Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Weer ROESELARE
Eindelijk Maaseik? Toch niet, het was Roeselare dat gisteren in het Antwerpse Sportpaleis een gave prestatie afrondde met een derde beker op een rij, de Limburgse aartsrivaal – hunkerend naar een eerste trofee in zes jaar – alweer gefrustreerd achterlatend.
Ze hielden het allebei op een wijze fiftyfifty vooraf. Alhoewel we ons kunnen indenken dat ze er in Maaseik toch stilletjes een percentje bovenop deden. Drie keer stonden ze dit seizoen al tegenover mekaar, drie keer wonnen de mannen van coach Joel Banks. Bovendien verzekerden ze zich met drie winstpartijen al van de Final 12 van de Champions League. Iets wat een stuk moeilijker ligt voor Roeselare. Het maakte gisteren niet meer uit. Want wie pakte de beker? Jawel: de mannen van de afscheidnemende Emile Rousseaux.
Allemaal hadden ze het woord ervaring in de mond, om te verklaren waarom vooral die slotset kantelde in het voordeel van de West-Vlamingen. Na een valse start (1-5) kwam Roeselare pas bij 20-19 voor het eerst op voorsprong om het daarna koel af te maken. Sprekend was de matchbal: een wilde service-buiten van de Limburgse spelverdeler Blankenau.
“We misten toen mentale scherpte”, bekende hoofdaanvaller Jolan Cox. “Het was een spannende partij, maar wat koop je daar mee? Ik mag niet eens zeggen dat het onverdiend was.”
Voor veel spelers van Maaseik was dit nieuw, terwijl een finale in het Sportpaleis voor Tuerlinckx en co al bijna routine werd. “Het is belangrijk om er niet te euforisch aan te beginnen”, stelde de captain. “Je moet niet meteen de koning willen zijn. Nee, rustig opbouwen, niet te veel fouten maken en daar verder op bouwen. En daarbij: voor Maaseik was het van moeten. Dat merkte je goed in die vierde set.”
Rousseaux liet zijn pionnen ook de hele tijd staan, en beperkte zich tot een miniinvalbeurt van Fornes. “Toch gezien wie er bij ons in de huppelhoek stond? Bijna alleen maar piepjonge kerels.”