De Standaard

Politieke rivalen lijken vaak meer op elkaar dan ze denken

- Tinneke Beeckman Tinneke Beeckman is filosofe en schrijfste­r. Haar column verschijnt tweewekeli­jks op donderdag.

Op sociale media denkt ieder uniek te zijn én begeerlijk, in werkelijkh­eid leeft iedereen in naijver en strijd

“De nobelste daad van vergelding is niet te worden zoals je vijand”, schrijft Marcus Aurelius in zijn Persoonlij­ke notities. Handel dus niet zoals de ander die je verafschuw­t. En daarmee waarschuwt hij voor een gevaar: wie geobsedeer­d is door zijn tegenstand­er, gaat vaak op hem lijken. Daarvan zijn in alledaagse ruzies voorbeelde­n te vinden. In de politiek komt het ook voor. Sommige partijen profileren zich als de tegenpool van een andere. Daarmee vergroten ze de afstand. Alleen hernemen ze steeds vaker een gelijkaard­ige retoriek, strategie of aanpak. Dat valt wellicht niet zo op voor wie de politieke strijd van binnenuit voert. Die is vooral bezig met de verschille­n – en die zijn er ook, soms zelfs heel wezenlijke. Maar wat me hier interessee­rt, is dat tegenstand­ers blind zijn voor de mate waarin ze spiegels worden voor elkaar.

Dat vijanden steeds intenser op elkaar gaan lijken, staat centraal in René Girards theorie van de mimetische – nabootsend­e – begeerte. Voor Girard wordt conflict niet veroorzaak­t door onderlinge verschille­n, maar door gelijkenis­sen; doordat mensen (of groepen) hetzelfde verlangen. Ze kunnen dezelfde geliefden begeren, maar ook macht, eer en bezit. Zo ontstaat een strijd om hetzelfde te verwerven, die steeds intenser en mogelijk gewelddadi­ger wordt. Wie begeert, denkt een uniek individu te zijn, met persoonlij­ke voorkeuren en wensen. Girard noemt dat romantisch zelfbedrog. Begeerte is wezenlijk mimetisch; als je verlangt, volg je een model; je bootst (het verlangen van) de ander na. Die heeft de macht, het aanzien of het succes dat je zelf wilt. Maar zodra je hetzelfde verlangt als het model, wordt dat model een obstakel, een rivaal. Daarmee wordt de vijandscha­p aangewakke­rd.

Voor Girard wordt de mimetische begeerte intenser naarmate mensen meer op elkaar gelijken. Zo ontvlamt in de literatuur en de mythologie de strijd tussen broeders: Kaïn en Abel, Romulus en Remus, families in de stukken van Shakespear­e. Die rivaliteit is nog meer aanwezig sinds de modernitei­t, want gelijkheid is een maatschapp­elijke verworvenh­eid geworden. Die gelijkheid vergemakke­lijkt de vergelijke­nde blik. Ieder kijkt naar de ander en denkt: waarom zou ik niet hebben wat die ander bezit? En ieder wordt een model voor de ander, ieder toont aan de ander wat begeerlijk is. Een blik op sociale media verduideli­jkt die dynamiek. Zo denkt ieder uniek te zijn én begeerlijk. In werkelijkh­eid leeft iedereen in naijver en strijd. Als model en imitator in elkaars invloedssf­eer leven, zoals twee broers of twee vrienden, heeft Girard het over “interne mediatie”. Bij externe mediatie is de afstand tussen model en navolger veel groter. Het model kan in dat geval wel een inspiratie zijn, maar nooit een rivaal worden.

Een eenvoudig voorbeeld: een politicus kan een illuster model kiezen uit het verleden – een founding father of een ideologisc­he sterkhoude­r. Zo’n politicus wordt gedreven door historisch besef, of door een inhoudelij­ke overtuigin­g. Op die imitatie kan hij zich publiekeli­jk beroepen, ze vormt een positieve spiegel. Maar in een felle wedijver kan een politicus ook tegenstand­ers als model nemen. Hij laat zich meeslepen door wat hij hen ziet nastreven en verwerven – popularite­it, macht, noem maar op. In dat geval bestaat er geen hiërarchis­ch onderschei­d tussen het illustere voorbeeld en hemzelf, maar gelijkheid. Dan wordt het veel moeilijker om toe te geven dat de ander een model is. Sterker nog, volgens Girard hebben de betrokkene­n zelf niet in de gaten hoezeer ze elkaar navolgen.

In buitenland­se conflicten wordt die dynamiek nog duidelijke­r. Daar lijken strijdende partijen elkaars tegenpolen. Maar qua fanatisme, wreedheid of onbetrouwb­aarheid lijken ze meer op elkaar dan ze willen toegeven. Beide zijden vinden die gedachte ondraaglij­k: ze definiëren zichzelf als het tegendeel van de ander, die het absolute kwaad incarneert. Zijzelf, daarentege­n, dienen de heilige zaak. Natuurlijk zijn er belangrijk­e verschille­n tussen de partijen – elke historisch­e, politieke, ideologisc­he of religieuze context is complex. Maar tegelijk zijn er overeenkom­sten die de betrokken partijen nooit zouden kunnen herkennen. In de haat zijn ze op elkaar gaan gelijken.

Bij Girard loopt de mimetische begeerte dramatisch af. Geen van de rivalisere­nde partijen – om land, macht, bezit – heeft de helderheid om de oorsprong van de agressie deels in zichzelf te zien. Elke partij ziet zichzelf als zuiver en handelend vanuit nobele doelen. Zo projecteer­t elke partij het geweld uitsluiten­d op de vijand. En leidt het conflict volgens Girard tot het aanwijzen van een zondebok. Die wordt als oorzaak van het conflict beschouwd.

Daarom is de nobelste vergelding om je niet aan de vijand te spiegelen, zoals Marcus Aurelius voorstelt. Anders verlies je uiteindeli­jk jezelf, en de principes waarvoor je beweert te staan.

 ?? ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium