Josef en Anni Albers: decennia na hun dood openen ze nog steeds ogen
In de Brusselse Villa Empain opent een grote tentoonstelling over Josef en Anni Albers, het mythische koppel dat de kunstgeschiedenis veranderde.
Zij groeide in luxe op in Berlijn, hij bracht zijn kindertijd door in Bottrop, een industriële stad waar de koolmijn zo aanwezig was dat, zoals hij weleens zei, “zelfs je spuug zwart was”. Zij was 22 jaar, joods, verlegen, maar ook koppig, hij was elf jaar ouder en katholiek. Josef Albers en Annelise Elsa Frieda Fleischmann (zoals Anni Albers toen nog heette) konden moeilijk meer van elkaar verschillen, toch was het liefde op het eerste gezicht.
Ze ontmoetten elkaar in 1922 in de Bauhaus-kunstschool in Weimar. Anni zei dat ze een “knappe, magere, half-uitgehongerde man uit Westfalen met een gezicht als een portret van Memling” had leren kennen. “Ze waren heel verschillend”, zegt Edouard Detaille, adviseur van de Josef & Anni Albers Foundation en curator van de expo in Brussel. “Maar ze hadden één ding gemeen: ze hielden van kunst.”
Een leven lang zouden ze kunst maken, en elkaar steunen en onrechtstreeks beïnvloeden. In Villa Empain is nu voor het eerst in België een grote tentoonstelling te zien met werk van het mythische duo. Josef en Anni Albers, een gevierd modernistisch koppel focust op hun carrière, hun relatie en hun impact. Bijna honderd werken – schilderijen, assemblages, foto’s, grafisch werk, textiel, films en meubels – tonen hoe deze pioniers van het modernisme met hun oeuvre mee de fundamenten hebben gelegd voor de twintigste-eeuwse kunst.
Bauhaus
Anni Albers wilde eigenlijk schilderen. Maar hoewel de Bauhaus democratische waarden hoog in het vaandel droeg, werden vrouwen vriendelijk doch kordaat verzocht zich naar het textielatelier te begeven. Dus begon Anni Albers met grote, functionele wandtapijten, gordijnen en bedtextiel, en al snel werd ze verliefd op het medium. “Anni is belangrijk geweest bij de erkenning van textiel als kunstvorm”, zegt Julia Garimorth, hoofdconservator van het Musée d’Art Moderne en cocurator van de expo in Brussel. “In de Bauhausperiode was het een ambacht. En hoewel Anni heel bescheiden was, signeerde ze toen toch al haar werk. Blijkbaar voelde ze dat ze dat moest doen.”
Josef Albers begon met glas. Hij maakte collages met gekleurde scherven die hij vond in de vuilnisbak. Hij had geen geld, dus hij haalde zijn materiaal waar hij kon. Helaas is er van dat vroege werk amper iets dat niet beschadigd is. “Er zitten barsten in door de verhuis naar de VS”, zegt Detaille. In 1933 ontvluchtte het koppel Duitsland. Ze lieten alles achter, namen alleen het hoogstnoodzakelijke mee: hun kunst. “Toen ze in New York aankwamen, controleerde Josef meteen zijn werk. Alles was perfect in orde. Maar nadat het de douane gepasseerd was, bleek het bijna allemaal gebroken.”
Na de verhuis naar de VS reisden Josef en Anni Albers geregeld naar Latijns-Amerika, waar ze geinspireerd werden door de architectuur en de kleuren: huizen in Mexico en Peru, en het schaduwspel dat de zon er speelde. “Anni begon precolumbiaanse technieken te gebruiken,” zegt Garimorth, “zoals een weefgetouw dat je op je lichaam zet.” Detaille: “Ze liet zich ook inspireren door het dorpje La Luz in New Mexico. Ze wilde een cadeau maken voor de kerk. Ze weefde iets, maar vond het zo mooi dat ze het zelf heeft gehouden.”
Conditierapporten
Woensdag opent de indrukwekkende tentoonstelling Josef en Anni Albers, een gevierd modernistisch koppel in Villa Empain, maar in februari bevonden de kunstwerken zich nog in Parijs, in het
“Toen ik deze tentoonstelling voorbereidde, merkte ik dat het mij ook veranderde. Als ik naar de markt ging, zag ik plots écht de kleuren van de paprika’s”
Julia Garimorth
Curator
depot van het Musée d’Art Moderne.
Curatoren Julia Garimorth en Edouard Detaille nemen me op een grijze februaridag mee naar de catacomben van het museum. We dalen trappen af, lopen door smalle gangen – de deuren zijn alleen te openen met badge – en arriveren in het heiligdom: hier worden de werken veilig bewaard en indien nodig gerestaureerd.
In 2021 was in het Musée d’Art Moderne de expo Anni et Josef Albers. L’art et la vie te zien. Na die tentoonstelling ontving het museum een grote schenking van de Josef & Anni Albers Foundation. “57 stukken”, zegt Detaille. “Dat is heel uitzonderlijk. Het is nog maar de derde grote schenking ooit. De laatste dateert van 1983, aan het Josef Albers Museum in Bottrop. Er is geen strategie voor schenkingen. Het is zoals het leven van de Albers: het gaat om ontmoetingen. Als je inspirerende mensen ontmoet zoals Julia, weet je dat ze goede ambassadeurs zullen zijn van het koppel.”
Hier worden de werken door een klein museumteam gecontroleerd en ingepakt voor transport naar Brussel, waar de expo voor een groot deel gebaseerd wordt op de schenking. Op een tafel liggen dikke ringmappen, elk werk heeft een eigen infofiche. Garimorth: “Hier bekijken we de status van de werken die naar Villa Empain zullen reizen, en maken we zogenaamde conditierapporten op. Na de controle worden de werken ingepakt. Bij aankomst moeten de kisten tot 48 uur blijven staan zonder dat ze geopend worden, zodat de lucht binnenin kan acclimatiseren.” Na het uitpakken moet alle kunst opnieuw nagekeken worden, om er zeker van te zijn dat ze tijdens het transport geen schade heeft opgelopen.
Wij treffen de werken vlak voordat ze in hun kist gaan. Textielwerken van Anni Albers liggen op een pingpongtafel bekleed met papier. “Veel musea gebruiken pingpongtafels”, zegt Detaille. “Die zijn heel handig: plat, maar makkelijk in elkaar te klappen en weg te rollen.”
Een museummedewerker trekt witte handschoentjes aan en toont Lone light, uit Homage to the square, een bekende reeks kleurenstudies in een vierkant vlak. “Bij Josef Albers is ook de achterkant van het werk interessant”, zegt Detaille. “Daar noteerde hij welke ondergrond, pigmenten en vernis hij gebruikt had. En zijn persoonlijke appreciatie. Soms schreef hij: ‘ No good.’”
Detaille vestigt onze aandacht op een reeks van negen werken
“Josef en Anni waren heel verschillend. Maar ze hadden één ding gemeen: ze hielden van kunst” Edouard Detaille Curator
met hetzelfde groene pigment, maar afhankelijk van de kleur waarmee hij het groen combineert, ziet het er totaal anders uit. “Er bestaat een absoluut gehoor, maar ons visueel geheugen is niet absoluut”, zegt Garimorth. “Dat gebruikt Josef in zijn experimenten. Mensen veranderen naargelang de context, hetzelfde geldt voor kleuren. Albers opende daarvoor onze ogen.”
De schilderijen van Albers van dichtbij bekijken is een visuele oefening die inderdaad redelijk hallucinant is. Op het eerste gezicht spreken de geometrische kleurvlakken misschien niet aan, maar je moet ze in het echt ervaren. In dit geval doen afbeeldingen de werken écht geen recht. Het ene paars lijkt lichter dan het andere, terwijl het identiek is. Of de groene vlakken lijken de oranje te overheersen, terwijl op het werk exact even veel groen als oranje te zien is. Josef Albers wilde je laten kijken, zoveel is duidelijk.
Oesters
Hoewel Josef en Anni Albers grote invloed hebben gehad op veel kunstenaars (van de minimalisten over John Cage en Robert Rauschenberg tot textielkunstenaars als Sheila Hicks) waren ze erg bescheiden. “Ze hadden niet het ego van de abstract-expressionisten”, zegt Detaille.
Nicholas Fox Weber van de Albers Foundation, die de Albers gekend heeft, noemde het koppel “een sekte van twee personen”. Eerder teruggetrokken. Een anekdote illustreert dat: toen Weber in New York ging lunchen met Josef Albers, viel die laatste plots met zijn gezicht in zijn bord oesters. Door Josefs hartproblemen dacht Weber meteen het ergste. Bleek dat de hoofdcurator van het Moma voorbijkwam en dat Josef niet met hem wilde praten.
Ze waren dan ook meer geïnteresseerd in traditie, oude culturen, kleuren en architectuur dan in kunstenaarschap. Lesgeven was minstens even belangrijk als werk maken. “Ze wilden bij hun studenten de gevoeligheid aanscherpen voor wat hen omringt”, zegt Garimorth. “Weet je, toen ik deze tentoonstelling voorbereidde en er diep in zat, merkte ik dat het mij ook veranderde. Als ik naar de markt ging, zag ik plots écht de kleuren van de paprika’s.” En zo openen Josef en Anni Albers decennia na hun dood nog steeds ogen.