Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Trek maar smoelen, hoor, want ik kan het toch niet zien”
“Dat kind gaat een en ander naar haar hoofd krijgen, dacht ik”, zegt Kamagurka. “Maar zij met haar gitaartje pakte iedereen in.” Lefever mocht – het was 2009 – mee met hem op tournee. “Omdat het altijd lachen was met haar.” Ze had daar maar een paar zinnen voor nodig. “Ik vind dat Marokkanen tegenwoordig nogal veel aandacht krijgen. Dan denk: hallo, ik ben een neger. Wij zijn ook een ander ras. Lach nog eens met ons, alsjeblieft.” Hopla. En erachteraan: “Trouwens, een neger met één oog, hoe vaak kom je dat tegen?” Zelfspot: check. Cynisme: check. Niet dat ze zwartkeek, integendeel. “Liesje was Liesje. Vrolijk, ontwapenend, soms een tikje naïef”, zegt komiek Henk Rijckaert, bij wie ze in haar beginperiode een comedycursus volgde. “Zij had iets wat veel beginnende comédiennes niet hebben: de kracht om zichzelf te zijn, op en naast het podium. Mensen voelen dat, daarom had iedereen haar zo graag.” “Ze was nooit hoogdravend of kwetsend”, zegt komiek Steven Goegebeur, die samen met haar toerde. “Wel altijd innemend, en kwetsbaar, met haar gitaar en haar liedjes. Als een vrouwelijke Urbanus.” Die vergelijking wordt vaker gemaakt. De Vlaamse oerkomiek was ook haar grote inspiratie. “In haar begindagen stak ze wel eens een liedje van mij in haar show”, zegt Urbanus. “Daar ben ik trots op, dat ik een voorbeeld ben. Zeker voor iemand die ook zo van onnozeliteiten houdt. Trek maar smoelen hoor, zei ze wanneer ik haar zag. Ik kan het toch niet zien.”