Cocaïne veroorzaakt cognitieve dissonantie
Afgelopen week zijn er in de Argentijnse stad Rosario twee taxichauffeurs, een buschauffeur en een medewerker van een benzinestation vermoord door leden van drugskartels. Met minder dan een miljoen inwoners is de stad kleiner dan Brussel, en toch vielen er vorig jaar 287 doden door drugsgeweld. De Argentijnse pers en politiek spreekt niet meer van narcogeweld, maar van narcoterrorisme. Het stadsbestuur heeft een crisiscomité samengesteld in de hoop een einde te maken aan dat bloedbad.
In België kennen we de war on drugs van cocaïnevangsten in de Antwerpse haven en schietpartijen in Sint-Gillis. Nog meer associëren we drugsgeweld met landen waar drugsbaronnen al decennia de plak zwaaien, zoals Colombia en Mexico. Zijn er legio: overdosissen, gewelddadige ontvoeringen die fataal aflopen, afrekeningen tussen kartels, wraak op dappere politici die de kartels het hoofd trachten te bieden, kinderen die worden ingezet als drugskoerier en daarbij omkomen, verslaafde dealers die het met hun leven bekopen als ze zelf de te verkopen drugs consumeren en onschuldige burgers die in de vuurlinie terechtkomen. Volgens de Mexicaanse overheid zijn er in het kader van de drugstrafiek in vijftien jaar 350.000 doden gevallen en 70.000 mensen verdwenen, al moeten we ook rekening houden met een dark number.
Ondanks dat schrikbeeld zien we in Argentinië het aantal potentiële klanten en dealers toenemen. Voor jongeren in precaire socio-economische situaties klinkt de lokroep van de narco’s steeds luider, aangezien die de jongeren perspectief beloven en een weg uit de armoede. Als je weet dat 70 procent van de Argentijnse minderjarigen met armoede geconfronteerd wordt, en inmiddels meer dan 57 procent van de Argentijnen onder de armoedegrens leeft, hoeft het niet te verbazen dat steeds meer jongeren hun heil zoeken in cocaïne, als troost en als verdienmodel.
Deze tragiek staat in schril contrast met cocaïnegebruik in België, waar (onder andere) young professionals met een stabiel inkomen op vrijdag lustig aan het snuiven gaan. Ook in de rest van Europa is cocaïnegebruik geen uitzondering: bijna 5 procent van de EU-burgers gebruikte het al. We veroordelen drugsgeweld, maar vinden dat cocaïne gebruiken een individuele keuze moet zijn. Helaas is dat lijn- * tje na een lange werkdag niet los te zien van een transcontinentaal crimineel stelsel en daardoor direct gelinkt aan drugsgeweld en -doden, van Sint-Gillis tot Rosario en Guayaquil. We lijden dus aan cognitieve dissonantie.
Cocaïne is in België verworden tot een ontspanningsmiddel en sociale activiteit. Volgens onderzoek door Sciensano gebruikt 88 procent het samen met anderen. Uit datzelfde onderzoek kwam ‘helpen te genieten van het gezelschap van je vrienden’ naar voren als een van de hoofdredenen om cocaïne te gebruiken. Als je voor een leuke avond eerst jezelf moet drogeren, is het dan niet goedkoper, veiliger en ethischer om andere vrienden (of een goede therapeut) te zoeken?
Don’t do drugs, kids, adults en iedereen ertussen. Geen cocaïne gebruiken is een beetje zoals vegetarisch eten of behoorlijk recycleren. Je zult er niet eigenhandig de wereld mee verbeteren, maar slechter wordt de wereld er zeker niet van.