Spaanse premier speelt politiek spelletje, maar heeft ook een punt
De Spaanse premier heeft gelijk: de politieke sfeer in het land is almaar giftiger. Maar door zijn aanklacht te verpakken als politiek theater, versterkt Pedro Sánchez het probleem alleen maar.
Theaterregisseurs en scenaristen hadden het niet beter kunnen bedenken. Alles klopte: de schok, de stilte, de spanning, het decor. Vijf dagen lang liet Pedro Sánchez het land speculeren over zijn lot. Vijf dagen lang ging het in eindeloze analyses alleen maar over hem. Het bezoek aan de koning, even voor zijn aankondiging op maandag, versterkte het gevoel dat het landvooreengrootmomentstond. En toen, haast als anticlimax, liet de Spaanse premier weten dat hij gewoon aanbleef. Er zijn twee eigenschappen die voortdurend op Sánchez gekleefd worden: hij is een politieke acrobaat vol verrassingen en hij overleeft altijd. Niemand werd al zo vaak politiek doodverklaard, niet alleen als premier maar ook binnen de PSOE, zijn sociaaldemocratische partij. Toch vond hij telkens weer een manier om door te zetten. Een van de duizenden aanhangers van de partij die zaterdag in Madrid op straat kwamen om hem te steunen, zwaaide niet toevallig met een exemplaar van Manual de resistencia of ‘handleiding voor de weerstand’, de autobiografie die Sánchez enkele jaren geleden schreef terwijl hij premier was.
Moddermachine
Sánchez heeft een punt als hij de giftige sfeer in de Spaanse politiek aanklaagt. De premier wordt door zijn politieke tegenstanders voortdurend uitgescholden voor “verrader” of “vriend van terroristen”. De woordenschat wordt grimmiger, de aanvallen harder. Er lopen onderzoeken, onder meer naar een schimmige figuur binnen de Spaanse politie die de opdracht zou gekregen hebben van de conservatieve Partido Popular (PP) om naar modder te graven – niet alleen tegen Sánchez maar ook naar de kopstukken van het Catalaanse separatisme. Ook juridische aanklachten waren een onderdeel van het aanvalsplan. De druppel die Sánchez vorige week aanhaalde om er even de stekker uit te trekken, was de beslissing van een rechter om een onderzoek te openen naar zijn vrouw, Begoña Gómez, om na te gaan of ze haar rol als ‘vrouw van’ misbruikt zou hebben in zakelijke onderhandelingen. Sánchez hekelt “de moddermachine”. De zaak tegen zijn vrouw kan op juridisch drijfzand gebouwd zijn. Het klopt dat Manos Limpios, de extreme vereniging die de motor achter die aanklacht is, zelf niet meteen zuiver op de graat is. Maar waarom wachtte Sánchez het onderzoek niet gewoon af? Het wordt hem zwaar aangerekend, en heus niet alleen vanop rechts, dat hij in zijn brief ook journalisten en de rechterlijke macht aanviel. Hij werpt zich op als slachtoffer, maar hij is wel de premier van Spanje. Hij treft ook schuld in de verzieking van de politieke sfeer.
Hopeloos verdeeld
Spanje is sowieso een hopeloos verdeeld land. De wonden van de burgeroorlog en de dictatuur van Franco zijn nooit echt goed genezen. De kloof tussen de twee traditionele partijen wordt groter, terwijl hun meerderheden in het parlement afkalven. Na zijn “bezinning” roept Sánchez het hele land nu op om hetzelfde te doen. “We moeten beslissen wat voor samenleving we willen zijn.” “Waar is de zelfkritiek?”, klonk het tijdens een onlinegesprek tussen analisten op El País. Het debat over de politieke cultuur van het land is terecht geopend, maar in plaats van met voorstellen te komen om de polarisering aan te pakken, kwam de premier maandag alleen maar met verwijten. Volgens Alberto Núñez Feijóo, voorzitter van de PP, heeft de premier zich “belachelijk” gemaakt. Dat was ook de teneur van de meeste commentaren. “Ik vertrek, ik vertrek, ik vertrek, en toch blijf ik” kopte een columnist in El País. De verslaggever van de rechtse krant El Mundo begon zijn artikel dan weer door maandag 29 april uit te roepen tot de dag van “San Pedro Mártir”, de premier als martelaar, en hekelde dat Sánchez niet eens een echte persconferentie hield en zo journalisten en lastige vragen ontweek.
De laatste dagen hield hij ook zijn eigen regering in spanning. Zelfs zijn ministers hadden geen idee wat hij zou beslissen. María Jesús Montero, de nummer twee van de regering, vroeg hem zaterdag haast wanhopig “om de goeden te laten winnen”. De opluchting is groot. In die zin is het de logica zelve dat Sánchez niet opstapt. Hij zou zijn partij en het land in een ongeziene politieke crisis en chaos gestort hebben. Binnen de PSOE staan er geen opvolgers klaar en volgens recente peilingen zou de conservatieve PP bij nieuwe verkiezingen opnieuw winnen.
In afwachting van de beslissing van Sánchez kroop zelfs regisseur Pedro Almodóvar in zijn pen. “Ik moest wenen toen ik de brief las”, schreef hij, nochtans in volle opname van een nieuwe film. De grote emotie en het begrip maken nu onvermijdelijk ook plaats voor ongenoegen. Nu de premier toch aanblijft, ruikt de brief nog sterker naar een politieke tactiek. Spanje ging de laatste dagen in “stand-by” in afwachting van de aankondiging van de premier. Het is een pak lastiger om een woord te plakken op de toestand die vandaag in het land heerst.
De premier wordt door zijn politieke tegenstanders voortdurend uitgescholden voor “verrader” of “vriend van terroristen”