“Mijn werk komt uit het diepst van mezelf”
Met dromerige, soms bevreemdende taferelen trekt de Brusselse kunstschilder Samuel Lemba de kijker binnen in zijn gevoelswereld. “Maar uiteindelijk zien ze wat ze willen zien.”
Zijn moeder was er kapot van. Samuel Lemba (24) zou voetballer worden, maar een slepende blessure zette hem als tiener voorgoed op de bank. “Alles draaide om voetbal. Ga je naar Europa, dan word je voetballer”, zegt Lemba beslist. Niet dat hij het zelf zo zag, maar in zijn familie werd een topsportcarrière gezien als hét pad naar succes.
Tien jaar was Lemba toen hij vanuit de Congolese hoofdstad Kinshasa naar België verhuisde. Vijftien toen duidelijk werd dat zijn carrière zich niet zou afspelen in stadions. Geen goals. Geen gedroomd plaatsje in een prestigieus elftal.
Ouders met grootse verwachtingen, het is iets dat veel kinderen met een migratieachtergrond te beurt valt: zij moeten het maken in het leven, zodat de expeditie van hun voorouders niet voor niets is geweest. De generatie die als pionier naar hier kwam, sluist de dromen die ze zelf niet kon verwezenlijken door naar haar nakomelingen. Plichtbewust torsen die dat mandaat mee, in de vorm van een ingefluisterde ambitie om topatleet, topdokter of topadvocaat te worden. Lemba moet erom lachen. “Ik was niet eens zo’n goede student.”
Erfenis
Dus werd het, na voetbal, de kunst. Hoewel de jonge Brusselse kunstschilder uit een creatief nest komt, was dat geen evidente keuze. “Mijn oom langs moederskant schilderde. Van mijn oom aan vaderskant leerde ik waarnemingstekenen. Als kind viel het me op dat ze een scherp oog hadden. Zo realistisch tekenen, dat wilde ik ook kunnen, maar het was toen niet met de bedoeling om kunstenaar te worden.”
Die carrière werd thuis ook niet gestimuleerd. Kunst kon een hobby zijn, hooguit een bijverdienste. Maar een volwaardige carrière? “Niet als het aan mijn moeder lag. Nu is ze er gerust over, omdat ze ziet dat het me menens is. Maar in het begin vond ze het maar niks. Ze dacht dat ik het zou ontgroeien. Misschien begreep ze mijn stijl ook niet helemaal. Wilde ik serieus genomen worden, dan moest mijn kunst realistisch zijn, dacht ze.”
Verf en kwast zijn levensnoodzakelijk voor Lemba. In zijn vroeger, meest figuratieve werk, toont hij tableaus als een boeket in een huiskamercontext. Kobaltblauwe tegels met een Delfts siermotief. Of een kustlijn die onderbroken wordt door de vlezige bladeren van een agaveplant. Het zijn herkenbare taferelen die hun realistische karakter verliezen in verwrongen, bijna kinderlijke perspectieven. Door hun morsige contouren worden figuren haast abstracte suggesties. Grijs, bruin en zwart temperen de frivoliteit van felle, verzadigde tonen en pasteltinten.
Lemba’s universum situeert zich tussen waan en werkelijkheid. Zijn beeldtaal is levendig en duister. Ongrijpbaar. En bij momenten onmiskenbaar surrealistisch. Zoals wanneer hij een verdwaalde hand schildert die vast hangt aan een zwevende ladder. Of een bed waarlangs je door een leemte in een onbehaaglijke droomwereld tuimelt. De open ruimtes in zijn doeken zijn een uitnodiging voor de kijker om plaats te nemen in zijn wereld.
Het is Lemba’s manier om thema’s als afkomst, opgroeien en een meervoudige identiteit te bevragen, liefst zonder in platitudes te vervallen. Weg van enige politieke stellingname waartoe kunstenaars van kleur al te vaak wor
“Mijn moeder vond mijn schilderplannen in het begin maar niks. Nu wel, omdat ze ziet dat het me menens is” Samuel Lemba
den veroordeeld. “Voor mij is kunst is in de eerste plaats iets persoonlijks. Mijn werk is mijn leven, en ja, mijn migratieverhaal is daar deel van, maar het definieert me niet. Wat me prikkelt is de manier waarop we ons in de tijd, door de wereld bewegen. Hoe tijd en plaats ons zelfbeeld vormen. Wat neem je mee? Wat laat je achter? Wat geef je door? Wat is je erfenis?”
Slippers
Die existentiële vragen verbeeldt hij in paar schoenen of slippers. “Schoenen behoren altijd iemand toe. Ze zijn de materiële getuigen van iemands bestaan. Waar je je schoenen achterlaat, vertelt ook iets over waar je ...” Hij zoekt naar zijn woorden. “L’appartenance.” Erbij horen.
Schilderkunst als een medium voor zelfonderzoek, dus. Is zelfontplooiing een lineair proces, dan is zijn atelier de plek waar Lemba geesten uit het verleden ontmoet. “Om te begrijpen wie je vandaag bent en morgen kan zijn, moet je soms teruggaan naar vroegere versies van jezelf.” Als een tijdreiziger laveert hij tussen verschillende gedaantes en verdrongen herinneringen.
Lemba’s solotentoonstelling Tempus Viator is een visuele neerslag van die innerlijke bespiegelingen. “Ik ben er milder door geworden. Mijn werk komt uit het diepst van mezelf. Wat ik niet gezegd krijg, staat op doek. Maar uiteindelijk zien mensen wat ze willen zien. De interpretatie is aan hen.”
Tempus Viator