Gazet van Antwerpen Stad en Rand
25 jaar Tsjechië en Slovakije: fluwelen scheiding met wrange nasmaak
Zonder dat er geweld aan voorafging, werd Tsjechoslovakije op 1 januari 1993 opgedeeld. In beide landen heersen gemengde gevoelens over de splitsing.
Het einde was “banaal, een anticlimax”, zegt Lubomir Moravcik. Op een novemberavond in 1993 verspeelde het Tsjechoslovaakse voetbalelftal WKdeelname met een gelijkspel tegen België. Met Moravcik en teamgenoten verdwenen de laatste Tsjechoslovaken van het internationale toneel. Het land dat ze vertegenwoordigden, was toen al opgesplitst. “We waren spoken: er stond geen leeuw meer op onze borst, wel een raar vlaggetje”, zegt oud-middenvelder Moravcik (52), een van de twee Slovaken in het elftal. “Bij terugkeer in Praag namen we een laatste maaltijd, schudden elkaar de hand, zeiden ‘dag’ en dat was het.”
Op 1 januari vierden Tsjechen en Slovaken de 25ste verjaardag van de ‘fluwelen scheiding’ van een staat die in 1918 was ontstaan uit de resten van het Oostenrijks-Hongaarse rijk. Terwijl Joegoslavië bloedig ten onder ging, werd in Tsjechoslovakije geen schot gelost. Toch vinden veel ex-Tsjechoslovaken ‘vieren’ niet het juiste woord.
Culturele verschillen, twisten over de staatsstructuur en ingewikkelde economische hervormingen dreven de Tsjechen en Slovaken na het uiteenvallen van het communistische blok vanaf 1989 uit elkaar. Na onderhandelingen in de modernistische villa Tugendhat in het Tsjechische Brno concludeerden de Slovaakse premier Vladimir Meciar en zijn Tsjechische tegenhanger Vaclav Klaus in 1992 dat alleen de splitsing van het land een uitweg kon bieden. Dat ondanks peilingen die uitwezen dat in een referendum – een nooit vervulde wens van de Tsjechoslovaakse president en oud-dissident Vaclav Havel – een minderheid vóór scheiding gestemd zou hebben.
Tijger van de Tatra
25 jaar later zijn alle spanningen verdwenen. De onderlinge relaties zijn beter dan ooit, zo klinkt op een reis door beide landen. In 2004 traden ze beide toe tot de EU. Slovakije, aanvankelijk economisch zorgenkind van de twee, kon fors groeien en kreeg de bijnaam ‘Tijger van de Tatra’. 162.000 Slovaken werken in het grotere buurland Tsjechië, bijna acht keer meer dan in 1993. Duizenden Slovaken studeren aan Tsjechische universiteiten.
“We hebben het gevoel dat we bestaan”, zegt Moravcik in een hotel bij de Donau in Bratislava. De oud-voetballer is nu assistent-coach bij de Slovaakse tweedeklasser Lokomotiva Zvolen.
Behalve als marionettenstaat van naziDuitsland was Slovakije nooit een eigen staat. In Tsjechoslovaakse karikaturen waren ze de provinciaalse, katholieke broertjes van de dominante en atheïstische Tsjechen. Die verhouding is nog steeds merkbaar in het culturele eenrichtingsverkeer tussen de twee landen.
Het nieuwe Nationale Theater tegenover het hotel in Bratislava, een halve cirkel van glas en kalksteen, weerspiegelt het soevereine Slovakije. Het aanpalende winkelcentrum etaleert de nieuwe welstand. Maar met de onafhankelijkheid kwam ook fantoompijn, zegt Moravcik. Heimwee naar het grote Tsjechoslovakije, een trotse staat met 16 miljoen inwoners. “Organiseer vandaag een referendum en ik kies voor Tsjechoslovakije.”
Moravcik is niet alleen. Volgens een recente peiling is slechts de helft van de Tsjechen en de Slovaken lovend over de opdeling. Een tweederdemeerderheid in beide landen betreurt nog steeds dat de scheiding zonder referendum verliep.
“De confrontatie was vooral politiek, hoewel er echte meningsverschillen waren”, zegt Michael Zantovsky, indertijd woordvoerder van president Havel, in zijn werkkamer in Praag. De pro-westerse Tsjechen hadden haast met liberalisering. Het meer pro-Slavische Slovakije leed onder hogere werkloosheid en de neergang van sectoren
als de wapenindustrie. Slovaken voelden zich achtergesteld.
“Maar het was nooit zo ernstig dat er niet onderhandeld kon worden”, zegt Zantovsky, die meent dat politieke ambitie aan beide zijden de federatie uiteindelijk de kop heeft gekost. Terugkijkend denken velen dat de gekozen afwikkeling veel ellende heeft voorkomen.
Volgens Milan Knazko, de Slovaakse exminister van Buitenlandse Zaken, kon de situatie alleen maar bitterder worden. “We wilden best samen blijven”, zegt hij. “Maar de staatsinrichting was een knoeiboel.”
“Het enige negatieve van de splitsing dat ik kan bedenken, is dat onze kinderen elkaars taal minder goed begrijpen”, zegt burgemeester Samuel Redecha in het ondergesneeuwde centrum van het gehucht Vrbovce, op de grens tussen Tsjechië en Slovakije. Het dorp heeft een kerk, een bakkerij en een kroeg, waar groepjes mannen zitten te drinken. Dat ze zo ‘broederlijk’ als nu zouden samenleven met de Tsjechen, konden ze in 1993 niet voorspellen, zegt Redecha.
Geen shirts
Voor oud-voetballer Moravcik is het verwerkingsproces nog niet beëindigd. Tsjechische clubgenoten hadden in 1993 de Tsjechoslovaakse trofeeënkast meegenomen, het Slovaakse voetbal moest vanaf de grond worden opgebouwd. “Bij een van de eerste interlands had niemand aan shirts gedacht. De hulpcoach redde ons door uitrusting op te halen per auto.” Nog steeds haalt het Slovaakse voetbal niet het Tsjechoslovaakse niveau, zegt Moravcik. Aan dat gebrek kunnen glanzende winkelcentra en Slovaakse zelfbeschikking weinig verhelpen.
In Praag behoudt ook Zantovksy een wrang gevoel. “Dat na 25 jaar de relatie tussen de twee naties zo goed is, doet afvragen: waarom was het allemaal nodig?”