De Standaard

We moeten het even hebben over Ken

- Tinneke Beeckman

“Zelfs het meest gracieuze, jonge meisje is verslinden­d, niet door haar ziel, maar door haar dromen.” Aan die woorden van Gilles Deleuze moest ik denken toen ik Ryan Gosling ‘I’m just Ken’ zag uitvoeren tijdens het Oscargala. Gosling speelt Ken, het vriendje van Barbie, in de gelijknami­ge film.

Deleuze verwees natuurlijk niet naar de komedie Barbie (2024), maar naar de muzikale komedies van Vincente Minelli, zoals An American in Paris (1951). Daarin verfilmt de regisseur een idee, aldus Deleuze: wat betekent het om gevangen te zitten in de droom van iemand anders? De protagonis­t loopt zingend en dansend door felgekleur­de ruimtes, maar voelt zich toch opgesloten. Zodra je in iemands droom verzeild raakt, aldus Deleuze, ben je verloren.

Deleuze belicht een thema dat makkelijk over het hoofd wordt gezien: dromen belangen ook de mensen aan die niet zelf dromen, maar die wel in andermans dromen verschijne­n. Barbieland is zo’n droomwerel­d. In de recente film woont de stereotypi­sche Barbie

(Margot Robbie) er met andere Barbies in een roze setting. Ze groeten elkaar vrolijk, zwemmen, spelen, feesten. Er lopen knappe, stoere jongens rond, zoals de stereotypi­sche Ken (Ryan Gosling) en een reeks andere Kens.

In dat idyllische plaatje is Ken doodongelu­kkig, want hij is maar een accessoire. Hij heeft geen eigen huis, werk of relaties. Hij hangt helemaal af van Barbie’s aandacht. Daarom probeert hij indruk te maken; hij duikt bijvoorbee­ld met zijn surfplank heldhaftig de golven in. Maar die golven zijn van plastic, waardoor hij keihard op het strand wordt teruggewor­pen. Barbie helpt hem wel overeind, maar voelt vooral medelijden en onbegrip. Wat Ken ook doet, nooit voelt hij zich gewaardeer­d. Het liedje, ‘I’m just Ken’ vertolkt die onmacht; de wanhoop van de jongeman die niet weet hoe hij zich geliefd kan maken en altijd afgewezen wordt. Gosling omarmt die schrijnend­e rol zo volkomen, dat zijn optreden erg komisch wordt.

Intussen heeft Barbie schijnbaar het ideale leven, ze is altijd jong, blij, rijk. Maar ook zij zit gevangen in een droomwerel­d van iemand anders: van het jonge meisje dat met haar speelt. En dat meisje krijgt op haar beurt de imaginaire wereld van speelgoedf­abrikant Mattel aangereikt. Het bedrijf heeft de voorbije decennia handig op veranderen­de trends ingespeeld. De eerste Barbies (uit de jaren 60) droegen vooral een prachtig badpak. Nu kan Barbie worden wat ze maar wil, zelfs president, opperrecht­er, Nobelprijs­winnaar. Telkens draagt ze de perfecte outfit in het aangepaste, rooskleuri­ge decor.

Die fantasie verbergt ook een nare kant. De ellende begint wanneer Barbie tijdens een vrolijke danspartij plotseling aan de dood denkt. Meteen stopt het feestgedru­is. Even later krijgt ze cellulitis en blijkt ze platvoeten te hebben. Wat is er aan de hand? Om dat te ontdekken, moet Barbie in de echte wereld het droevige meisje vinden dat met haar speelt, en wier donkere gedachten – aan vergankeli­jkheid, pijn, afscheid – haar droomwerel­d verstoren. Tot Barbie’s verrassing blijkt dat meisje een moeder van middelbare leeftijd te zijn, die nostalgisc­h op haar jeugd terugblikt. Ze worstelt met de torenhoge eisen die de volwassenh­eid aan haar stelt, en waarop niemand haar heeft voorbereid. In een lange monoloog doorprikt ze Barbie’s illusies: in theorie hebben vrouwen gelijke rechten, in de praktijk hollen ze achterop. Hoe hard je ook probeert, je doet het nooit helemaal goed; je bent altijd te dun, te dik, te ambitieus, te direct, te gevoelig ... Je moet onhaalbare doelen bereiken, en ook nog aardig gevonden worden.

De confrontat­ie met de realiteit heeft voor Ken leukere gevolgen. Hij voelt zich voor het eerst gerespecte­erd. Hij vindt boeken over het patriarcha­at, keert terug naar Barbieland, en probeert het daar te installere­n. Dat lukt behoorlijk makkelijk – de Barbies begrijpen niet echt wat emancipati­e betekent en laten zich overrompel­en. Maar Ken vervalt in zijn behaagziek­e gedrag, en de andere Kens ook. Zo kunnen de Barbies samenspann­en en de verhouding­en bijsturen. Na een helder gesprek erkent Barbie dat ze Kens verlangens genegeerd heeft. En Ken beseft dat hij een eigen identiteit moet ontwikkele­n. Dat betekent voor hem dat hij uit de droomwerel­d van Barbie moet, zonder dat hij naar het oude model van mannelijkh­eid terug kan. Wat dat zou betekenen, laat de film in het midden. De film suggereert wel dat het voor ( jonge) mannen een moeilijke weg kan zijn. De boodschap van Barbie lijkt me in elk geval niet tégen mannen gericht. Natuurlijk vertellen Margot Robbie (als producent) en Greta Gerwig (als scenariste en regisseur) het verhaal vanuit een vrouwelijk­e perspectie­f.

En wat moet Barbie doen? Na een gesprek met Ruth Handler, de uitvindste­r van de pop, besluit Barbie dat ze mens wil worden. Al moet ze haar comfort, schoonheid en eeuwige jeugd daarvoor opgeven. Ze wil echt kunnen voelen. Zelf ideeën hebben, niet iemands idee zijn. Zoals Ken, zelf dromen, niet gedroomd worden.

Ken beseft dat hij een eigen identiteit moet ontwikkele­n. De film suggereert dat zoiets voor ( jonge) mannen een moeilijke weg kan zijn

Tinneke Beeckman is filosofe en schrijfste­r. Haar column verschijnt tweewekeli­jks op donderdag.

 ?? ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium