Voor al uw gezondheidsproblemen: bezoek een nationaal park
Natuur verbetert je concentratie en creativiteit, schrijft Hans Van Dyck. Misschien zou een retraite in het nieuwe Nationaal Park Brabantse Wouden onze beleidsmakers wat levenswijsheid opleveren.
Afgelopen zaterdag werd in het AfricaMuseum in Tervuren het gloednieuwe Nationaal Park Brabantse Wouden boven de doopvont gehouden. In de marge van het evenement maakte een colonne tractoren toeterend duidelijk dat ons voedselproductiebeleid niet deugt. Een derde van het Europese budget wordt gebruikt om agrarisch ongenoegen te kweken. Er zijn andere modellen denkbaar. Voeding en degelijke landbouw zijn uiteraard voor iedereen van belang, van rechts tot links over het wankele midden van het politieke spectrum. De vraag is helemaal niet of we hier nog aan landbouw gaan doen, maar hoe we dat gaan doen. Zoals bij het energievraagstuk is er nood aan een eigentijdse visie over de mix van vormen van voedselproductie, redelijke verdienmodellen en hun impact op onze leefomgeving en gezondheid.
Ambitie voor schoonheid
Een nieuw nationaal park dus. Het eerste concept van een nationaal park kreeg vorm op het einde van de 19de eeuw, eerst in de Verenigde Staten door Europese migranten, later ook elders. Er werd in eerste instantie vooral gekeken naar ongerepte wildernissen met imposante natuurelementen. Bij de pioniers van het natuurbehoud stonden vooral natuurschoon en -beleving centraal. Wetenschappers en kunstenaars vonden elkaar in een maatschappelijk antwoord op toenemende ontginning en industrialisering. Hun strijd plaatste vooral ‘ambities voor schoonheid’ centraal. Fiona Reynolds, de voormalige topvrouw van de Britse National Trust, beschrijft het helder in haar boek The fight for beauty.
Het gloednieuwe Nationaal Park Brabantse Wouden heeft geen grillige canyons, brede watervallen of eindeloze wildernissen in de aanbieding. Toch draagt het masterplan van het bekroonde project een interessante ondertitel: ‘Majestueus Nationaal Park.’ Het hoeft geen grootheidswaanzin te zijn om Vlaamse en Brusselse bossen in masterplannen te laten vervellen tot uitnodigende wouden. Het Zoniënwoud met zijn imposante bomen omarmt Brussel, de hoofdstad van Vlaanderen, België en Europa. Maar ook het Meerdaalwoud en het Hallerbos zijn meer dan bijzondere natuurkernen voor diverse levensvormen in een aangeharkt landschap op mensenmaat. Hoewel die oude loofbossen een lange geschiedenis kennen van menselijk beheer tot stevige roofbouw, vormen ze nog altijd een thuishaven voor diverse levensvormen. Extra kansen voor bescherming en herstel op basis van voortschrijdend inzicht, een creatieve aanpak en meer maatschappelijke waardering zijn welkom.
Dat een nationaal park ook in het drukke Vlaanderen een succesformule kan zijn voor de natuur, voor bezoekers van divers pluimage en voor plaatselijke ondernemers, weten we al. Het eerste in zijn soort werd in 2006 opgericht: de Hoge Kempen. Dat initiatief gooide al hoge ogen in het buitenland en vormt een inspiratiebron voor andere nationale parken in dichtbevolkte regio’s. De meerwaarde van een nationaal park ligt in de ontwikkeling en toepassing van een geïntegreerde landschappelijke visie. Geen gespreide slagorde voor de verschillende natuurgebieden en hun ecologische en sociale beheer. Ecologische processen beperken zich niet tot perceelsgrenzen. Een landschappelijke aanpak schept broodnodige kansen voor functionele verbindingen tussen versnipperde natuurkernen. Het geheel wordt zo meer dan de som van de onderdelen.
Landschappelijk sanatorium
Een nationaal park is een boeiend maatschappelijk experiment. Achter een goedgekeurd plan van aanpak zit telkens een gebiedscoalitie: een bont gezelschap van mensen uit overheidsdiensten, middenveldorganisaties met veel enthousiaste vrijwilligers, kritische wetenschappers, lokale tot provinciale beleidsmakers en ondernemers uit de privésector. Ook voor de Brabantse Wouden waren honderden vergaderingen nodig om naar elkaar te luisteren en te discussiëren. Er werden krijtlijnen getekend waarbinnen natuurbehoud, recreatie, toerisme, plattelandsontwikkeling, landbouw, archeologie, kunst enzovoort elkaar kunnen vinden over gemeentegrenzen heen om een wervend geheel te brouwen. Ik vermoed dat hogere politieke echelons nog wat kunnen leren van een dergelijke benadering van sterk inhoudelijk overleg met open vizier. Het heeft, naar verluidt, weinig gescheeld of de hele procedure van nationale parken belandde in de politieke prullenmand. In tijden van polarisatie vormen projecten als de oprichting van nationale parken een leerzaam en hoopgevend sociaal experiment.
Een nationaal park vormt een landschappelijke arena van nuttige schoonheid. Het fictieve wereldbeeld waarin de mens los staat van de andere levende wezens en van de natuur is achterhaald, maar hardnekkige mythes verweren soms moeizaam. Nationale parken versterken het behoud en herstel van regionale natuurwaarden, maar ze zijn evenzeer meervoudige dienstencentra voor een gezonde samenleving. De jongste jaren groeiden onze wetenschappelijke kennis en inzichten over het belang van natuurcontact voor onze mentale, fysieke en sociale gezondheid, niet het minst voor de cognitieve en emotionele ontwikkeling van kinderen.
Recent verwierp het Europees Parlement het voorstel om het pesticidengebruik tegen 2030 te halveren. Geen gezonde beslissing
Lak aan biodiversiteit
Natuur verbetert je concentratie, geheugen en creativiteit, en helpt om tot mentale rust te komen. Dat is geen groene marketing, dat zijn conclusies in gerenommeerde medische vakbladen. Nationale parken zijn openluchtmijnen voor onze belangrijkste grondstof: gezonde hersencellen. Het recente boek van neurowetenschapper Michel Le Van Quyen, Waarom natuur goed voor je hersenen is, een neurowetenschappelijke verklaring, biedt een inzichtelijke synthese. Ook immuniteitsspecialisten wijzen op het belang van geregeld in een biodiverse omgeving te vertoeven. Die inzichten zijn ook een belangrijke drijfveer voor de vergroening van scholen en zorginstellingen. Psychologen en psychiaters noemen de indicatoren van de mentale gezondheid in Vlaanderen erg zorgwekkend. Natuur en gezondheid zijn voor onze politici nog te vaak losse eindjes. Het is hoog tijd om ze in het beleid aan elkaar te knopen, op basis van voortschrijdend wetenschappelijk inzicht.
“Politiek heeft lak aan biodiversiteit”, was twintig jaar geleden de titel van mijn eerste opiniestuk in deze krant. De creatie van enkele nationale parken in het drukke Vlaanderen geeft nu een betekenisvol signaal van beterschap, maar tegelijk pleiten onze politieke coryfeeën voor pauzeknoppen en willen ze een Europees kader voor natuurherstel torpederen. Zowat 62 jaar geleden publiceerde Rachel Carson haar iconisch boek Silent spring, een heldere waarschuwing over de verreikende gevolgen van het grootschalig gebruik van pesticiden voor mens en natuur. Recent verwierp het Europees Parlement het voorstel om het pesticidengebruik tegen 2030 te halveren. Geen gezonde beslissing, weten ook toxicologen. De Brabantse Wouden liggen haast op een steenworp van de Vlaamse, Belgische en Europese parlementen. Misschien zou een retraite in die majestueuze omgeving onze beleidsmakers enige gezonde levenswijsheid opleveren. Het proberen waard.