Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Drinkgeld
Misschien hebt u het ook meegekregen: Spotify is deze week naar de beurs getrokken, en bleek meteen 24 miljard euro waard. Op z’n minst opmerkelijk voor een bedrijf dat tot nog toe alleen maar rode cijfers kon voorleggen. Dat kwam, zo viel op het radionieuws te horen, omdat Spotify erg hoge bedragen moet uitbetalen aan de artiesten. Een krasse stelling: de leveranciers van hun enige product – songs – blijken er verantwoordelijk voor dat de Zweden tegen een enorme schuldenberg aankijken. Voorwaar een vreemd businessmodel.
Je zou denken dat de toplonen die ze jaarlijks aan hun vijf bazen uitbetalen – 25 miljoen dollar per jaar – er toch ook voor iets tussen zitten. Of de 2,8 miljoen die Spotify elke maand op tafel legt om veertien verdiepingen vol hippe kantoren te betrekken in het World Trade Center. Akkoord: mooi uitzicht op de skyline van New York. Maar wat doen die 1.300 werknemers godganse dagen, behalve nieuwe muziek online zetten?
De realiteit is dat iedereen grof geld verdient aan Spotify behalve de liedjesmakers zelf. Die krijgen welgeteld 0,006 cent uitbetaald telkens een van hun nummers gestreamd wordt. Even rekenen: je moet 417 keer naar de nieuwe single van Fixkes luisteren voor Sam Valkenborgh daar op café een kop koffie aan overhoudt. Tenminste: op voorwaarde dat hij het nummer in zijn eentje geschreven heeft. Als de rest van de groep er ook een hand in had, moet hij nog 1.666 streams wachten. Dat wordt tandenknarsen aan het ontbijt. Om een lang verhaal kort te maken: die villa met zwembad zal nog niet voor morgen zijn. Als Belgische artiest hou je aan Spotify hooguit wat drinkgeld over. Dat geldt zelfs voor Bart Peeters en Oscar and the Wolf, die qua populariteit toch niet te klagen hebben. Het overgrote deel van de inkomsten – 61 procent, las ik – gaat naar de platenfirma’s die aandeelhouder zijn.
Toch zijn er weinig artiesten die openlijk kanttekeningen durven zetten bij de gang van zaken. Want nog niet zo heel lang geleden was illegaal downloaden de norm, en daar zagen ze nog minder van. Liever wat kruimels dan een leeg bord. Bovendien geeft Spotify iets waar elke muzikant wél behoefte aan heeft: exposure. Wie vaak gestreamd wordt, wint aan bekendheid. Dat doet de platenverkoop uiteraard geen kwaad, en concerttickets gaan er nét iets vlotter de deur mee uit.
Zelf vind ik Spotify overigens verdomd gemakkelijk. De charme van een verse vinylplaat is uiteraard niet te kloppen, en ik behoor tot het uitstervende ras dat ook nog steeds cd’s draait. Maar met een Spotifyabonnement op mijn iPhone heb ik wél altijd een volledige muziekwinkel in mijn achterzak. Komt goed van pas tijdens het ellendige filestaan aan de kassa van de Delhaize.
Spotify kan dus een goeie hefboom zijn voor muzikanten waar radiomakers consequent overheen blijven luisteren. Spotify werkt als etalage, als reclamebord. En dat is goed zo. Maar nu het Zweedse bedrijf plots miljarden waard is, zou het toch netjes zijn mocht er iets gedaan worden aan de verloning van de songschrijvers op wiens rug ze rijk zijn geworden? Want zonder hen was de beursgang van Spotify ondenkbaar geweest.