Gazet van Antwerpen Stad en Rand

“Levensgeva­arlijke afdaling, maar rennersvak­bond zwijgt”

'Jan Bakelants haält uit drie maanden na doodsmak in Ronde van Lombardije

- BRAM VANDECAPEL­LE

Zaterdag 7 oktober. Ronde van Lombardije. Tijdens de afdaling van de Muro di Sormano maakt eerst Laurens De Plus (Quick.Step Floors) en een minuut later ook Jan Bakelants (AG2RLa Mondiale) een doodsmak in een blinde bocht. Bakelants revalideer­t nog altijd van zijn vier gebroken ruggenwerv­els. De Plus is volledig hersteld van zijn breuken in het rechterbee­n en begint aan zijn tweede ploegstage. Drie maanden nadat het noodlot in NoordItali­ë had toegeslage­n, bracht uw krant hen voor het eerst opnieuw samen. “Wanneer ik langs een vangrail fiets, denk ik er wel nog eens aan.”

Laurens De Plus: “Wanneer is jouw volgende onderzoek?”

Jan Bakelants: “Binnen drie weken. Fingers crossed.”

Laurens De Plus: “Voilà. Het staat in mijn agenda. Ik zal je zeker een bericht sturen.”

Het is 15.00u. Een goeie drie uur lang hebben de twee samen gezeten om herinnerin­gen op te halen, verzuchtin­gen te delen en vooruit te blikken naar betere tijden. “Het blijft spijtig dat we hier alle twee zitten, Jan. Maar ik vond het toch leuk. Ik wil nog vaker met jou uit eten.”

Eerst even terug naar die zwarte zaterdag. Wat weten jullie nog van de val?

De Plus: “Ik viel als eerste, diep in het ravijn. Ik dacht meteen: Amai, dat ik dat hier heb overleefd. Ik zwijmelde wat, maar werd opgeschrik­t door een luide plof. Een paar seconden later hoorde ik een renner die heftig kreunend probeerde te ademen. Ik hoorde mijn ploegmaat Dries Devenyns roepen: Bakie ligt hier! Echt niet goed.”

Bakelants: “Ah, dat was Dries, of wa?” De Plus: “Ja. Omdat ik zo diep lag, hadden ze mij nog niet gevonden. Ik had Dries via mijn oortje gezegd waar ik lag. Hij is meteen gestopt om mij te komen zoeken. Er lagen nog renners. Soit, ik hoorde je ademhaling en wist dat je een klaplong had.”

Bakelants: “Straf. Die hebben ze in het ziekenhuis pas een dag later ontdekt.”

Wat herinner jij je nog, Jan?

Bakelants: “Ik weet dat ik over die vangrail tuimelde... Maar hoe of wat? Geen idee. Misschien beter zo. Ik was me wel meteen bewust van de ernst. Ik was bang dat ik verlamd was, maar kon direct mijn voet bewegen.”

De Plus: “Op zo’n moment denk je aan het slechtst mogelijke scenario. Paniek in heel je lijf. Ik dacht dat mijn knie in tien stukken gebroken was. Wat ik mij nog afvraag, die motor...”

Bakelants: “Zwijg ervan. Toen ik op de brancard lag en op het punt stond in de ziekenwage­n te worden gehesen, wilde een motor van de organisati­e nog passeren. Ik weet niet waarom. De koers was al drie kwartier gepasseerd. Maar hij moest zo dringend dat hij over mijn been is gereden.”

De Plus: “Waanzin. Zo’n machine weegt snel 200 kilo. Voor hetzelfde geld liep je nog een beenbreuk op.”

Bakelants: “Die hulpverlen­ing, hoe slecht was dat? Dat Dries Devenyns de eerste hulp moest bieden... Ik had een kritieke rugblessur­e. De kleinste verkeerde beweging in mijn rug en ik was verlamd geweest. Maar er was geen helikopter voorzien. Ik werd vervoerd in een gammele ziekenwage­n, waarvan de vering volledig versleten was. Onderweg naar het ziekenhuis van Como heb ik elke put in het wegdek gevoeld. En dat zijn er veel daar...”

Hebben jullie achteraf de organisati­e nog gehoord?

Bakelants: “Niks. Geen excuses, laat staan een boodschap van beterschap.”

De Plus: “Triestig. In het ziekenhuis kreeg ik ook geen voorrang. Voor mij in de wachtrij zat een man met een pietluttig sneetje in de neus. Terwijl je net 200 kilometer hebt gekoerst, je knie hebt gebroken en nog niet hebt kunnen eten. Gelukkig bleef onze ploegarts altijd bij mij.”

Bakelants: “Drie uur na het ongeval vertrok mijn arts naar huis. Ik lag daar alleen en zag boven mij de bedenkelij­ke blikken van het ziekenhuis­personeel. Ik heb dan mijn ouders gebeld. Mijn vader is spoedarts. Die zijn samen met Daphne en Julia naar Italië gereden en de volgende dag aangekomen. Zij konden wel inschatten dat ik daar niet geopereerd zou worden. Nadien volgde een robbertje

verzekerin­gsvechten om mij te repatriëre­n. Ik ben uiteindeli­jk moeten terugkeren in een gewoon vliegtuig met mijn bed op de laatste rij stoelen.”

Dienden jullie klacht in?

Bakelants: “Dat haalt niets uit. Als er iets gebeurt, is het altijd de fout van de renner en kijkt de organisati­e met een dedain naar jou omdat je je zogezegd roekeloos hebt gedragen of de bocht verkeerd hebt ingeschat. Terwijl de organisati­e duidelijk heel nalatig is geweest. Het parcours was onveilig. Ze had op zijn minst een signaalgev­er of een vangnet kunnen plaatsen. Zulke blinde vlekken op een parcours, dat is toch niet meer van deze tijd?”

De Plus: “We waren ook niet de enigen die daar zijn gevallen. Vijf renners in het ravijn en nog eens zo veel die – gelukkig voor hen – op straat bleven.”

Moet de rennersvak­bond dan niet ingrijpen?

Bakelants: “Die mannen doen niets. Ik snap eigenlijk niet dat wij die een deel van ons loon afgeven.”

De Plus: “Ik heb die mannen ook niet gehoord. Wel als het gaat om remschijve­n, die zogezegd gevaarlijk zijn. Terwijl die nieuwe versies zo bot zijn als wat. Superveili­g.”

Bakelants: “Hetzelfde met het verkleinen van de ploegen, zogezegd voor de veiligheid. Zever.” De Plus: “Ik snap niet wie dat ooit goedgekeur­d heeft.”

Bakelants: “Ze voeren discussies over pietluttig­heden om de aandacht af te leiden van de echte problemen. Er is binnen het peloton ook geen eensgezind­heid. Als ik zeg dat die afdaling levensgeva­arlijk was, gaan er honderden coureurs zeggen dat het niet waar is en dat ik moet

Jan Bakelants “Die mannen van de rennersvak­bond doen niks. Ik snap niet waarom wij hen een deel van ons loon afgeven.”

zwijgen. Maar goed. Ander onderwerp. Anders zijn wij weer de zeuren.”

Doen we. Waar staan jullie nu, drie maanden later?

De Plus: “Een maand na de val kon ik weer beginnen fietsen. Begin december trok ik mee op de eerste ploegstage.”

Bakelants: “Ik rijd sinds drie weken bijna dagelijks op de rollen, en af en toe al buiten. Krijg ik bij het volgende onderzoek groen licht, dan kan ik misschien mee op ploegstage.”

Gebeuren die eerste trainingen dan met een bang hart?

De Plus: “De ploeg liet mij meteen na de val een afspraak maken met onze psycholoog Jef Brouwers. Ik heb veel over de val gepraat, ook met familie, vrienden en ploegmaats. Dan kan je die eventuele schrik meteen van je afzetten. Het is niet blijven hangen. Beter zo. Ik zal de komende jaren waarschijn­lijk nog wel eens vallen.”

Bakelants: “Ik ben niet naar de psycholoog geweest. Maar ik merkte dat het wel ging, ook tijdens de eerste afdaling.” De Plus: “Wanneer ik langs een vangrail fiets, denk ik er wel nog eens aan.”

Bakelants: “Niet doen. Gewoon voor je op de weg

kijken.” De Plus: “Merci voor de tip. Kom, daar klinken we op.”

Bakelants: “Voor mij een muntthee. Ik heb op 1 januari ook niet gedronken. Nochtans: als je zo thuis zit, kan je elke avond wel een glas drinken. Maar ik word ambetant van die gedachte.”

Je blijft renner, ook tijdens de revalidati­e?

De Plus: “Iedereen zegt dat dit de beste periode was om out te zijn. Maar zo’n blessure komt nooit gelegen. Ik heb er mijn vakantie met mijn vriendin voor moeten afzeggen. Pas na drie weken kwam ik er wat doorheen. En dan gaat het rap met de kilo’s.”

Bakelants: “Dat kan geen kwaad.” De Plus: “Maar dan ga je naar de medische testen en zegt de ploegleidi­ng met zachte aanmaning dat je eraan mag beginnen.”

Bakelants: “Ik ben er blijven op letten. Ik heb de neiging om snel aan te komen. Sowieso gaat het niet simpel zijn om terug te keren. En als je dan nog zes kilo moet weggommen... Ik zit nog 2,5 kilo boven mijn competitie­gewicht.”

De Plus: “Ik ook. Maar die laatste kilo’s zijn de moeilijk

ste, hé?”

Bakelants: “Klopt. Coureur zijn is een leefwijze. Je moet je altijd blijven soigneren. Leef je er één winter niet voor, dan krijg je de rekening gepresente­erd.”

Is de pijn aan jullie blessures helemaal verdwenen?

De Plus: “Ik train volledig pijnvrij.”

Bakelants: “Na een halfuur fietsen speelt die rug wat op. Dat is niets om ongerust over te zijn. Dat zijn de rugspieren die dat nog niet gewend zijn. Mijn rug stretchen of dingen dragen lukt mij ook nog niet.”

Gaat die rug nog problemen geven?

Bakelants: “Ik denk het niet. Daar is mij tot hiertoe ook nog niks over gezegd.”

De Plus: “Je lichaam vergeet dat niet. Bij erge koude gaat dat een beetje opspelen. Mijn enkel zwelt soms ook nog op nadat ik lang heb gewandeld.”

Bakelants: “Ik rijd nu op een fiets met een kortere stuurpen. Daardoor zit ik rechter op de fiets. Dat geeft minder druk op de wervelkolo­m.”

Heb je gedacht aan stoppen?

Bakelants: “De eerste dagen misschien, maar het zou toch jammer zijn om zo te moeten stoppen.”

De Plus: “Nadat Gianni Meersman vorig jaar plots was moeten stoppen door hartritmep­roblemen, hebben enkele ploegmaats en ik een extra verzekerin­g genomen voor zware blessures of onverwacht­e gezondheid­sproblemen.”

Bakelants: “Goed idee. Eén ding weet ik wel. In Lombardije zien ze mij niet meer terug. Ik ben daar vroeger al eens zwaar gevallen.”

De Plus: “Ik keer wel nog terug. Zo’n mooie streek en parcours. Die wedstrijd ligt mij ook supergoed. Ik ben ook nog maar 22. Als ik nu al koersen begin te schrappen, ga ik er niet veel meer moeten doen.”

Hoe ziet de nabije toekomst er uit?

De Plus: “Ik rijd op 10 februari in Murcia mijn eerste koers.”

Bakelants: “Ik weet het nog niet. Ik hoop op de Ronde van Catalonië eind maart, maar dat is het best mogelijke scenario. Ik draag nog altijd een inwendig korset van titanium. Eerst moet dat eruit. Dat wil zeggen een nieuwe operatie. Binnenkort heb ik een nieuw onderzoek.”

Heb je de ploeg al gehoord?

Bakelants: “Af en toe. Maar zij heeft nu andere zaken aan het hoofd en dan word je al snel vergeten. Dat is de harde realiteit.”

De Plus: “Kijk naar Stig Broeckx. Plots verscheen dat filmpje van zijn revalidati­e en was hij opnieuw talk of the town. Maar hoeveel mensen waren dat al niet vergeten?”

Bakelants: “De wereld draait door.” De Plus: “En toch heb ik de voorbije maanden van veel renners, mecanicien­s en ploegleide­rs vragen over jou gekregen. Zelfs op het kerstfeest met de familie: Hoe gaat

het eigenlijk met die andere?”

Bakelants: “Zeg hen dat het goed gaat. Ik ben in goede handen en op de goede weg.”

De Plus: “Je hebt nog tijd. Het WK is nog veraf. Dat is echt iets voor jou.”

Bakelants: “Ik hoop het.” De Plus: “Als de bondscoach wat meewerkt, zitten we dan opnieuw samen aan tafel.”

Laurens De Plus

“Zelfs met een gebroken knie kreeg ik geen voorrang in het ziekenhuis.

Voor mij in de rij zat een man met een pietluttig sneetje in de neus.”

 ??  ??
 ?? FOTO MARC HERREMANS ??
FOTO MARC HERREMANS
 ?? FOTO PHOTO NEWS ??
FOTO PHOTO NEWS
 ?? FOTO'S PHOTO NEWS, ©KRAMON ?? De verschrikk­elijke beelden van de Ronde van Lombardije: Jan Bakelants en Laurens De Plus diep in een ravijn.
FOTO'S PHOTO NEWS, ©KRAMON De verschrikk­elijke beelden van de Ronde van Lombardije: Jan Bakelants en Laurens De Plus diep in een ravijn.
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium