Proximus zet Warhol en Lichtenstein in de etalage
Afstand doen van kunst om de opbrengst te herinvesteren is bij ons weinig gebruikelijk. Maar Proximus doet het: zeventig stukken van de Art Collection gaan dit najaar onder de hamer. Daaronder werk van Andy Warhol, Roy Lichtenstein, Thomas Ruff en Sol LeWitt.
Proximus heeft een van de aanzienlijkste bedrijfscollecties van het land. Het telecombedrijf verzamelt sinds 1996 kunst en focust daarbij op hedendaags werk. Intussen is de collectie aangegroeid tot zeshonderd stukken. De kunstwerken bevinden zich in de gangen, zalen en kantoren van het bedrijf en worden geacht een inspirerende invloed uit te oefenen op het personeel en de bezoekers.
Maar binnenkort zal de verzameling met zo’n 10 procent krimpen: Proximus neemt afscheid van zowat zeventig van zijn zeshonderd kunstwerken. Volgens het bedrijf is het niet de bedoeling om te cashen.
Minder ruimte
Proximus bereidt zich voor op de verbouwing van zijn kantoortorens in de Brusselse Noordwijk, waarbij het aandeel werkruimte sterk zal verkleinen. In de plaats komen er onder andere woningen en studentenkamers. In de toekomst zal er dus minder ruimte zijn om kunstwerken te exposeren.
Intussen is het grootste deel van de collectie overgebracht naar een speciaal uitgerust kunstdepot. Enkele monumentale werken die tegen een stootje kunnen, zijn naar een andere locatie verhuisd. En zo’n zeventig werken zijn naar het veilinghuis Christie’s gebracht. Daar worden ze in september verkocht op een online veiling. Geïnteresseerden kunnen de werken gaan bekijken in het kantoor in Brussel.
Een van de bekendste werken is een kwartet Flowers, kleurenzeefdrukken van Andy Warhol. Verder staan een houtskoolwerk van Robert Longo, een kleurenlitho van Roy Lichtenstein en een glasvezelsculptuur van Sol LeWitt in de etalage. Aangezien de verzameling van Proximus veel foto- en videowerk bevat, is het niet verbazend dat ook een zilverdruk van Dirk Braeckman en een kleurenbom van een fotoprint van Thomas Ruff te koop zullen worden aangeboden.
Over waarom Proximus net deze kunstwerken selecteerde, geeft het weinig achtergrond. “Er werd rekening gehouden met de zichtbaarheid van de werken en met de kwaliteit en de samenhang van de collectie”, zegt de woordvoerder. “De selectie gebeurde in overleg met de experts van de aankoopcommissie.” Daar maken onder andere Chris Dercon en Dirk Snauwaert deel van uit.
Proximus heeft niet de intentie om zijn kunstverzameling te ontmantelen. Met de opbrengst van de verkoop wil het bedrijf nieuwe werken aankopen. De focus van de collectie blijft dezelfde. Ze richt zich op hedendaagse schilder- en beeldhouwkunst en op fotografie en video. “Als Belgisch bedrijf hebben we daarbij bijzondere aandacht voor Belgische kunstenaars”, klinkt het. Over de verhoopte opbrengst houden Proximus en het veilinghuis Christie’s de lippen op elkaar.
Niet zonder slag of stoot
Afstand doen van kunst om de opbrengst te herinvesteren gebeurt in onze contreien niet vaak. In de Amerikaanse kunstwereld komt een zogenaamde ‘deaccessioning’ wel geregeld voor, hoewel het ook daar soms niet zonder slag of stoot verloopt. Zo ontstond er vorig jaar deining toen het Brauer Museum in New York voor 20 miljoen dollar kunst wou verkopen. De opbrengst moest dienen om de infrastructuur van de universiteit uit te breiden. Dat leidde tot een rechtszaak, omdat niet iedereen het een goed idee vond daarvoor een schilderij van Georgia O’Keeffe te verkopen.
In 2021 verkocht het Metropolitan in New York ruim tweehonderd prints en foto’s, onder meer van Frank Stella en Roy Lichtenstein. Het museum deed dat om het gat in de inkomsten dicht te rijden dat na de coronacrisis was ontstaan. In 2019 deed het Art Institute of Chicago afstand van 300 stukken uit zijn China-collectie. Het oordeelde dat zijn verzameling voldoende breed was en dat het de stukken kon missen. De opbrengst diende om nieuwe aanwinsten mogelijk te maken.
Proximus heeft niet de intentie om zijn kunstverzameling te ontmantelen. Met de opbrengst wil het bedrijf nieuwe werken aankopen
Toen het Brauer Museum kunst van Georgia O’Keeffe wilde verkopen, kwam het tot een rechtszaak
In ons land was er zowat tien jaar geleden ophef toen het Museum Van Buuren in Ukkel vijftig kunstwerken op de markt bracht. Daar zat werk bij van Constant Permeke, Gustave Van de Woestyne, Léon Spilliaert en George Minne. De reden was redelijk prozaïsch: het museum had geld nodig voor een renovatie.