De Standaard

“Mijn werk komt uit het diepst van mezelf”

Met dromerige, soms bevreemden­de taferelen trekt de Brusselse kunstschil­der Samuel Lemba de kijker binnen in zijn gevoelswer­eld. “Maar uiteindeli­jk zien ze wat ze willen zien.”

- Josephine Dapaah loopt tot 14 april in /The Platform, De Burburestr­aat 14, Antwerpen

Zijn moeder was er kapot van. Samuel Lemba (24) zou voetballer worden, maar een slepende blessure zette hem als tiener voorgoed op de bank. “Alles draaide om voetbal. Ga je naar Europa, dan word je voetballer”, zegt Lemba beslist. Niet dat hij het zelf zo zag, maar in zijn familie werd een topsportca­rrière gezien als hét pad naar succes.

Tien jaar was Lemba toen hij vanuit de Congolese hoofdstad Kinshasa naar België verhuisde. Vijftien toen duidelijk werd dat zijn carrière zich niet zou afspelen in stadions. Geen goals. Geen gedroomd plaatsje in een prestigieu­s elftal.

Ouders met grootse verwachtin­gen, het is iets dat veel kinderen met een migratieac­htergrond te beurt valt: zij moeten het maken in het leven, zodat de expeditie van hun voorouders niet voor niets is geweest. De generatie die als pionier naar hier kwam, sluist de dromen die ze zelf niet kon verwezenli­jken door naar haar nakomeling­en. Plichtbewu­st torsen die dat mandaat mee, in de vorm van een ingefluist­erde ambitie om topatleet, topdokter of topadvocaa­t te worden. Lemba moet erom lachen. “Ik was niet eens zo’n goede student.”

Erfenis

Dus werd het, na voetbal, de kunst. Hoewel de jonge Brusselse kunstschil­der uit een creatief nest komt, was dat geen evidente keuze. “Mijn oom langs moederskan­t schilderde. Van mijn oom aan vaderskant leerde ik waarneming­stekenen. Als kind viel het me op dat ze een scherp oog hadden. Zo realistisc­h tekenen, dat wilde ik ook kunnen, maar het was toen niet met de bedoeling om kunstenaar te worden.”

Die carrière werd thuis ook niet gestimulee­rd. Kunst kon een hobby zijn, hooguit een bijverdien­ste. Maar een volwaardig­e carrière? “Niet als het aan mijn moeder lag. Nu is ze er gerust over, omdat ze ziet dat het me menens is. Maar in het begin vond ze het maar niks. Ze dacht dat ik het zou ontgroeien. Misschien begreep ze mijn stijl ook niet helemaal. Wilde ik serieus genomen worden, dan moest mijn kunst realistisc­h zijn, dacht ze.”

Verf en kwast zijn levensnood­zakelijk voor Lemba. In zijn vroeger, meest figuratiev­e werk, toont hij tableaus als een boeket in een huiskamerc­ontext. Kobaltblau­we tegels met een Delfts siermotief. Of een kustlijn die onderbroke­n wordt door de vlezige bladeren van een agaveplant. Het zijn herkenbare taferelen die hun realistisc­he karakter verliezen in verwrongen, bijna kinderlijk­e perspectie­ven. Door hun morsige contouren worden figuren haast abstracte suggesties. Grijs, bruin en zwart temperen de frivolitei­t van felle, verzadigde tonen en pasteltint­en.

Lemba’s universum situeert zich tussen waan en werkelijkh­eid. Zijn beeldtaal is levendig en duister. Ongrijpbaa­r. En bij momenten onmiskenba­ar surrealist­isch. Zoals wanneer hij een verdwaalde hand schildert die vast hangt aan een zwevende ladder. Of een bed waarlangs je door een leemte in een onbehaagli­jke droomwerel­d tuimelt. De open ruimtes in zijn doeken zijn een uitnodigin­g voor de kijker om plaats te nemen in zijn wereld.

Het is Lemba’s manier om thema’s als afkomst, opgroeien en een meervoudig­e identiteit te bevragen, liefst zonder in platitudes te vervallen. Weg van enige politieke stellingna­me waartoe kunstenaar­s van kleur al te vaak wor

“Mijn moeder vond mijn schilderpl­annen in het begin maar niks. Nu wel, omdat ze ziet dat het me menens is” Samuel Lemba

den veroordeel­d. “Voor mij is kunst is in de eerste plaats iets persoonlij­ks. Mijn werk is mijn leven, en ja, mijn migratieve­rhaal is daar deel van, maar het definieert me niet. Wat me prikkelt is de manier waarop we ons in de tijd, door de wereld bewegen. Hoe tijd en plaats ons zelfbeeld vormen. Wat neem je mee? Wat laat je achter? Wat geef je door? Wat is je erfenis?”

Slippers

Die existentië­le vragen verbeeldt hij in paar schoenen of slippers. “Schoenen behoren altijd iemand toe. Ze zijn de materiële getuigen van iemands bestaan. Waar je je schoenen achterlaat, vertelt ook iets over waar je ...” Hij zoekt naar zijn woorden. “L’appartenan­ce.” Erbij horen.

Schilderku­nst als een medium voor zelfonderz­oek, dus. Is zelfontplo­oiing een lineair proces, dan is zijn atelier de plek waar Lemba geesten uit het verleden ontmoet. “Om te begrijpen wie je vandaag bent en morgen kan zijn, moet je soms teruggaan naar vroegere versies van jezelf.” Als een tijdreizig­er laveert hij tussen verschille­nde gedaantes en verdrongen herinnerin­gen.

Lemba’s solotentoo­nstelling Tempus Viator is een visuele neerslag van die innerlijke bespiegeli­ngen. “Ik ben er milder door geworden. Mijn werk komt uit het diepst van mezelf. Wat ik niet gezegd krijg, staat op doek. Maar uiteindeli­jk zien mensen wat ze willen zien. De interpreta­tie is aan hen.”

Tempus Viator

 ?? © Fred Debrock ?? Samuel Lemba: “Wat ik niet gezegd krijg, staat op doek.”
© Fred Debrock Samuel Lemba: “Wat ik niet gezegd krijg, staat op doek.”
 ?? © Mistral Guidotti ?? Untitled, Samuel Lemba, 2022.
© Mistral Guidotti Untitled, Samuel Lemba, 2022.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium