Federalisme 2.0: waar ligt de resetknop voor België?
Is België een ‘failed state’? Rethinking Belgium wil nadenken over hoe de staatsstructuur en budgettaire afspraken beter kunnen.
Is ons complexe politieke systeem nog wel in staat om de uitdagingen van de 21ste eeuw – klimaatverandering, oorlogen en vergrijzing – aan te pakken? En als dat niet het geval is, hoe kunnen we het dan verbeteren? Vandaag neemt Rethinking Belgium op een debatavond de handschoen op, samen met exminister Koen Geens (CD&V) en staatssecretaris Thomas Dermine (PS).
Ons federale systeem lijkt meer en meer verstrengeld in een gordiaanse knoop van eigen makelij. De negen ministers van Volksgezondheid zijn een schoolvoorbeeld van ons gebrek aan slagkracht. Maar ook bevoegdheden rond klimaat, milieu, transport, arbeid of onderwijs zijn te versnipperd, vooral in en rond Brussel.
In verkiezingstijden lijkt het bovendien meer en meer alsof Franstaligen echt van
Mercurius komen en Vlamingen van Saturnus, of wordt dat alleszins zo voorgesteld in de (sociale) media. Hierdoor zijn politici minder gemotiveerd om over de taalgrens te kijken, en slaagt België er zelfs niet meer in om met één stem klimaatdoelstellingen of begrotingscijfers mee te geven aan Europa. De conclusie dat België een ‘failed state’ is aan de Noordzee, is dan ook snel getrokken. Maar klopt dat, en hoeft dat zo te blijven?
Het is waar dat de Belgische schuldgraad bij de hoogste ligt in Europa. Maar België heeft zeker nog troeven, en zelfs de tijd om te hervormen. Onze groei en onze handelsbalans zijn behoorlijk. Als we al onze schulden en tegoeden optellen, zowel van alle overheden als van alle Belgen, dan is de rest van de wereld ons bijna 300 miljard euro verschuldigd (of 60 procent van ons bbp). Met die netto investeringspositie rijden we vooraan in het Europese peloton.
We staan dus nog niet aan de rand van de afgrond, waardoor de financiële markten voorlopig gesust zijn en onze schulden herfinancieren.
Voorlopig, want de pandemie en de energiecrisis hebben onze publieke financiën wel degelijk onder druk gezet, en toekomstige uitdagingen doen daar nog een serieuze schep bovenop. Onze vergrijzende bevolking, uitgeholde defensiecapaciteit en de klimaatverandering vergen aanzienlijke investeringen. Bij internationale organisaties, Europese instellingen en de Nationale Bank rijst daarom steeds meer de vraag of de Belgische begroting deze uitdagingen nog wel aankan. Dat is geen unicum. Veel andere landen worstelen met dezelfde vraagstukken, zeker nu vanuit Europa de roep om budgettaire soberheid weer luider klinkt.
Wat wel uitzonderlijk is aan ons systeem, is dat een gezonde begroting de medewerking vergt van de gemeenschappen en gewesten. Omdat ons federalisme rust op gelijkwaardigheid, en er relatief veel autonomie aan de deelentiteiten is toegekend, kan de federale overheid geen directe richtlijnen of doelstellingen opleggen. Dat maakt coördinatie moeilijker dan in andere federaties, des te meer omdat het totale budget van de deelentiteiten (voor onderwijs, kinderbijslag, zorg, mobiliteit ...) meer dan het dubbele bedraagt van het federale budget, en bijna even groot is als dat van de sociale zekerheid.
Dat is een belangrijke nuance die voorbijgaat aan de EU-begrotingsregels, waarvoor maar een cijfer telt: de optelsom van alle begrotingen van alle Belgische (deel)entiteiten. Bovendien ligt de grootste budgettaire uitdaging – de vergrijzing – hoofdzakelijk bij de sociale zekerheid. De vraag welke (deel)entiteit hoeveel in het rood mag gaan,
Uitzonderlijk aan ons systeem is dat een gezonde begroting de medewerking vergt van de gemeenschappen en gewesten
is bijgevolg niet evident.
Behalve een vereenvoudiging van het systeem, zou een solide kader met begrotingsafsprakensoelaaskunnenbieden.Ineenscenario waarin we (nog) meer autonomie verlenen aan de deelentiteiten, wordt dat afsprakenkader nog belangrijker. Net zoals de nieuwe Europese begrotingsafspraken – die ruimte geven voor groene, digitale, maar ook sociale investeringen zoals onderwijs en kinderopvang – zou op die manier voor elke deelentiteit een specifiek begrotingspad en hervormingstraject kunnen worden opgesteld.
De vraag blijft dan wel hoe (en of) een dergelijk begrotingspad afdwingbaar moet worden gemaakt, bijvoorbeeld aan de hand van sancties of beloningen. De huidige regeling, waarbij de Hoge Raad van Financiën eerder een adviserende rol speelt binnen een samenwerkingsakkoord tussen alle (deel)regeringen, lijkt alvast onvoldoende.
Dit alles past binnen een bredere vraag. Is het Belgische federalisme, met al haar complexiteit en versteende compromissen, nog wel in staat om de uitdagingen van de 21ste eeuw aan te pakken? Moeten we onze instellingen grondig hervormen en bijsturen om tot effectief beleid te komen? Is nauwere samenwerking voldoende of zijn er krachtigere mechanismen nodig?
Met Rethinking Belgium beginnen we bij het begin: de begroting. Die belichaamt immers het politieke DNA van een land: alle beslissingen, prioriteiten en beleidslijnen komen erin samen. Op volgende evenementen zoomen we dan verder in op specifieke uitdagingen zoals de groene transitie, vergrijzing of defensie. Een goed schilderij maak je niet op één dag, en is altijd gelaagd.
Karel Reybrouck, Céline Romainville en Willem Sas
Postdoctoraal onderzoeker rond federalisme verbonden aan UCLouvain, ULB en KU Leuven; Professor grondwettelijk recht aan UCLouvain; Professor publieke rconomie aan de Universiteit van Stirling en verbonden aan KU Leuven & UCLouvain.