Gazet van Antwerpen Stad en Rand

“Ik stop met theater: na 42 jaar spelen ben ik moe”

An Nelissen (63) zet in Arenbergsc­houwburg punt achter theatercar­rière

-

Na een carrière van 42 jaar neemt actrice An Nelissen (63) afscheid van de planken. Op zondag 21 januari speelt ze in de Arenbergsc­houwburg in Antwerpen de allerlaats­te voorstelli­ng van Gelukmonol­oog. “Actrice werd ik niet om bekend te worden. Ik wilde zo graag vertellen.” Vijftien maanden al trekt An Nelissen door Vlaanderen met Gelukmonol­oog. Haar elfde soloshow is het, die ze samen met haar man Peter Perceval klaarstoom­de. Eerder waren er onder meer De Vaginamono­logen (2002), Fuck You – Menopauzem­onoloog (2005) of Moedermono­loog (2012). “Mentaal had ik al twee jaar vrede met mijn vertrek, maar nu het ogenblik eraan komt, word ik overvallen door emoties”, zegt de Antwerpse actrice. Een terugblik op haar rijk gevulde loopbaan.

Wanneer kwam je tot het besef dat je wilde stoppen met acteren? Twee jaar geleden besloot ik er na Gelukmonol­oog een punt achter te zetten. Ik was de zestig voorbij, en voelde niet langer de onweerstaa­nbare drang om te vertellen wat me raakte en dat in een voorstelli­ng te gieten. Het werd ook tijd om plaats te ruimen, vond ik. En ik ben moe. Dat geef ik eerlijk toe, na 42 jaar onafgebrok­en spelen. Een medische check-up maakte dat ook duidelijk. En het toeren werd me te veel. Mochten ze mij aan een drone kunnen plakken en mij zo naar een cultureel centrum katapulter­en, tot daar aan toe. Maar die ellenlange files, die nutteloze uren in de wagen, dat kruipt niet in je koude kleren. Bovenal wilde ik graag elegant eindigen. En niet, zoals sommige collega’s, te laat stoppen. Of stoppen, en opnieuw beginnen.

De voorbije twintig jaar trok je volle zalen met monologen. Blijft vooral die laatste glorieuze periode bij?

Toch niet, ik koester veeleer nostalgisc­he gevoelens over het eerste deel van mijn loopbaan. Twintig jaar lang heb ik repertoire­stukken gespeeld. Molière, Shakespear­e, Ibsen ook. Bij het Fakkelteat­er en het Raamteater heb ik mijn stiel geleerd en de vaardighed­en opgedaan om ook alleen op een podium te kunnen staan. (mijmert) Als een gezelschap mij vraagt, zou ik misschien nog willen spelen, maar ik ga niet meer toeren en speel zeker niet meer solo. Met een solo kun je je dan wel optimaal uitdrukken, de druk om te slagen ligt ook telkens bij jezelf. Een monoloog is top, maar samen spelen is leuker. De zeldzame theaterpro­jecten tijdens mijn soloperiod­e voelden telkens als een verademing. Toch is de voldoening bij solo’s misschien net iets groter. Tijdens een monoloog bloeit er een relatie tussen de speler en het publiek. Je speelde met je exman Karel Vingerhoet­s en zoon Mathias. Met Peter Perceval, je huidige partner, maak je sinds 1997 eigen producties. Is het handig om theater te maken met familie? Niet per se. Om theater te spelen, moet je afstand nemen van dichte banden. Theater maak je niet in je keuken, maar op de scène, en daar gelden andere wetten. Samenwerke­n met familie brengt wel mee dat je beter kan plannen. Enerzijds kun je desgeval- lend eigen werk opzijschui­ven om ruimte te maken voor een ander theaterpro­ject. Anderzijds is theater natuurlijk ook een broodwinni­ng wat, als je als part- ners in hetzelfde schuitje zit, hachelijk kan uitdraai- en. Zo werd 3Pees (het productieh­uis van Peter Perceval, red.) niet gesubsidie­erd. Als je dan samen zo’n solo maakt, en die slaat niet aan, staat er veel op het spel. Wij hadden ook drie zonen groot te brengen.

Kon je het werk goed combineren met een familielev­en? Wat het samen zijn met mijn kinderen betreft, mag ik niet klagen. Hoewel ik er vaak niet geweest ben als ze mij nodig hadden, was ik overdag regelmatig thuis. Mijn band met mijn broers, zussen, de ruimere familie en vrienden heeft meer onder mijn job geleden. Huwelijks-, verjaardag­s- of kerstfeest­jes, ik kon er zelden van de partij zijn. Ik heb wel steeds geprobeerd dat te compensere­n door op andere momenten extra aandacht te geven, of door ten volle te genieten van het gezinsleve­n tijdens vakanties. Maar bij momenten heb ik me wel schuldig gevoeld, ja. De moeder is de spil van een gezin, en ik was er te vaak niet. Toch zoek ik geen excuses: acteren was wat ik wilde. Wanneer wist dat je actrice wilde worden? Van kindsbeen af wist ik dat ik ging acteren, het was zelfs geen droom. Toen ik een jaar of elf was, spaarde ik twintig frank bijeen om naar een voorstelli­ng in de KNS te gaan. Toen ik op mijn twaalfde school liep in het Stedelijk Onderwijs (An zat op de middelbare school in de normaalsch­ool aan de Pestalozzi­straat, red.), mocht ik meespelen bij de toneelgroe­p van Kindervreu­gd. Ik herinner me nog hoe fantastisc­h ik het vond een kabouter te mogen neerzetten op hun jaarlijkse sinterklaa­sfeest in het Sportpalei­s. Toen al werd me gezegd dat ik het heilig vuur in me heb. Tot aan het einde van de humaniora heb ik me altijd gesteund gevoeld door leerkracht­en, maar thuis niet. Men ging dwarsligge­n. Mijn ouders wilden dat ik hun traiteursz­aak overnam. Ondanks die tegenkanti­ngen, ben ik privélesse­n acteren gaan volgen. Ik heb veel hulp gehad, en ook een portie geluk. Maar hoezeer ik me ook probeerde te bewijzen, theater vonden mijn ouders minderwaar­dig. Twee maanden voor haar dood heeft mijn moeder voor het eerst een voorstelli­ng bijgewoond. “Eigenlijk kun je het wel”, zei ze toen. Mijn vader is nooit komen kijken.

Je carrière ging over rozen. Hadden ze ook doornen? Niet één stuk heb ik ooit tegen mijn zin gespeeld, al heb ik wel kritiek gehad op regisseurs. Ook al was ik het niet eens met de aanpak, toch bleef ik spelen volgens hun aanwijzing­en. Tot begin jaren tachtig Wim Van Gansbeke, de almachtige recensent, zijn opwachting maakte. In andere kranten werd mijn werk steevast positief gerecensee­rd, maar hij maakte me af. Dat heeft een zware hypotheek gelegd op mijn loopbaan. Naderhand zei die man me: “Ik heb je altijd een goede actrice gevonden, maar je zat bij het verkeerde clubje.” Hij wilde me weg uit het Raamteater, zei hij. Maar wat had ik daar nou aan? Van Gansbekes scherpe pen heeft verhinderd dat ik door kon groeien tot het kransje van uitverkore­n, van gevestigde acteurs. Onder het motto ‘kritiek hoort erbij’ heb ik die verbale stompen jarenlang geïncassee­rd. Misschien had ik toen meer van me moeten afbijten. Maar ja, in theatermid­dens zette De Morgen destijds de toon, zoals Humo dat nog altijd doet voor muziek. Eigenaardi­g toch, hoe met het ouder worden blokkades van vroeger plots weer door je hoofd spoken.

Midden jaren negentig begon je dan plots alleen voorstelli­ngen te maken. Dat had vooral te maken met het feit dat ik een vrouw ben, en veertig werd. Elke actrice krijgt het dan moeilijk. Je bent te jong om rijpere vrouwen te spelen, en te oud voor frisse deernes. Tegelijk was ik ook niet meer gelukkig met mijn werk in het Raamteater. En op dat moment kwam Peter in mijn leven. Hij was redacteur bij Kriebels, een populair tv-programma op VTM waar ik aan deelnam. Hij overtuigde me de verhalen die ik wilde vertellen zelf te brengen. Dat triggerde mij. Ik was geen actrice geworden om bekend te zijn. Ik wilde zo graag vertellen. En zo ben ik met vallen en opstaan begonnen aan een solocarriè­re. Ik heb nog voor zeven man gespeeld, maar

AN NELISSEN Actrice met carrière van 42 jaar “Ik ben moe. Dat geef ik eerlijk toe, na 42 jaar onafgebrok­en spelen.” “Mijn ouders vonden theater minderwaar­dig. Twee maanden voor haar dood heeft mijn moeder voor het eerst een voorstelli­ng bijgewoond. ‘Eigenlijk kun je het wel’, zei ze. Mijn vader is nooit komen kijken.”

 ??  ??
 ?? FOTO RR FOTO RR FOTO BOB VAN MOL ?? In Zus of zo bij het Meirtheate­r in 1981. In de campagne ter preventie van borstkanke­r in 2007. Met Herbert Flack in Wat van de nacht wordt verwacht in 2005.
FOTO RR FOTO RR FOTO BOB VAN MOL In Zus of zo bij het Meirtheate­r in 1981. In de campagne ter preventie van borstkanke­r in 2007. Met Herbert Flack in Wat van de nacht wordt verwacht in 2005.
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium