“Getuigenissen uit Gaza bevatten zoveel rouw, zoveel verlies”
Als onderzoekster voor Amnesty International zoekt Budour Hassan de balans tussen juridisch sluitende taal en een weergave van de schrijnende realiteit in Gaza. “Het enige wat een man van zijn dochter kon begraven, was een kleine teen.”
“De moeilijkste getuigenis die ik afnam, kwam van een vader die zijn dochter verloren was. Of nee, dat klopt niet: zijn dochter was gedood”, verbetert Budour Hassan zichzelf. Hassan, onderzoekster voor Amnesty International in Israël en Palestina, onderzoekt schendingen van het internationale recht en de mensenrechten. Ze moet daarbij, soms tot haar spijt, elk woord afwegen. “De bedoeling is dat we iets produceren dat kan dienen als bewijsmateriaal in een rechtbank”, zegt de onderzoekster, die voor Amnesty de oorlog in Gaza monitort. “Toch voelt het soms aan als een zwaktebod, gelijk hoeveel bewijsmateriaal we leveren.”
In dat eerste opzet is Hassan alvast geslaagd. Zuid-Afrika onderbouwde zijn aanklacht tegen Israël voor het Internationaal Gerechtshof onder andere met documentatie die zij en haar team verzamelden. “Met ons werk proberen we te tonen dat de oorlog in Gaza niet alleen de directe slachtoffers raakt. De brutaliteit, en technologieen als AI en biometrische surveillance, dat zullen anderen elders overdoen”, legt Hassan uit tijdens een bezoek aan het Amnesty-hoofdkwartier in Brussel. Ze oogt vermoeid maar strijdvaardig.
Geen toegang tot Gaza
“De juridische taal die we bij onze documentatie gebruiken, voelt zelfs voor mij als advocaat vaak te wollig en ontoereikend aan. Als een familie uitgemoord is, dan schiet ‘schijnbaar onwettige aanval’ tekort als beschrijving”, zegt ze.
Hassan en andere Amnesty-medewerkers krijgen al sinds 2012 geen toegang meer tot Gaza. De organisatie heeft nog één medewerker ter plekke, dus voert Hassan gesprekken met slachtoffers vanop afstand. “Soms belden we mensen terwijl ze de stoffelijke overschotten van hun geliefden aan het zoeken waren.” Een van hen is een rouwende vader wiens verhaal ze haar “moeilijkste getuigenis” noemt. “Toen ik met hem aan de lijn hing, werd hij plots weggeroepen”, herinnert Hassan zich. “Ze hadden een teen van zijn dochter gevonden. Het enige wat die man van zijn dochter kon begraven, was een kleine teen.”
De onderzoekster beluistert talloze zulke verhalen, telkens noodgedwongen in video- of telefoongesprekken. “Ouders die hun kinderen alleen konden herkennen aan hun kleren, of een kind van drie weken dat stierf bij een bombardement maar nog niet eens als geboren geregistreerd was.
Die getuigenissen bevatten zoveel rouw, zoveel verlies. Mensen in Gaza gebruiken het laatste beetje van hun gsm-batterij om je hun verhaal toe te vertrouwen.”
De Israëli’s weigeren uit te leggen waarom ze Amnesty de toegang tot Gaza ontzeggen. “De enige realistische verklaring is dat ze niet willen dat hun misdaden het daglicht zien”, concludeert Hassan. Dat maakt het lastig om mogelijke oorlogsmisdaden nauwkeurig te onderzoeken, zoals een massagraf bij het Nasserziekenhuis dat de Palestijnen na het vertrek van het Israëlische leger uit dat ziekenhuis blootlegden. “Mensen zijn wanhopig om hun dierbaren terug te zien en willen weten of ze in de massagraven liggen. Omdat er jammer genoeg geen forensische pathologen aanwezig zijn als ze die graven openen, gebruikt men ook bulldozers om de graven te openen. Zonder specialisten die een doodsoorzaak kunnen vaststellen, gaat veel kostbaar bewijsmateriaal onherroepelijk verloren”, vreest Hassan.
Doden straffen
Het Israëlische leger geeft toe dat het graven opende die Palestijnen na de Israëlische belegering van het Nasserziekenhuis delfden, op zoek naar gijzelaars tussen de Palestijnse doden. Hassan voerde al voor de oorlog in Gaza onderzoek naar hoe Israel omgaat met Palestijnse lichamen en ziet in dat gedrag een doorslag van wat de Israeli’s al jaren doen met de lichamen van overleden Palestijnen. Als een Palestijn in gevangenschap overlijdt, weigert de Israëlische overheid vaak het lichaam vrij te geven. “Israël beslist op basis van onduidelijke criteria om sommige lichamen bij te houden en andere vrij te geven”, legt Hassan uit. “Ze houden lichamen vast als ruilmiddel, omdat Hamas de lichamen bewaart van twee Israëlische soldaten uit de oorlog van 2014.”
De officiële verklaring is vaak dat de begrafenis van gevangenen een veiligheidsrisico zouden inhouden. “Zo kunnen families hun geliefden niet waardig begraven”, zegt Hassan. “Daarom noemen wij het een straf voor de doden. Hun straf bij leven volstond blijkbaar niet, ze duurt voort tot na de dood.”
“Israël houdt lichamen van gevangenen vast als ruilmiddel. Hun straf bij leven volstond blijkbaar niet”