Geen geïnterneerden meer in de gevangenis? Prima, maar ...
De transfer van ruim 600 geïnterneerden van de gevangenis naar drie nieuw op te richten FPC’s (forensisch psychiatrische centra) is maar het begin van de oplossing, meent Raf De Rycke.
De laatste jaren werden door de ministers van Justitie, Volksgezondheid en Welzijn veel lovenswaardige inspanningen geleverd op het vlak van de forensische psychiatrie. Dat contrasteert sterk met de toename van het aantal geïnterneerden in onze gevangenissen. De afgelopen vijf jaar verdubbelde hun aantal. De teller staat vandaag op ongeveer 940, of 8 procent van de totale gevangenispopulatie.
Eén van de voorstellen om de overbevolking in onze gevangenissen op te lossen, bestaat erin de geïnterneerde personen onder te brengen in drie nieuw te bouwen forensisch psychiatrische centra (FPC’s) in Aalst (120 bedden), Wavre (250 bedden) en Paifve (250 bedden). In de eerste plaats is dat goed nieuws voor een groot deel van de geïnterneerden met een hoogrisicoprofiel die momenteel in de gevangenissen verblijven. Een gevangeniscontext is voor hen absoluut ongeschikt, ook al doen directies en cipiers hun uiterste best met de beperkte middelen voor psychologische en psychiatrische ondersteuning. En ook al werden recent nog door Justitie inspanningen gedaan om de zorgteams in de gevangenissen met 116 zorgverleners te versterken.
Niet alleen schiet de zorg tekort. Ook de slechte gevangenisinfrastructuur, waar soms gedetineerden en geinterneerden in eenzelfde, veel te kleine cel zijn opgesloten, leidt tot mensonwaardige toestanden. Omdat geïnterneerden amper hulp of begeleiding krijgen in de gevangenis, is België – heel terecht – al herhaalde malen veroordeeld door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.
Het is te kort door de bocht om de transfer van geïnterneerden van de gevangenis naar drie nieuw op te richten FPC’s als de oplossing te benoemen. Het betekent immers dat nog altijd ongeveer 320 geïnterneerde personen in de gevangenis moeten blijven. Internering mag niet beschouwd worden als een straf. Internering heeft een drastische impact op de persoonlijke vrijheid en kan bij een te onzorgvuldige toepassing leiden tot een wanverhouding tussen de maatregel en de gepleegde feiten. Eigenlijk zouden geïnterneerde personen nooit in een gevangenis mogen terechtkomen, ook niet in afwachting van een plaatsing. Het zijn personen die weliswaar een misdrijf begaan hebben, maar ontoerekeningsvatbaar zijn als gevolg van een ernstige psychiatrische aandoening of mentale beperking.
Not in my back yard
Nog een kanttekening. De bouw van de drie nieuwe FPC’s is ten vroegste voorzien in 2027. De vertraging van de bouwplannen is te wijten aan de “not in my back yard” reactie door toekomstige buurtbewoners. Hopelijk zullen de noodzakelijke besparingen op de overheidsbegroting niet voor nog meer vertraging zorgen.
De finale doelstelling van kwalitatieve zorg voor geïnterneerde personen blijft een veilige re-integratie in onze samenleving. De ervaring leert dat de doorstroming binnen het forensisch netwerk niet zo vlot verloopt. Dat is onder meer het gevolg van het lange verblijf in de gevangenis, waardoor de detentieschade hoog oploopt en het perspectief op behandeling verkleint. Voorts blijft de gesubsidieerde omkadering van het zorgpersoneel in de FPC’s ondermaats.
Nog een andere kanttekening slaat op de toename van het aantal interneringen en de gemiddelde verblijfsduur van geïnterneerde personen in de gevangenissen. De verklaring voor de stijging is niet zo duidelijk, want voor lichte misdrijven is al sinds enkele jaren geen internering meer vereist. Misschien wordt een onvoldoende onderscheid gemaakt tussen lichte misdrijven en misdrijven die de fysieke of psychische integriteit aantasten. Soms pleiten advocaten ook voor internering omdat ze op die manier hopen dat hun cliënt vroeger zal vrijkomen en ook een meer adequate behandeling en huisvesting krijgt. De opgestarte werking van het Beveiligd Klinisch Observatiecentrum (BKOC), in Haren, zou normaal gezien een betere screening moeten opleveren en tot minder interneringen leiden.
Een gevangeniscontext is voor hen absoluut ongeschikt, ook al doen directies en cipiers hun uiterste best, met beperkte middelen
Er rest nog een andere belangrijke ‘maar ...’ Waar kunnen dan de personen met een medium of laag risicoprofiel die niet geïnterneerd worden of die wel geïnterneerd worden maar niet langer in de gevangenis terechtkunnen en ook niet in aanmerking komen voor een FPC, dan wel opgevangen worden? Die hebben nood aan een residentiële of ambulante behandeling, maar de residentiële sector geestelijke gezondheidszorg kampt nu al met wachtlijsten. Bovendien mogen het aspect beveiliging en de specifieke behandelingsnoden niet uit het oog verloren worden.
Hoog tijd in elk geval om de sloten van de cellen van geïnterneerden te vervangen door sleutels tot re-integratie in de samenleving, met voldoende en aangepast zorgaanbod binnen de geestelijke gezondheidszorg en welzijn. Dat vraagt uiteraard een goede samenwerking tussen justitie, zorg en welzijn. Laten we niet vergeten dat de kwaliteit van een samenleving het best gemeten kan worden aan de geleverde inspanningen voor de meest kwetsbare groepen en daar maken de geïnterneerden zeker deel van uit.