Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Ik hoorde hoe mijn nek brak”
Die 6de januari 1988 loopt het grondig mis. De deelnemers aan de Dakar krijgen een etappe van 1.200 kilometer voorgeschoteld, maar na vijftig kilometer verdwaalt het hele veld. Samen met collegamotard JeanClaude Olivier trekt Malherbe dieper het niemandsland in. Op een immense zandvlakte rijdt het duo zij aan zij, tot Malherbe tegen een kleine zandophoping rijdt. Op volle snelheid is hij met zijn motor van 220 kilogram tegen een duintje van amper dertig centimeter hoog aangereden. Zijn hoofd smakt op de harde ondergrond. “Op dat moment hoor ik mijn nek breken. Alle gevoel verdwijnt uit mijn lichaam.” Hij ligt op zijn linkerzij, met een hand voor zijn gezicht. “Ik probeer die hand te verplaatsen. Tevergeefs.” Ook zijn benen weigeren dienst. Hij ziet de ernst van de situatie in. Metgezel Olivier tapt benzine uit de motor en maakt een vuurtje. Een half uur later merkt een helikopter het duo op. Malherbe wordt overgevlogen naar Tamanrasset, een oase in het zuiden van de Algerijnse woestijn. Het einde van de wereld. Het is tien uur ’s morgens als hij op de luchthaven op een brancard wordt binnengedragen. Veertien uur lang blijft hij daar liggen, zonder enige medische bijstand. Pas na middernacht krijgt hij bezoek van een arts. Hij wordt overgebracht naar Parijs. Onderweg verliest hij, gekweld door ademhalingsproblemen, het bewustzijn. Achteraf zal blijken dat al die verloren uren zijn kansen op herstel op dramatische wijze hebben gefnuikt. Malherbe brak bij de val twee nekwervels. De daaropvolgende bloeduitstorting beschadigde zijn ruggenmerg, wat op zijn beurt de verlamming veroorzaakte. Malherbe, 31 dan, zal de rest van zijn leven in een rolstoel moeten doorbrengen.