Israël probeert voor een keer zichzelf te bedwingen
Iran bezorgde Israël een spannende zaterdagnacht, met een massale maar grotendeels onderschepte aanval met drones en raketten. Gaat de Israëlische premier Benjamin Netanyahu voor een explosief tegenoffensief? Of buigt hij voor een keer voor de internationale druk tot matiging?
“Wij hebben ze onderschept, wij hebben ze gestopt, samen zullen we winnen”, pronkte de Israëlische premier Benjamin Netanyahu zondagochtend al op X. “Iran lanceerde meer dan driehonderd tuigen en 99 procent daarvan werd onderschept”, meldde legerwoordvoerder Daniel Hagari. De neergeschoten Iraanse drones waren nog niet koud, toen ‘anonieme Israëlische functionarissen’ al een “precedentloze vergelding” aankondigden.
Een telefoontje van de Amerikaanse president Joe Biden aan Netanyahu, zondagochtend, deed de gemoederen blijkbaar wat bedaren. “Biden vertelde Netanyahu dat de VS een Israëlische aanval op Iran niet zullen steunen”, meldde de Israëlische journalist Barak Ravid op X. “Je kreeg vandaag een zege, wees tevreden met die zege”, zou Biden hebben gezegd.
Daarmee blijft het een open vraag of Israël snel terugslaat, en daarmee riskeert dat de hele regio in een oorlog afglijdt. Minister van Defensie Yoav Galant sprak gematigde taal en benadrukte de kans op een “strategische alliantie”, met onder meer de VS en Arabische landen, tegen Iran. “We zullen met een regionale coalitie een prijs afdwingen van Iran op een manier en een tijdstip die goed zijn voor ons”, zei ook Benny Gantz, minister in het oorlogskabinet.
Gantz kreeg prompt tegenwind van Itamar Ben-Gvir, de extreemrechtse minister van Nationale Veiligheid, die uithaalde naar diens “naïeve westerse slogans” en ervoor pleitte “door het lint te gaan”. Gantz is een oud-legerstafchef, Ben-Gvir deed indertijd nooit zijn verplichte legerdienst omdat hij werd afgewezen wegens “te extremistisch”. Dat belet de radicale oproerkraaier, wiens steun noodzakelijk is voor het voortbestaan van de regering-Netanyahu, niet om het hoge woord te blijven voeren.
Niet iedereen is er gerust in. “Het Israëlische thuisfront blijft
onderwijsinstellingen dichthouden tot maandagavond. Ook een reeks andere beperkingen is niet opgeheven”, meldde Mairav Zonszein, Israël-analiste van de denktank International Crisis Group, zondagavond. “Dat maakt me bezorgd dat Israël toch overweegt iets te doen in de komende 24 uur.”
Spannende uren
Israël was in de nacht van zaterdag op zondag door spannende uren gegaan. Al voor middernacht werd een eerste zwerm Shahed-kamikazedrones meteen na hun lancering opgemerkt door de VS. Door hun trage snelheid – minder dan 200 kilometer per uur – deden de drones vele uren over hun tocht en waren ze kwetsbaar. Iran gaf zo het signaal geen verrassingsaanval te willen uitvoeren, al was de zwerm een eind uitgebreider dan de voorbije weken werd verwacht.
Uiteindelijk vlogen volgens het Israëlische leger 185 drones, 36 kruisraketten en 110 ballistische raketten vanuit Iran richting Israël, via Irak, Jordanië en Syrië. De meeste tuigen werden onderweg al uit de lucht gehaald door gevechtsvliegtuigen uit Israël, de
Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk én Jordanië.
Even voor 2 uur ’s nachts weerklonk in Israël uiteindelijk het luchtalarm, vooral in de zuidelijke Negev-woestijn en de door Israël bezette Golanhoogten in het noorden. De belangrijkste doelwitten bleken de luchtmachtbasis Nevatim in de Negev en een basis op de berg Hermon in de Golan. Maar ook boven de Al-Aqsa-moskee in Jeruzalem waren lichtsporen van de Israëlische luchtafweer te zien, met begeleidende knallen.
Op dat moment had de Iraanse missie bij de Verenigde Naties al in een mededeling geschreven dat “de zaak als besloten kan worden beschouwd”, waardoor de angst voor nog meer zwermen afnam. De schade in Israël bleek gering: er werd één gewonde gemeld – een meisje van 7 jaar in de Negev – en “beperkte schade” aan de militaire basis Nevatim daar.
Daarmee kwam, voorlopig althans, een einde aan twee weken van hoogspanning. Alsof de Gazaoorlog niet volstond, had Israël op 1 april het Iraanse consulaat in de Syrische hoofdstad Damascus gebombardeerd. Een van de zeven slachtoffers was een hoge generaal van de Iraanse Revolutionaire Garde. Daardoor stond Teheran voor een dilemma: hoe moest het reageren? Nietsdoen kon als zwakheid worden gezien, door terug te slaan riskeerde het een brede escalatie die het zelf niet wil.
In de Israëlische samenleving groeide in die twee weken de nervositeit: burgers sloegen noodgeneratoren en voedsel in voor het geval Iran massaal zou toeslaan. De Iraanse vergelding bleek uiteindelijk zowel meer dan verwacht als minder dan gevreesd. Bovendien gebeurde de operatie vanuit Iran zelf, niet vanuit een Israëlisch buurland zoals Libanon, van waaruit de Hezbollah-militie met zijn krachtige raketarsenaal grote delen van Israël zou kunnen besto
ken.
Jubelstemming
De grote vraag blijft hoe Israël nu reageert. Door de Gaza-oorlog zat het steeds meer in een internationaal isolement, dat door de Iraanse aanval weer even weg lijkt. Zelfs buurland Jordanië, dat van premier Netanyahu nooit veel respect mocht ontvangen, zette zijn gevechtsvliegtuigen in om Iraanse drones uit de lucht te halen.
In een deel van de Israëlische media heerste zondag een vreemde jubelstemming. “Het is moeilijk in te denken hoe de langverwachte Iraanse aanval tegen Israël slechter had kunnen verlopen voor Iran”, schreef de ‘centrumkrant’ The Times of Israel zondagochtend. Meteen is ook het Gaza-debacle vergeten en vergeven, meent de krant: “De VN-Veiligheidsraad zal nu discussiëren over de Iraanse bedreiging en het Israëlische recht op zelfverdediging, in plaats van over de nood aan een bestand in Gaza.”
De krant suggereerde ook dat Israël nu “gepast” kan terugslaan door “de dronefabrieken in Iran” te bombarderen. De rechtse Jerusalem Post droomt al van hele aanvalsgolven van Israëlische F-35-, F-15- en F-16-gevechtsvliegtuigen die “de dozijnen nucleaire sites van de ayatollahs” in Iran zouden platgooien.
De internationale buitenwereld, die Israël hielp de Iraanse drones te onderscheppen, veroordeelde de aanval met grote stelligheid, maar riep in een adem “alle actoren” op de situatie niet verder te laten escaleren.
“Sinds 7 oktober heeft de regering-Netanyahu de ene strategische fout na de andere gemaakt”, stelde het Britse magazine The Economist. In Gaza “blunderde ze een oorlog in die een morele en strategische mislukking werd”. “Daarna bombardeerde Israël de Iraanse ambassade in de foute veronderstelling dat zo’n provocatie geen directe Iraanse reactie zou uitlokken. Bijna niemand in Israël of het buitenland vertrouwt erop dat Netanyahu door een nog veel complexer regionaal conflict kan navigeren.”
Benny Gantz, lid van het oorlogskabinet, sprak gematigde taal. Maar minister van Nationale Veiligheid Itamar Ben-Gvir pleitte ervoor “door het lint te gaan”
Door de Gaza-oorlog zat Israël steeds meer in een internationaal isolement, dat nu weer even weg lijkt. Zelfs Jordanië zette gevechtsvliegtuigen in om Iraanse drones uit de lucht te halen