De beschermheer van de zwarte nul
Matthias Diependaele was voor de eerste keer minister en hield zich als vierde N-VA-minister van de regering vaak op de achtergrond. Hij is altijd helder geweest in zijn doelstellingen, in lijn met wat je van een centrumrechtse regering en een N-VA’er van het eerste uur verwacht. Als minister van Begroting was dat zo veel mogelijk de zwarte nul binnen bereik houden.
Het maakte hem een kwaaie klant voor coalitiepartners die meer geld voor de kinderopvang (CD&V) of De Lijn (Open VLD) wilden. Ook tijdens de coronacrisis liet hij die budgettaire discipline niet los. Hij zal herinnerd worden als de begrotingsminister die een subsidieregister liet ontwikkelen, ook al leidde dat vervolgens niet tot een fundamenteel debat over die subsidies.
Zijn woonbeleid was openlijk gericht op het stimuleren van eigendomsverwerving en het aanzwengelen van de private markt. Sociale woningbouw beschouwt hij als een noodzakelijk kwaad. Hij zette in op de veelbesproken fusieoperatie van 134 naar 41 huisvestingsmaatschappijen. Tegelijk toonde hij grote ijver om sociale huurders te controleren. Die dubbele houding leverde Diependaele zware kritiek op, vooral omdat de bredere wooncrisis in Vlaanderen niet aangepakt werd.
Diependaele is niet de politicus die zich overmatig profileert. Ook van een geldingsdrang binnen de ploeg is geen sprake. De relatieve windstilte rond zijn figuur maakt dat hij haast en stoemelings een solide imago ontwikkelde tussen de
stormram van Demir, het ploeteren van Jambon en de controverses rond Weyts. Zelfs De Wever zei eind 2022 dat hij in Diependaele een goede “orkestleider” ziet. Keert dus mogelijk, en sterker, terug in de volgende Vlaamse regering.