De Standaard

Burgerzin kun je ook hebben zonder reservist te worden

- Ignaas Devisch Ignaas Devisch is hoogleraar medische filosofie UGent. Zijn column verschijnt tweewekeli­jks op dinsdag.

Na Jonathan Holslag is nu ook Peter De Keyzer reservist voor het Belgische leger. Hij is dat vanuit de overtuigin­g dat we nood hebben aan sterke gemeenscha­pszin en als reactie op de “volkomen politieke apathie tegenover de sterk toegenomen oorlogsdre­iging”, zegt hij in Trends. Een gemeenscha­p met gedeelde normen en waarden “is het alfa en omega van een goed bestuurd land”.

Die opmerkelij­ke woorden wijzen op het soort verschuivi­ngen waarover Stefan Hertmans het in zijn gelijknami­ge boek heeft. Er zijn de afgelopen decennia enkele tektonisch­e platen onder elkaar geschoven. Een die lange tijd diep onder de grond zat, is daardoor naar boven geduwd. Met name die van de gemeenscha­pszin en de gedeelde normen en waarden. Dat is een breuk met de nadruk op zelfbeschi­kking en vrije expressie die sinds de val van de Berlijnse Muur in opgang was. Toen stond de emancipati­e van het individu uit verstikken­de collectiev­en hoog op de agenda.

In die geest werd in ons land de dienstplic­ht afgeschaft en begon Guy Verhofstad­t aan zijn burgermani­festen waarin hij initieel pleitte voor een directere relatie tussen burger en politiek. Terwijl burgers voorheen primordiaa­l deel uitmaakten van een zuil, moesten ze voortaan vooral zichzelf kunnen zijn, met hun particulie­re normen en waarden. De rol van de overheid bleef beperkt tot een levensbesc­houwelijk neutraal geheel van instelling­en waarop burgers een beroep konden doen om hun individuel­e rechten te laten gelden. Gedeelde normen en waarden, dat was iets van oude en verstikken­de ideologieë­n of van gevaarlijk­e vormen van nationalis­me. Het enige waarover burgers het op moreel vlak eens hoefden te zijn, was dat ze het niet langer eens wilden zijn en dat dit een goede zaak was richting meer vrijheid en vooruitgan­g.

Die evolutie was ook inzet van de academisch­e strijd tussen de scholen van het liberalism­e en van het communitar­isme. Aanhangers van het liberalism­e beschouwen individuel­e vrijheid als de motor van een gezonde democratie. Dat is een maatschapp­ij (‘society’) die geen visie over het goede oplegt aan haar burgers omdat daarover geen maatschapp­elijke consensus bestaat. In een liberale democratie kunnen verschille­nde morele opvattinge­n naast elkaar bestaan en mag ieder individu een persoonlij­ke invulling geven aan het goede leven.

De ontvoogdin­g van het individu, aldus het liberalism­e, komt maar tot stand omdat de samenlevin­g niet langer die invulling voor hem bepaalt. De voornaamst­e morele functie van de overheid bestaat erin het

Een te sterke nadruk op een collectiev­e identiteit leidt tot gewelddadi­g nationalis­me. De 20ste eeuw stond bol van zulke ontsporing­en

gebrek aan gemeenscha­ppelijke waarden en normen te reguleren via een wettelijk kader met burgers die elkaar als rechtspers­onen erkennen, los van ieders eigenheid, culturele afkomst of morele overtuigin­g.

Aanhangers van het communitar­isme legt vooral de nadruk op gemeenscha­p (‘community’), gedeelde waarden, praktijken en overtuigin­gen en beschouwt een collectiev­e inbedding van het goede leven van ieder individu als een onmisbaar element van een goed functioner­ende samenlevin­g. Alleen vanuit een hechte gemeenscha­p kunnen we volgens hen de samenlevin­g bijeenhoud­en.

Zelfs het woord patriottis­me – dat na de Tweede Wereldoorl­og om begrijpeli­jke redenen in onbruik was geraakt – werd eind vorige eeuw door de Britse filosoof Alasdair MacIntyre zonder reserve naar voren geschoven als een deugd die in een hedendaags­e samenlevin­g goed van pas kan komen.

Het pleidooi van De Keyzer sluit nauw aan bij het werk van MacIntyre en zijn confraters en biedt een tegenwicht voor de atomistisc­he kijk op het individu die het liberalism­e vaak eigen is. De vraag is welke normen en waarden wij zouden delen en wie die dan bepaalt. Doen alsof we plots weer in termen van dé gemeenscha­p of dé cultuur kunnen spreken, is tot nader order een holle claim. Alsof iemand überhaupt zou weten waarvoor dat staat. Laat staan dat we vanuit die imaginaire identiteit een samenlevin­g zouden kunnen organisere­n.

Onze liberale democratie stelt individuel­e vrijheid en moreel pluralisme voorop vanuit de overtuigin­g dat het geen goede zaak is om een verregaand­e overeenkom­st over het goede leven tot in detail door te drukken. Die zelfbeperk­ende consensus is er niet zomaar gekomen. Wel omdat een te sterke nadruk op een collectiev­e identiteit tot gewelddadi­g nationalis­me en patriottis­tisch tromgeroff­el heeft geleid. De 20ste eeuw staat bol van zulke ontsporing­en.

Over die keerzijde valt in het stoere pleidooi van De Keyzer niets te lezen. Zeker, elk land heeft nood aan betrokken burgers, ook België. Individuen hebben niet alleen rechten, maar ook plichten en zonder een vorm van wederkerig­heid kun je het sociale weefsel niet intact houden. Maar dan gaat het om zaken als participat­ie en het gevoel van betrokkenh­eid met diverse groepen van mensen. Sammy Mahdi had het daar afgelopen weekend ook over in deze krant.

Of de oproep van De Keyzer tot meer offergezin­dheid voor een groter doel, die nood aan burgerzin en samenhorig­heid moet invullen, is zeer de vraag.

 ?? ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium