dat niet lukt, dreigt in deze streek een diep ongenoegen te ontstaan. “Als er in het buitenland nog maar iemand over een plank struikelt, staan ze met miljoenen euro’s klaar. Ze zullen nu hun eigen mensen toch niet in de steek laten?”
Dozen inpakken
Veel werknemers bij Van Hool voelden de tijden veranderen, maar slechts weinigen zo direct als magazijnier Els. Haar familienaam wil de vrouw niet in de krant, om het bedrijf dat tot nader order haar werkgever is, niet tegen de haren in te strijken. “Al sinds november zie ik dat meer en meer materiaal naar NoordMacedonië verscheept wordt. Afgelopen week was er plots heel veel bedrijvigheid op onze vloer, met mensen die we nooit eerder gezien hadden, die onze werking kwamen bekijken. Dat voelde niet goed.”
Vrijdag nam de vrouw alvast “alles met emotionele waarde” van haar bureau mee naar huis. “Wie weet laten ze ons maandag niet eens meer binnen. Ik ben altijd optimistisch, maar vandaag voel ik wrok. Ik heb 20 jaar bij Van Hool gewerkt, mijn collega’s zijn familie voor mij. Een deel van wie ik ben, gaat verdwijnen.”