Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Vluchtelingen “Ik hoop dat ik ze een klein welkom heb kunnen geven”
Antwerpse laat vakantiedagen schieten om gestrande vluchtelingen op Lesbos te helpen
k ben niet naïef, dat klein beetje hulp is niets in vergelijking met wat die mensen nodig hebben. Ik hoop alleen dat ik ze bij hun eerste contact met Europa een warm welkom en wat troost heb kunnen bieden.” Monique Brouwer (49) uit Ekeren is net terug van het Griekse eiland Lesbos waar ze als vrijwilligster gestrande vluchtelingen heeft opgevangen.
“Ik heb me keer op keer proberen voor te stellen hoe moeilijk de reis moet zijn voor mensen die in een rubberen boot op een strand – meestal weten ze niet eens waar ze zijn – aankomen. Dikwijls hebben ze zelf nog nooit een rivier, meer of zee gezien. Huilend en doorweekt kruipen ze uit de bootjes, in paniek en compleet overstuur door alles wat ze achter zich hebben moeten laten. Eventjes is er ook de opluchting, omdat ze veilig aan wal zijn geraakt, niet wetende wat ze nog allemaal te wachten staat.” Monique Brouwers, moeder van drie jongvolwassen kinderen,
MONIQUE BROUWER is duidelijk aangedaan door haar verblijf op het Griekse eiland Lesbos, waar ze via de Nederlandse vrijwilligersorganisatie Stichting Bootvluchtelingen tien dagen lang vluchtelingen op de stranden van Molivos en Eftalou heeft opgepikt. Door haar werk als taalcoach van anderstalige nieuwkomers bij het OCMW kent ze de vluchtelingenproblematiek. Ze wilde zelf ondervinden hoe de mensen met wie ze werkt die eerste dag in Europa hebben beleefd. Met plezier heeft ze daarom haar laatste vakantiedagen opgeofferd om op Lesbos vrijwilligerswerk te gaan doen. Op de dag van aankomst was de confrontatie hard. “Pas als je die overweldigende massa mensen in de kampen ziet, besef je waar het om gaat”, vertelt ze. “Op Lesbos komen per dag in totaal 3500 mensen uit Turkije aan. Dagelijks twintig boten, telkens met 50 tot 55 mensen aan boord. Volgens onze normen kunnen maximaal tien mensen in zo’n bootje... Het zijn vooral Syriërs, maar ook Irakezen, Afghanen, Somaliërs. Meestal gezinnen, hele families met ook de grootouders, tantes en nonkels erbij. Ik heb zelfs een negentigjarige vrouw in een rolstoel uit een bootje geholpen. Wat mij in het begin erg aangreep, was de complete afwezigheid van officiële hulporganisaties. Alle hulp die werd geboden, kwam van vrijwilligers uit België, Nederland, Noorwegen, Denemarken, Spanje, de VS, Portugal.”
De vrijwilligers stellen zich, verdeeld in verschillende teams, op het strand op om de vluchtelingen uit hun bootjes te helpen en hen naar een eerste kamp te brengen. Na een kort verblijf daar worden de vluchtelingen met bussen naar twee andere kampen gebracht, een voor de Syriërs, een ander voor niet-Syriërs. “Ik heb me vooral met de baby’s, kleine kinderen en hun mama’s beziggehouden”, zegt Monique Brouwers. “Ik gaf ze schone kleren, pampers, te eten en te drinken – we smeerden wel 2000 boterhammen per dag – en de mama’s wat extra aandacht. De meesten zijn verlamd door angst en hebben soms urenlang op zee gedobberd omdat de motor van hun bootje kapot was. En toch zijn ze zo dankbaar nog eens een vriendelijk woord te horen.” Sommige Syrische vluchtelingen zijn al maanden onderweg, anderen hadden hun land nog maar net verlaten. “Mensen met een eigen bedrijf die lang hebben gewacht om uit hun land te vertrekken. Ze vertelden dat ze echt weg móésten. En hoe schuldig ze zich voelden omdat ze hun kinderen dit hebben moeten laten doorstaan. De meesten hebben iemand verloren.” Monique Brouwer heeft haar familie en vrienden dagelijks op de hoogte gehouden van haar verblijf op Lesbos. “Ik hoop dat ik anderen bewuster kan maken: we moeten niet bang zijn van vluchtelingen, het zijn maar gewone mensen die hun gezin in veiligheid willen brengen. Ik zou hetzelfde doen. Ik heb dan ook vaak het gevoel gehad dat ik mijn eigen gezin zag. Als het nodig is, ga ik zeker nog een keer terug.”
KARIN VANHEUSDEN